Lepelaar (Platalea leucorodia)
Maximale afmeting:70 - 95 cm..

De lepelaar is een grote, witte vogel met een spatelvormige snavel waarvan het uiteinde geel gekleurd is.
In de broedtijd heeft hij een bossige kuif en een gele plek op de borst. De poten zijn diep zwart. De volwassen vogels zijn ongeveer zo groot als een ooievaar. De vogel leeft in Europa nog maar in enkele geïsoleerde gebieden. Hij vliegt veelal in formatie met een gestrekte, enigszins doorgebogen hals.

Laaggelegen meren, moerasgebieden en rivierdelta's met een overvloedige vegetatie van riet en struiken is de favoriete verblijfplaats van de lepelaar. In augustus of september vertrekken de vogels naar tropisch Afrika. Het voedsel van de lepelaar bestaat voornamelijk uit waterinsecten, schaaldiertjes, weekdiertjes, wormpjes, kleine kikkers en visjes waaronder de driedoornige stekelbaars. De vogel 'vist' op een ongebruikelijke manier. Hij maakt een maaiende beweging in ondiep water waarbij hij kwartcirkels beschrijft en zo het voedsel letterlijk oplepelt.

De lepelaar is een groepsdier en leeft daarom in kolonies die alleen uit lepelaars kan bestaan, maar die ook reigers, aalscholvers en ibissen kunnen omvatten. Het nest kan in een boom of een struik worden gemaakt of op de grond. Het nestmateriaal bestaat uit takken, twijgen, riet of bladeren en kan verscheidene jaren in gebruik zijn. In grote kolonies worden verschillende nesten soms samengevoegd tot één nest.

In april of mei worden er 3-5 eieren gelegd die samen met het mannetje worden uitgebroed in 21-25 dagen. Het voedsel halen de jongen diep uit de keel van de ouders.

© biesbosch.nu / laatste update: 2009-08-27

© biesbosch.nu 2024