Gehakkelde Aurelia (Nymphalidae)
Maximale afmeting:Vleugelspanning: 42 - 50 mm.

Ga hem maar eens zoeken, die gehakkelde aurelia. Het gedonder begint al bij de rups. Die lijkt op het uitwerpsel van een vogel en daar zijn er nogal wat van in de natuur. Nee, dan de vlinder. In de winter weet hij zich als geen ander te verstoppen in holtes en scheuren van bomen en als hij uiteindelijk tevoorschijn komt blijkt hij sprekend op een stuk gerafelde boomschors te lijken. Ook al ruim voorradig in het bos.

Je kunt beter een vlinder van het soort blauwtje gaan zoeken. Die kun je haast niet missen.Toch is het de moeite waard om deze bijzondere vlinder op te sporen en met een beetje kijk op de zaak lukt dat best. Je kunt hem onder meer herkennen aan een witte markering in de vorm van de letter C die op de onderzijde van zijn vleugels te vinden is. Hij wordt hierom ook wel de C- vlinder genoemd.

De gehakkelde vleugelranden wekken de indruk dat ze zijn gescheurd maar in feite is het niets meer dan een perfect camouflage middel dat zich door natuurlijke selectie heeft ontwikkeld. De vlinder is goed bestand tegen ons klimaat en overwinterd dan ook hier.

De overwinterende exemplaren paren in maart en in april gaat de eerste vlinder op de vleugels. Deze generatie is lichter van kleur dan de volgende, die in augustus verschijnt en welke vervolgens weer overwintert.

De eitjes lijken op kruisbessen en worden in groepjes op brandnetel- aalbes- of hopbladeren gelegd. Als de rups uitkomt begint hij meteen te eten van de voedselplant.

De rups leeft alleen en lijkt, door de witte vlek op het achterste gedeelte van zijn rug, op een vogelpoepje.
De donkerbruine pop hangt aan de voedselplant en heeft goud- of zilverkleurige vlekken.

De vlinder kan zich urenlang zonnebaden en dat is het moment dat je hem in al zijn pracht kunt zien. Hij leeft in een gebiedje van niet meer dan een paar vierkante meter. Daar zit hij vanaf een favoriete uitkijkpost, vorstelijk naar het lijkt, uit te kijken over zijn 'imperium'.

Binnen het gebiedje liggen zijn voedselbronnen. Het kan de nectar van braam-, distel of knoopkruidbloemen zijn waarvan de vlinder naar hartenlust snoept. Ook kun je hem in een bloeiende tuin aantreffen.

Vliegtijd: eind juni tot eind juli, half aug. t/m sept., na overwintering van mrt. tot begin juni.
Voorkomen: bossen, beekoevers, graslanden en tuinen.
Waardplant rups: brandnetel, iep, hop, wilg, kruisbes en aalbes.
Overwintert als: vlinder

© biesbosch.nu

© biesbosch.nu 2024