START

RECREATIE

MAGAZINE

NATUUR

HISTORIE

EDUCATIE

OVER ONS

LOGIN

 
 

Bomen Planten Insecten Libellen Vlinders Vogels Vissen Zoogdieren


Blauwe reiger (Ardea cinerea)

De blauwe reiger (Ardea cinerea) is in Nederland en België het bekendste en meest voorkomende lid van de reigerfamilie. De vogelsoort komt voor in de gematigde streken van Europa en Azië.

Op z'n lange poten stapt hij voorzichtig door ondiepe plekken van stadssingels en poldersloten en door weilanden; hij wordt vliegend gezien langs grachten en bij meren; zijn broedkolonies bevinden zich midden in de stad in hoge bomen of juist in volstrekt afgelegen bospercelen. De blauwe reiger is ook regelmatig een (veelal ongenode) gast aan de rand van tuinvijvertjes waarin goudvissen rondzwemmen. In strenge winters hebben de blauwe reigers het zichtbaar moeilijk. Een blauwe reiger wordt gemiddeld 25 jaar oud.

Grote vogel met een lengte van ca. 90 cm. Totaalgewicht loopt op tot wel 2 kilogram. ? (mannetje) en ? (vrouwtje) hebben een identiek uiterlijk: bovenzijde, vleugels en staart grijs. Vleugeleinden zwart. De kop is wit met een zwarte band door het oog, die doorloopt in een kuif. Witte hals, aan voorzijde lengtestrepen. Onderzijde grotendeels licht grijs. Gele dolksnavel, in broedtijd soms roodachtig. Lange bruine poten (in broedtijd roodachtig).
Verschilt van andere reigers door groot formaat, grijze bovenzijde, witte kop en hals met brede, zwarte streep van oog naar zwarte, sierlijk afhangende kuif.

Machtige vlucht, met langzame, zware, "diepe" vleugelslagen, maar soms ook een kleine zweefvlucht. Hals s-vormig ingetrokken. Poten steken achter het lichaam uit. De vleugels zijn rond, met zwarte uiteinden en een zwarte band over de achtervleugel.

Een diep, rauw "schraatsj" in de vlucht (ook wel beschreven als "grrengk"). Op het nest snavelgeklapper en verschillende rauwe, krassende en kokkerende geluiden, ook van de jongen.

Vogel van vochtige weiden, sloten, meren, rivieren en van de (Wadden-)zeekust. Broedt in bomen, soms in rietvelden. De blauwe reiger is tegenwoordig ook te vinden in stedelijke gebieden.

Vissen van 10 - 16 cm lengte vormen de hoofdschotel van het menu van de blauwe reiger, zoals voorn in rietvelden, forellen in stromend water, maar ook stekelbaars, paling, baars, snoek, grondel, zeelt, alver, karper en brasem. Verder eet hij amfibieën (kikkers), reptielen (ringslangen), insecten, wormen, rivierkreeften, slakken, steurgarnalen, jonge vogels. Ook wel kleine zoogdieren als mollen, (water-)ratten, veldmuizen, waterspitsmuizen.

De blauwe reiger is een waadvogel, die voorzichtig door ondiep water schrijdt of doodstil wacht op een naderende prooi. Hij heeft een voorkeur voor een waterdiepte van 20 tot 40 cm. Als hij een prooi waarneemt schiet de kop met de lange snavel razendsnel vooruit. Het is een wonder dat hij daarbij blijkbaar precies met de breking van het licht op het grensvlak van lucht en water rekening houdt.
In grasland jaagt hij op muizen, kikkers en sprinkhanen, kleine vogels en wormen. In de grassteppen van Midden-Azië op ziesels (grondeekhoorns, sprinkhanen en slangen)

De blauwe reiger broedt van februari tot in juni. De broedduur bedraagt ca. 23 - 28 dagen. Beide vogels broeden, vanaf het eerste ei. De jongen blijven zo'n 50 dagen op het nest.

De vogel broedt in grotere of kleinere kolonies. De nesten worden hoog in de bomen gebouwd. Ze zijn vrij groot en plat en bestaan uit takken, gevoerd met takjes, gras en veertjes. Een enkele keer wordt in struiken of riet gebroed.

Eén legsel per jaar, gewoonlijk bestaande uit 3 - 5 eieren, zelden 6. De eieren zijn ongevlekt, blauwgroen en zonder glans. Gemiddeld 60 x 43 mm. De eieren zijn vaak bevuild.

© biesbosch.nu / laatste update: 2009-06-06

 

ZOEKEN

 
 

ACTIVITEITENKALENDER

 

 Kalender

November 2024

Ma Di Wo Do Vr Za Zo
123
45678910
11121314151617
18192021222324
252627282930

 
 
 

© biesbosch.nu 2024