START

RECREATIE

MAGAZINE

NATUUR

HISTORIE

EDUCATIE

OVER ONS

LOGIN

 
 

Bomen Planten Insecten Libellen Vlinders Vogels Vissen Zoogdieren


Havik (Accipiter gentilis)

De havik (Accipiter gentilis) is een krachtige roofvogel.

Een volwassen exemplaar kan een lengte hebben tussen 49 en 66 cm. Een havik heeft korte, brede vleugels en een lange, bijna vierkante staart. Een volwassen havik heeft een witte lijn boven het oog, een zwarte kruin en donkere veren in de oorstreek. Het verenkleed van een mannetje is bovenaan bruin en onderaan vaalwit met dunne grijze strepen. Het vrouwtje is veel groter en een bovenaan een leigrijs verenkleed en is onderaan grijs. Een jonge havik heeft bovenaan een bruin verenkleed en gestreept bruin onderaan. Bovendien is de witte oogstreep minder opvallend.

Een havik is een stille vogel. Slechts in de broedtijd kan men verschillende soorten gekekker horen. In Eurazië wordt de mannetjeshavik gemakkelijk verward met de sperwer (Accipiter nisus), maar is iets groter, zwaarder en heeft iets langere vleugels.

De havik vangt middelgrote vogels en zoogdieren. Hoofdprooien in Nederland zijn postduif, houtduif, Vlaamse gaai en konijn. In terrein met veel dekking jaagt de havik vanaf een zitplaats of in een lage vlucht, om een prooi te verrassen. Daarbij kan de vogel op korte stukken een relatief grote snelheid (80 km/u) ontwikkelen. Haviken vangen hoofdzakelijk de soorten die in hun habitat talrijk voorkomen. Vaak is te zien hoe haviken zich vanuit een hoge cirkelende vlucht net als een slechtvalk op een prooi duikt.

Een paartje haviken heeft vaak meerdere nesten in hun territorium, die van jaar tot jaar worden gewisseld om parasieten te vermijden, maar maakt toch gemakkelijk een nieuw nest. Dit nest, ook wel horst genoemd, wordt met dode takken gebouwd hoog in de boomkruin in een gaffelvormige tak, of aanleunend tegen de stam.

De havik legt een tot vijf blauwwitte eieren, meestal drie of vier. Tijdens het broeden ruien de mannetjes en vrouwtjes en vindt men gemakkelijk ruiveren onder het nest van, voornamelijk, het vrouwtje, doordat zij meer aan het nestgebied gebonden is. Havikjongen die klaar zijn om het nest te verlaten beginnen met vliegoefeningen. De ouders leggen dan prooien op de rand van het nest, waardoor de jongen fladderend naar de rand gaan. En ineens duiken ze spontaan van het nest als (bijna) volleerde vliegers. De havik heeft een karakteristiek vluchtpatroon: trage klap van de vleugels, trage klap en dan glijvlucht recht vooruit.

Ze blijven hun hele leven in hetzelfde territorium, maar de haviken uit noordelijke streken migreren zuidwaarts om te overwinteren.

De havik komt voornamelijk voor in bosgebieden in gematigde streken van het noordelijk halfrond. Landbouwgronden worden echter vaak ook gebruikt om te jagen en hier en daar worden ze ook al in steden waargenomen (Amsterdam,Rotterdam IJsselmonde).

De havik zet zich onbeweeglijk op een tak en wacht tot hij een prooi ziet. Eens hij een prooi gekozen heeft, duwt hij zich af en fladdert een paar keer met de vleugels. Met zijn vleugels bijna helemaal tegen zijn lichaam stort hij pijlsnel door bomen en struiken op zijn prooi af tot hij ze heeft.

© biesbosch.nu / laatste update: 2009-06-06

 

ZOEKEN

 
 

ACTIVITEITENKALENDER

 

 Kalender

Maart 2024

Ma Di Wo Do Vr Za Zo
123
45678910
11121314151617
18192021222324
25262728293031

 
 
 

© biesbosch.nu 2024