Weidebeekjuffer (Calopteryx splenderns)
Maximale afmeting:6 - 7 cm.

De groenachtige vleugels van het mannetje worden gekenmerkt door een brede, blauwzwart glimmende band. Het lichaam glanst metaalachtig blauwgroen. De drie laatste achterlijfsegmenten zijn aan de onderkant wit. Het wijfje heeft geen donkere vleugelbanden, haar lichaam glimt goudgroen. Volwassen wijfjes hebben bij de top van de voorvleugels een wit vlekje (pterostigma). De Weidebeekjuffer is ongeveer 5 centimeter en heeft een spanwijdte van 6 tot 7 centimeter. Ze komt in heel Europa voor met uitzondering van het noorden. De Weidebeekjuffer vertoeft bij voorkeur bij traag stromende beken en riviertjes die over een zandige bedding en zonnige oevers beschikken. Watervervuiling, kanalisatie en beschoeiing van waterlopen hebben tot achteruitgang van de soort geleid.

Beekjuffers vertonen een uitgesproken baltsvertoon. Het mannetje van deze soort verdedigt zijn territorium. Wanneer er een wijfje verschijnt, wervelt het mannetje om haar hen. Na de paring legt het wijfje haar eitjes tussen de waterplanten. De vliegtijd ligt tussen eind mei en begin september.

Jeugdstadia: Beekjufferlarven zijn te herkennen aan de staafvorige gestalte en de lange poten. Ze leven onder waterplanten en boomwortels in het oevergebied van traag stromend water. 's Nachts en in de schemering jagen ze op kleine diertjes, waarbij ze zeer langzaam bewegen. Het larvale stadium duurt twee jaar.

© biesbosch.nu

© biesbosch.nu 2024