START

RECREATIE

MAGAZINE

NATUUR

HISTORIE

EDUCATIE

OVER ONS

LOGIN

 
 



Graaf, Henk van der
Mede-oprichter van Biesbosch.nu en hoofredacteur van het Biesbosch Magazine. Zette in 1998 samen met Alfons van Bokhorst deze site op en is kritisch betrokken bij het wel en wee van De Biesbosch.

Haaf, Piet ten
Sluiswachter op de Ottersluis van 1973 tot ....?

Hakkers Gebr.
Eén van de grote riet-, griend- en aannemersbedrijven die in De Biesbosch actief ware. Ze hadden ruim 10% van alle rietland in en rondom het gebied in handen. In Raamsdonksveer stond hun eigen rietmattenfabriek.

Havermans, Adriaan
Na de verovering van Breda in 1637 door Frederik Hendrik werd hij benoemd tot griffier van Breda en hij heeft die functie bekleed tot aan zijn dood in 1653. Hij heeft zich vooral verdienstelijk gemaakt met de geschiedschrijving van Breda. De polder in de Biesbosch is waarschijnlijk naar hem vernoemd. In de collectie van het Stadsarchief Breda bevindt zich een uitgebreide collectie archiefmateriaal uit zijn bezit [afdeling IV-1].

Heere, Theodorus Gijsbertsz
Burgemeester van Raamsdonksveer, lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant, koopman te Raamsdonksveer en grootgrondbezitter in de Biesbosch. Vormde een driemanschap met Petrus Josephus Cuijpers en Arnoldus Josephus Ingenhousz waarmee hij veel 'grond' aankocht. Medeeigenaar en aangesteld als beheerder van de Visplaat (1839/....).

Holster, A.
Griendwerker uit Werkendam. Overleed in De grienden van Jannezand aan een slagaderlijke bloeding nadat hij zich met zijn rijshaak in zijn pols had gehakt. Ondanks dat men zich wel meer (ernstig) verwonden aan gereedschappen is dit het enige bekende geval met dodelijke afloop.

Hoogendoorn, T.C.
Lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Hij was inwoner van Hardinxveld-Giessendam. Tijdens de verpachting op 24 september 1895 van het viswater in de Nieuwe Merwede bleek hij de hoogste bieder met fl. 67.200,00 per jaar te zijn. Tesamen met M.C. de Jong en A.C. van Wijngaarden richtte hij de maatschap "Nieuwe Merwede" op. Tot 1898 zou hij op beide oevers van de rivier de zalmzegenvisserij bedrijven. In 1896 vroeg Hoogendoorn een vergunning aan voor de bouw van een machineloods met een stoommachine voor het binnenhalen van de zegen. Ondanks deze investeringen kon Hoogendoorn niet voorkomen dat er zich onder de Brabanste oever een grote zandbank vormde. Hierdoor kon er aan deze zijde van de rivier niet meer gevist worden en bleek de andere zijde veel last te hebben van de sterke stroming. De vangsten liepen hierdoor aanzienlijk terug (4867 zalmen). In 1901 zou Hoogendoorn nog een poging wagen maar tot aan zijn dood op 17 september 1904 zou hij niet echt succesvol blijken. Het was zijn vrouw M. Hoogendoorn-Van Eck die in het resterende pachtjaar de zegenvisserij aan de Nieuwe Merwede een nieuwe impuls zou geven. Het was namelijk de weduwe die in overleg met het ministerie besloot de door zandverplaatsingen onrendabele geworden Koningin Wilhelmina visserij aan de Zuid Springer te sluiten. Daarnaast besloot ze de door haar voorganger C.A. Kalkman gesloten visserij op de Zuidwal weer nieuw leven in te blazen. Op 9 maart 1906 sloot de weduwe de pachtovereenkomst met de Staat der Nederlanden af.

Horsman, C.
Zalmhandelaar aan de Lek waar hij de zegenvisserij De Nieuwen Aanleg nabij Delfshaven had. Horsman vroeg in het voorjaar van 1854 als eerste om toestemming voor een zegenvisserij in de Nieuwe Merwede. Dit verzoek werd geweigerd omdat men wilde wachten tot de werkzaamheden aan de nieuw rivier voltooid waren. In 1861 was het zover en werd er een openbare verpachting uitgeschreven. Horsman bood fl. 650,-- en bleek de hoogste inschrijver. Twaalf jaar lang zou hij zijn geluk beproeven maar de onderneming bleef verliesgevend.

Houten, ten G.A.
Zalmhandelaar, Kralingse Veer. Zou tezamen met A.L. de Raadt uit Ouderkerk aan de IJssel in 1881 voor een bedrag van fl. 8.000,00 per jaar het pachtcontract verweven voor de zegenvisserij op de kade van de Nieuwe Kat aan de rivier De Nieuwe Merwede. Financieel gesteund door A. Dekkers (zalmhandelaar) en A. Hoogendijk Czn. (hoogheemraad Krimpenerwaard) zouden zij het zes jaar gaan proberen. In 1887 werd het contract verlengd echter dit keer voor fl. 84.100,-- per jaar wat wel aangeeft hoe succesvol de visserij op dat moment was. Tussen de jaren 1878 en 1887 liepen de gemiddelde vangsten uiteen van 46.000 tot 89.000 stuks. Aan de andere zijde van de rivier op de oevers van de Spieringplaat zouden zij een tweede zegenvisserij bouwen. Vanaf 1889 ging het mis en in 1891 hield De Raadt het voor gezien. Ten Houten hield het nog vol tot 1895 maar hing door aanhoudend tegenvallende vangsten ook zijn netten aan de wilgen.

Ingenhousz, Arnoldus Josephus
Gedoopt te Breda 4 mei 1766 en overleden te Breda 20 september 1859. Hij was provinciaal directeur van de Belastingen in Noord-Brabant, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, lid van Provinciale Staten van Noord-Brabant en Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Hij was een zoon van Ludovicus Ingen Housz, apotheker te Breda. Hij was tevens grootgrondbezitter in de Biesbosch. Vormde een driemanschap met Petrus Josephus Cuijpers en Theodorus Gijsbertz Heere waarmee hij veel 'grond' aankocht. Mede-eigenaar van ondermeer de Visplaat (1839/....).

Jong, de W.
IJsselmonde. Registreerde samen met 18 anderen de maatschap "Nieuwe Merwede". Deze maatschap verkreeg in 1906 de pachtvergunning voor de zalmzegenvisserij aan de Nieuwe Merwede. In 1908 liet de maatschap de volkskeet en de machineloods van de visserij op de Zuid Springer (de plaats tussen de Oost en Zuidhaven waar nu het Nieuwe Merwede wandelpad ligt) verplaatsen naar de voormalige visserij op de Zuidwal van de rivier (huidige Boven Spieringpolder, ter hoogte van de rij populieren ten oosten van de veerpont) Hiermee was de situatie van 1899 weer hersteld en waren op beide oevers de visserijen weer in bedrijf. In het jaar 1909 vingen beide visserij tezamen 4871 zalmen. Door het uitbreken van de eerste wereldoorlog stegen de prijzen voor zalm enorm. Duitsland was de grootste afnemer van zalm en door de neutraliteit kon Nederland blijven leveren. Toen de oorlog ten einde was en de prijzen daalde bleek dat de omzet niet in verhouding stond met de vangsten. In 1921 ving men nog maar 2900 zalmen. Tot 1929 zou de visserij op de Zuidwal in bedrijf blijven. Tussen 25 juni en 15 augustus 1931 zou er voor het laatst gevist worden vanaf de Noordwal en in 1932 werd door de aandeelhouders besloten om het bedrijf te liquideren. Daarmee had de laatste zegenvisserij in Nederland zijn deuren gesloten.

Kalkman, C.A.
Vishandelaar te Rotterdam. Kwam in 1898 in het bezit van de pachtgronden op de Nieuwe Merwede ten behoeve van de zalmzegenvisserij. Via het systeem van zogenaamde vroonverpachting (waarbij een deel van de vangst aan de verpachter moet worden voldaan) kon Kalkman de investering opbrengen een derde visserij op de Zuid Springer (waar de huidige buitendijkse wandelroute "Het Nieuwe Merwedepad ligt") aan te leggen. Kalkman legde een krib aan net voorbij de haal op de Noordwal en sloot de visserij op de Zuidwal. Al deze veranderingen ten spijt moest hij de pachtovereenkomst op 28 oktober 1901 ontbinden. T.C. Hoogendoorn zou het contract inclusief gebouwen en materieel overnemen.

Kieboom, Arie
(van den Heuvel): griendbaas te Werkendam.

Kleyn, W. Fzn.
Aandeelhouder van de maatschap "Nieuwe Merwede" die vanaf 1906 tot 1932 de zalmzegenvisserij op de rivier de Nieuwe Merwede zou uitoefenen. Na de liquidatie van de maatschap kocht Kleyn de bedrijfsgebouwen van de maatschap op tijdens een openbare verkoping door het veilinghuis Mak te Dordrecht. Van de boetkeet op de Nieuwe kat (Noordwal) maakte hij zijn zomerhuisje en de beide volksketen verkocht hij voor een redelijke prijs aan de twee werkeloos geworden visserijbazen A. Kok en P. van Wijk. Deze begonnen er een veehouderij in.

Kok, A.
Baas bij de maatschap "Nieuwe Merwede" die vanaf 1906 tot 1932 de zalmzegenvisserij op de rivier de Nieuwe Merwede zou uitoefenen. Kok stond erom bekend dat hij regelmatig donderpreken hield tegen het personeel die hun weekloon verloren met klaverjassen. Dit was een ramp voor de vrouwen van de vissers die toch al niet veel hadden. Soms kwam er zelfs één vanuit Werkendam of Woudrichem (10 km.) lopen om de baas te smeken iets aan het kaarten te doen. In de hoogtijdagen van de zegenvisserij verdiende Kok als hoogste in functie honderden guldens aan koppengeld. Dit was een winstuitkering die voor alle vissers gold en 5 procent van de statutaire winst bedroeg.

Koning, de Phlip en Marja
Bewoners van de ark die naast de heuvel van de voormalige zalmvisserij 'Koningin Wilhelmina' ligt. De heuvel ligt tussen de Oost- en Zuidhaven waar nu de wandelroute 'Het nieuwe Merwedepad' ligt. En de geschiedenis gaat... De Rotterdamse zalmhandelaar C.A. Kalkman kreeg in het voorjaar van het jaar 1900 toestemming om een viskade aan te leggen tussen het boveneinde van de Zuid-Spieringplaat en de Lagenhof. De oplevering vond plaats op 14 augustus van dat jaar. Na acht jaar werd de visserij echter opgedoekt. De op de heuvel staande keet werd afgebroken. De vader van Philp bouwde er een andere keet wat Phlip begin jaren zestig betrok. In de zomer van 1967 verhuisde hij met zijn vrouw Marja naar een ark naast de keet. Het was Phlip die het in de zomer van 1974 opengestelde wandelpad 'Het Nieuwe Merwedepad' heeft aangelegd. In zijn eentje wel te verstaan.

Korporaal, H.
Sliedrecht, van 1917 tot 1965 beheerder van de Bovenste Beversluisplaat.

 

ZOEKEN

 
 

ACTIVITEITENKALENDER

 

 Kalender

Oktober 2024

Ma Di Wo Do Vr Za Zo
123456
78910111213
14151617181920
21222324252627
28293031

 
 
 

© biesbosch.nu 2024