Biesbosch.nu

Magazine november/december 2009


 

Terug naar inhoudsopgave

De geschiedenis van de
     
Sliedrechtse Biesbosch (deel 4)
Door Cees van der Esch

Amateurarcheoloog Cees van der Esch wroet al sinds zijn jeugd in de bodem op zoek naar sporen uit het verleden. Het Eiland van Dordrecht en in het bijzonder de Sliedrechtse Biesbosch hebben hierbij zijn speciale aandacht. Jarenlang deed hij verslag van zijn opgravingen in het tijdschrift 'Westerheem' van de landelijke vereniging van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, en het regionale kwartaalblad 'Grondig Bekeken' van de afdeling Lek-en Merwestreek.

In samenwerking met Biesbosch.nu gaan we een deel van zijn werk opnieuw publiceren. Zo krijgt u een prachtig inkijkje in de ontstaansgeschiedenis van de Sliedrechtse Biesbosch; een gebied vol tegenstrijdigheden en met een niet mis te verstane historie.

Cees van der Esch aan de oever van de Beneden Merwede. Copyrights Henk van de Graaf.

Houweninghen onder de loep
 deel 4

(vondsten van een voormalig dorp in de polder Ruygten bezuiden den Peereboom)

Inleiding
In deel 1 van deze serie zagen we wat diverse opgravingen in het gebied langs de Beneden Merwede opleverde en hoe deze te interpreteren.
Deel 2 ging over de gevonden fundamentresten van een vakwerkhuisje en het  kerkje van Houwenighen die zelfs nog op een kaart uit ca. 1530 (VTH1958a) staat aangegeven.
In deel 3 gaan we terug naar de tijd dat het dorp Houweninghe nog bewoond was (red.)
In deel 4 gaan we verder in op directe omgeving van Houwenighen en de rivier de Merwede.

Globale landschapsbeschrijving in de loop der eeuwen
Uit de vele reconstructiekaarten uit de 16de en 17de eeuw kunnen we een aardig beeld krijgen van de verdronken Grote- of Zuidhollandse Waard. Het landschap zag er troosteloos uit na de ramp van 1421. Twee vloeden kort erna, die van 1422 en 1424 maakten dat het gebied geheel onbewoond werd. Het water door eb- en vloedwerking vanuit zee tussen de Moerdijk en Broek, schuurde er geweldige diepe geulen in. De bewoners, die zich op de hogere gronden en terpen tot nog toe konden handhaven, zagen zich genoodzaakt naar elders te vertrekken (13).
In deze tijd werd Houweninghe definitief van Werkendam afgesneden bij een oude wond "de kop van de oude Wiel" genoemd (14). De geul die daar ontstond, werd in de 17de eeuw, De grote Hel- of Westkil genoemd (afb. 5). Deze is in 1851 vergraven tot wat nu de Nieuwe Merwede heet (15).

afb. 5 Detail noordoosthoek van de Biesbosch met een deel van het land van Altena (opkomende gronden in den Zuid-Hollandschen Waard). Let ook op de vele eendenkooien! 130 x 104cm, een prachtige kaart van Mattheus van Nispen, Abel de Vries en B. van den Heuvel, 11 juni 1686,  4.VTH1629. U kunt de kaart in een grote afbeelding bekijken op de webstie van het Nationaal archief Den Haag (zie beeldbank en vul bij de zoekfunctie 4.VTH1926 in)

De mannen die in de eerste helft van de 16de eeuw de verdronken Waard probeerden te reconstrueren, hadden het niet gemakkelijk. Er waren heel weinig herkenningspunten door het uitzetten van de raailijnen (grenzen). Eerst moesten de Oude Maas en de Graaf in tekening gebracht worden. Men ziet op oude kaarten duidelijk, dat de ambachten in blokken waren verdeeld. In het noorden vanaf de Merwede-oever, en in het zuiden tot de Graaf.
Ook langs de Oude Maas begon de ontginning (16) vanaf de hogere oeverwallen aan weerszijden van de rivier, waarbij de ambachten ten noorden ervan ook aansloten tegen de Graaf. (Ten zuiden van Houweninghen lag Almsvoet).
De heerlijkheid (17) Houweninghen, ook wel Houweninghe geschreven, had een oppervlakte van ongeveer 924 morgen. In de Middeleeuwen dus duidelijk groter dan de buurgemeente Werkendam met 504 morgen.

Afb. 6 Detail van kaart VTH 1903b (Alg. Rijksarchief, Den Haag) met de grenzen van de oude ambachten en de ligging der visserijen, 84 x 56 cm, 16de eeuw. Geheel in de noordwesthoek van Houweninghen de polder waar de vondsten zijn gedaan: Peerboom, tegenover Giessendam. Let ook op de dijk die hier duidelijk staat aangegeven.


Volgens de kaart van Cornelis Schilder uit 1537 (18) en een kaart van Hingman (nr. 1903, afb 6) werd de grens tussen Houweninghe en Werkendam 't Sijlweer of ' Sijlwech genoemd. Dit was een weg of kade met aan weerszijden een sloot, die vanaf de Merwededijk tot haaks op de Graaf liep. De Graaf moet een behoorlijke weg geweest zijn, die van Dordrecht even zuidelijk van Werkendam liep en verder aansloot op Almkerck en Almsteijn in Eemkerck. De westelijke grens met Cort Ambacht heer volgens de kaart van Schilder "Kerckebelt", hetgeen betrekking heeft op de kerk, die behalve op een kunstmatig heuveltje, ook, zoals eerder gezegd, op een natuurlijke verhoging van het terrein stond. Hoogstwaarschijnlijk oude oeverwallen van de Merwede. Door deze hogere ligging werd de polder Ruygten bezuiden den Peereboom (zie afb. 2 en 3) reeds in het midden van de 16de eeuw verdeeld. Waarschijnlijk werden stukjes door rechthebbende erfeigenaren behouden, of anders gekocht en verpacht.
Eerst binnen de dijk, later een strookje buiten de dijk tot de zogenaamde Beitelkil. Aan de noordzijde van de "Reliquen van den Ouden dijck" lag een aangeslibde strook land. Deze lange strook, zich langs de Merwede verder naar het oosten uitstrekkend, kwam in het begin van de 17de eeuw aan de heer Van Tilborch toe (hier stond tijdens de 80-jarige oorlog ook een redout, een veldversterking).
Eind 17de eeuw heet het dan "Tilborgh of Grobbendonck"(19) (afb. 5 en 7).
Het middengedeelte met de "Reliquen van den Ouden Dijck" wordt dan Weijwaard genoemd. Het zuidelijk gedeelte bestond uit grienden en "ruigten"(20).


Wordt vervolgt

Cees van der Esch
Papendrecht, 2009
Dit artikel is de bijgewerkte versie van het originele artikel uit 1985.
 Het is aangevuld en/of gewijzigd in verband met nieuwe inzichten en latere opgravingen (1988 - 1990).

 

Noten

(13) Het klooster Eemsteijn in Eemkerk wordt na een aantal jaren overplaatst naar Kijfhoek in de Zwijndrechtse Waard. De restanten van de kerk van Broek dienen voor de stichting van de nieuwe kerk te Cillaarshoek enz. Te Almsvoet wordt na 1430 de tol niet meer verpacht.
Fockema Andrea 1950, 43 en 44; Visser ongedat., 68; Leenders 1982, 158. Zie ook Lips 1974, deel I, 282 en 394.
(14) Het "Gat van de Oude Wiel" en de uiterste punt van het Eiland van Dordrecht, "De Kop van de Oude Wiel" zijn namen die betrekking hebben op de doorbraken te Werkendam. Raemaer en Fockema Andrea schrijven het ontstaan van de Oude Wiel toe aan de doorbraken uit 1374. Nu nog zijn de jongere doorbraken o.a. De Hoogkil, tegenwoordig "Het Gat van de Hengst" genoemd, (in mindere mate de Bassekil) en de Helsloot in het landschap zichtbaar.
(15) Door afdamming van de Maas werd de loop tweemaal gewijzigd. In de 13de eeuw ontstond hierdoor de Nieuwe Maas, welke bij Woudrichem in de Merwede uitmondde. Sindsdien kreeg de Merwede veel te veel water te verwerken. Doordat het water sinds 1421 een kortere weg naar zee had gevonden via de brede delta van de Biesbosch, kreeg de Merwede percentagegewijs maar heel weinig water te verwerken, waardoor hij begon te verzanden met alle gevolgen van dien. Dordrecht voelde zich bedreigd voor zijn handel en de Alblasserwaard (Gorkum) vreesde dijkdoorbraken, welke niet uit bleef. Zie o.a. voor de doorbraken, de pogingen om de killen te dichten, zelfs het plan om de Merwede geheel af te dammen enz.: Blanken Jz. 1819 en o.a. Baardman ongedat., 13, 14 en 15, alsook Van Vechoven 1727.
(16) De ontginning in de Grote Waard is vanuit het oosten begonnen. In het noorden is de bewoning het eerst vanuit de hoogste plekken langs de Merwede begonnen, en dan naar het zuiden toe verkaveld. De Graaf heeft hetzelfde verloop van de Merwede (o.a. kaart VTH 19036). Meer over de ontginning en de machtsontplooiing van de Graven en de Geestelijkheid, met de nadruk in het oosten en zuiden van de Grote Waard, bij o.a. Stol 1981, 132-135; Korteweg 1937; Brokken 1982, 121-127; Mosterd 1982, 133-139.
(17) Bij het samenstellen van dit artikel is het niet mijn bedoeling geweest diepgaand op allerlei bijzaken in te gaan. Er is ook weinig archiefonderzoek verricht wat betreft lenen en achterlenen over Houweninghen. Ongetwijfeld heeft het oude geslacht van Riede het ambacht verschillende malen in leen gehouden van de Heren van Altena, want je merkt een duidelijke Altenase invloed. Altena maakte eertijds deel uit van het oude graafschap, de gouw Teisterbant. Het behoorde sedert de 11de eeuw aan Kleef, in 1332 aan Graaf Willem III van Holland, en door erfenis in leen aan de Graven van Hoorne. We lezen van tienden, inkomsten uit de visserij enz. Enkele meldingen volgen hier: In 1181 kwam grond toe aan Gostchalk van Wijngaarden, Koch OHZ., nr. 204.  De tienden die Dirk van Brederode in zijn bezit had en deze verkoopt als leen aan zijn zoon Willem in 1317. Dit leen gaat over op zijn zoon, ook Willem genoemd in 1383 bij Margaretha van de Merwede. De Fremery, (suppl.) OHZ., NR. 218. Verder een leenakte uit 1381 waarbij graaf Willem VI van Horne, heer van Altena een strook grond geeft met tienden, het gerecht, de molen, enz, aan Herberen van Riede. Het gerecht te Houweninghen werd tot 10 schellingen toe in leen gehouden van de heer van Altena. In 1390 wordt dit leen nogmaals aan hem verlengd, en dan onder Willem van Beieren, heer van Altena. Korteweg 1937 en 1948. In de 15de eeuw krijgen de heren van de Merwede 6 morgen land met het Houweningse wiel in hun bezit. J.C. Kort, Repertorium op de lenen van de Merwede, 1319-1801 in ons voorgeslacht. Maandblad van de Zuidhollandse Vereniging van Genealogie, nr. 269, jan. 1978, 16.
(18) Kaart van Cornelis Schilder, archief Dordrecht, nr. 810, en overgenomen door J.C. Raemer. Voor de reconstructie heeft hij de naam van dit weggetje, sijlwech, toegevoegd. Stellig een naam die nog voortleefde in de herinnering van mensen uit de omgeving.
Kaart Hingman VTH 1903b lijkt veel op kaart van Schilder. Hier staat 't Sijlweer; ook de kaart van Pieter Sluijter, 1560 (Archief Dordrecht) is van belang.
De Rijnlandse morgen en roeden werden in deze streken gebruikt. In de 16de eeuw werd globaal de afstand tussen de Merwede en Maas op 1500 roeden gesteld, van de Merwededijk tot de Graaf minder dan de helft (het ambacht Merwede buiten beschouwing gelaten). Bij Houweninghen zal dit circa 2 km zijn. De Graaf moet hier gezocht worden in de huidige Nieuw Merwede en aan de zuidkant ervan (zie afb. 1 en 5). Zie ook 740ste inv.nr. archief van de Graf. rekenkamer, Rijksarchief, Den Haag.
(19) Deze namen duiden op Zuidnederlandse grondbezitters. Goeverneur Anthonie Schets van Grobbendonk was een bekwaam bevelhebber onder aartshertog Albertus, de tegenspeler van Prins Frederik Hendrik bij het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629. Hij is genoemd naar het gelijknamige plaatsje bij Turnhout. Evenals Anthonie Schets is ook de heer van Tilburgh (Huybert van Malsem) door huwelijksbanden met de heer van Hargem aan deze grond gekomen. (Splinter van Archem op kaart VTH 1958a in Kort Ambacht: 11 morgen en 315 roeden).
(20) Zie vooral Verheij en Schönhage 1949. Als ook Verhey 1960, waarin uitgebreid de gehele omgeving is beschreven op vegetatie, de data van inpoldering, de afdamming van de geulen langs de Merwede, enz. Voor de overige toponiemen binnen het grondgebied van Houweninghen zie afb. 1 en 5.


Het originele artikel werd reeds eerder gepubliceerd in
tijdschrift Westerheem van de landelijke vereniging van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, en het regionale kwartaalblad Grondig Bekeken van de afdeling Lek-en Merwestreek.
Copyrights Cees van der Esch.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2009 © Biesbosch.nu