Amateurarcheoloog Cees van der
Esch wroet al sinds zijn jeugd
in de bodem op zoek naar sporen
uit het verleden. Het Eiland van
Dordrecht en in het bijzonder de
Sliedrechtse Biesbosch hebben
hierbij zijn speciale aandacht.
Jarenlang deed hij verslag van
zijn opgravingen in het
tijdschrift 'Westerheem' van de landelijke
vereniging van de Archeologische
Werkgemeenschap Nederland, en het
regionale kwartaalblad 'Grondig Bekeken'
van de afdeling Lek-en Merwestreek.
In samenwerking met Biesbosch.nu
gaan we een deel van zijn werk
opnieuw publiceren. Zo krijgt u
een prachtig inkijkje in de
ontstaansgeschiedenis van de
Sliedrechtse Biesbosch; een
gebied vol tegenstrijdigheden en
met een niet mis te verstane
historie.
|
|
Houweninghen onder de loep
deel 4
(vondsten van een voormalig dorp in de polder
Ruygten bezuiden den Peereboom)
Inleiding
In
deel 1 van deze
serie zagen we wat diverse opgravingen in het
gebied langs de Beneden Merwede opleverde en hoe
deze te interpreteren.
Deel 2
ging over de gevonden fundamentresten van een
vakwerkhuisje en het kerkje van Houwenighen
die zelfs nog op een kaart uit ca. 1530
(VTH1958a) staat aangegeven.
In deel 3 gaan we terug naar de tijd dat het
dorp Houweninghe nog bewoond was (red.)
In deel 4 gaan we verder in op directe omgeving
van Houwenighen en de rivier de Merwede.
Globale
landschapsbeschrijving in de loop der eeuwen
Uit de vele reconstructiekaarten uit de 16de en
17de eeuw kunnen we een aardig beeld krijgen van
de verdronken Grote- of Zuidhollandse Waard. Het
landschap zag er troosteloos uit na de ramp van
1421. Twee vloeden kort erna, die van 1422 en
1424 maakten dat het gebied geheel onbewoond
werd. Het water door eb- en vloedwerking vanuit
zee tussen de Moerdijk en Broek, schuurde er
geweldige diepe geulen in. De bewoners, die zich
op de hogere gronden en terpen tot nog toe
konden handhaven, zagen zich genoodzaakt naar
elders te vertrekken (13).
In deze tijd werd Houweninghe definitief van
Werkendam afgesneden bij een oude wond "de kop
van de oude Wiel" genoemd (14). De geul die daar
ontstond, werd in de 17de eeuw, De grote Hel- of
Westkil genoemd (afb. 5). Deze is in 1851
vergraven tot wat nu de Nieuwe Merwede heet
(15).
|
afb. 5 Detail noordoosthoek van
de Biesbosch met een deel van
het land van Altena (opkomende
gronden in den Zuid-Hollandschen
Waard). Let ook op de vele
eendenkooien! 130 x 104cm, een
prachtige kaart van Mattheus van
Nispen, Abel de Vries en B. van
den Heuvel, 11 juni 1686,
4.VTH1629. U kunt de kaart in
een grote afbeelding bekijken op
de webstie van het Nationaal
archief Den Haag (zie beeldbank
en vul bij de zoekfunctie
4.VTH1926 in) |
De mannen die
in de eerste helft van de 16de eeuw de
verdronken Waard probeerden te reconstrueren,
hadden het niet gemakkelijk. Er waren heel
weinig herkenningspunten door het uitzetten van
de raailijnen (grenzen). Eerst moesten de Oude
Maas en de Graaf in tekening gebracht worden.
Men ziet op oude kaarten duidelijk, dat de
ambachten in blokken waren verdeeld. In het
noorden vanaf de Merwede-oever, en in het zuiden
tot de Graaf.
Ook langs de Oude Maas begon de ontginning (16)
vanaf de hogere oeverwallen aan weerszijden van
de rivier, waarbij de ambachten ten noorden
ervan ook aansloten tegen de Graaf. (Ten zuiden
van Houweninghen lag Almsvoet).
De heerlijkheid (17) Houweninghen, ook wel
Houweninghe geschreven, had een oppervlakte van
ongeveer 924 morgen. In de Middeleeuwen dus
duidelijk groter dan de buurgemeente Werkendam
met 504 morgen.
|
Afb. 6 Detail van kaart VTH
1903b (Alg. Rijksarchief, Den
Haag) met de grenzen van de oude
ambachten en de ligging der
visserijen, 84 x 56 cm, 16de
eeuw. Geheel in de noordwesthoek
van Houweninghen de polder waar
de vondsten zijn gedaan:
Peerboom, tegenover Giessendam.
Let ook op de dijk die hier
duidelijk staat aangegeven. |
Volgens de kaart van Cornelis Schilder uit 1537
(18) en een kaart van Hingman (nr. 1903, afb 6)
werd de grens tussen Houweninghe en Werkendam 't
Sijlweer of ' Sijlwech genoemd. Dit was een weg
of kade met aan weerszijden een sloot, die vanaf
de Merwededijk tot haaks op de Graaf liep. De
Graaf moet een behoorlijke weg geweest zijn, die
van Dordrecht even zuidelijk van Werkendam liep
en verder aansloot op Almkerck en Almsteijn in
Eemkerck. De westelijke grens met Cort Ambacht
heer volgens de kaart van Schilder "Kerckebelt",
hetgeen betrekking heeft op de kerk, die behalve
op een kunstmatig heuveltje, ook, zoals eerder
gezegd, op een natuurlijke verhoging van het
terrein stond. Hoogstwaarschijnlijk oude
oeverwallen van de Merwede. Door deze hogere
ligging werd de polder Ruygten bezuiden den
Peereboom (zie afb. 2 en 3) reeds in het midden
van de 16de eeuw verdeeld. Waarschijnlijk werden
stukjes door rechthebbende erfeigenaren
behouden, of anders gekocht en verpacht.
Eerst binnen de dijk, later een strookje buiten
de dijk tot de zogenaamde Beitelkil. Aan de
noordzijde van de "Reliquen van den Ouden dijck"
lag een aangeslibde strook land. Deze
lange strook, zich langs de Merwede verder naar
het oosten uitstrekkend, kwam in het begin van
de 17de eeuw aan de heer Van Tilborch toe (hier
stond tijdens de 80-jarige oorlog ook een redout,
een veldversterking).
Eind 17de eeuw heet het dan "Tilborgh of
Grobbendonck"(19) (afb. 5 en 7).
Het middengedeelte met de "Reliquen van den
Ouden Dijck" wordt dan Weijwaard genoemd.
Het zuidelijk gedeelte bestond uit grienden en
"ruigten"(20).
Wordt vervolgt
Cees van der Esch
Papendrecht, 2009
Dit
artikel is de bijgewerkte versie van het
originele artikel uit 1985.
Het is aangevuld en/of gewijzigd in verband met
nieuwe inzichten en latere opgravingen (1988 - 1990).
|
Noten
(13) Het klooster Eemsteijn in Eemkerk
wordt na een aantal jaren overplaatst
naar Kijfhoek in de Zwijndrechtse Waard.
De restanten van de kerk van Broek
dienen voor de stichting van de nieuwe
kerk te Cillaarshoek enz. Te Almsvoet
wordt na 1430 de tol niet meer verpacht.
Fockema Andrea 1950, 43 en 44; Visser
ongedat., 68; Leenders 1982, 158. Zie
ook Lips 1974, deel I, 282 en 394.
(14) Het "Gat van de Oude Wiel" en de
uiterste punt van het Eiland van
Dordrecht, "De Kop van de Oude Wiel"
zijn namen die betrekking hebben op de
doorbraken te Werkendam. Raemaer en
Fockema Andrea schrijven het ontstaan
van de Oude Wiel toe aan de doorbraken
uit 1374. Nu nog zijn de jongere
doorbraken o.a. De Hoogkil, tegenwoordig
"Het Gat van de Hengst" genoemd, (in
mindere mate de Bassekil) en de Helsloot
in het landschap zichtbaar.
(15) Door afdamming van de Maas werd de
loop tweemaal gewijzigd. In de 13de eeuw
ontstond hierdoor de Nieuwe Maas, welke
bij Woudrichem in de Merwede uitmondde.
Sindsdien kreeg de Merwede veel te veel
water te verwerken. Doordat het water
sinds 1421 een kortere weg naar zee had
gevonden via de brede delta van de
Biesbosch, kreeg de Merwede
percentagegewijs maar heel weinig water
te verwerken, waardoor hij begon te
verzanden met alle gevolgen van dien.
Dordrecht voelde zich bedreigd voor zijn
handel en de Alblasserwaard (Gorkum)
vreesde dijkdoorbraken, welke niet uit
bleef. Zie o.a. voor de doorbraken, de
pogingen om de killen te dichten, zelfs
het plan om de Merwede geheel af te
dammen enz.: Blanken Jz. 1819 en o.a.
Baardman ongedat., 13, 14 en 15, alsook
Van Vechoven 1727.
(16) De ontginning in de Grote Waard is
vanuit het oosten begonnen. In het
noorden is de bewoning het eerst vanuit
de hoogste plekken langs de Merwede
begonnen, en dan naar het zuiden toe
verkaveld. De Graaf heeft hetzelfde
verloop van de Merwede (o.a. kaart VTH
19036). Meer over de ontginning en de
machtsontplooiing van de Graven en de
Geestelijkheid, met de nadruk in het
oosten en zuiden van de Grote Waard, bij
o.a. Stol 1981, 132-135; Korteweg 1937;
Brokken 1982, 121-127; Mosterd 1982,
133-139.
(17) Bij het samenstellen van dit
artikel is het niet mijn bedoeling
geweest diepgaand op allerlei bijzaken
in te gaan. Er is ook weinig
archiefonderzoek verricht wat betreft
lenen en achterlenen over Houweninghen.
Ongetwijfeld heeft het oude geslacht van
Riede het ambacht verschillende malen in
leen gehouden van de Heren van Altena,
want je merkt een duidelijke Altenase
invloed. Altena maakte eertijds deel uit
van het oude graafschap, de gouw
Teisterbant. Het behoorde sedert de 11de
eeuw aan Kleef, in 1332 aan Graaf Willem
III van Holland, en door erfenis in leen
aan de Graven van Hoorne. We lezen van
tienden, inkomsten uit de visserij enz.
Enkele meldingen volgen hier: In 1181
kwam grond toe aan Gostchalk van
Wijngaarden, Koch OHZ., nr. 204.
De tienden die Dirk van Brederode in
zijn bezit had en deze verkoopt als leen
aan zijn zoon Willem in 1317. Dit leen
gaat over op zijn zoon, ook Willem
genoemd in 1383 bij Margaretha van de
Merwede. De Fremery, (suppl.) OHZ., NR.
218. Verder een leenakte uit 1381
waarbij graaf Willem VI van Horne, heer
van Altena een strook grond geeft met
tienden, het gerecht, de molen, enz, aan
Herberen van Riede. Het gerecht te
Houweninghen werd tot 10 schellingen toe
in leen gehouden van de heer van Altena.
In 1390 wordt dit leen nogmaals aan hem
verlengd, en dan onder Willem van
Beieren, heer van Altena. Korteweg 1937
en 1948. In de 15de eeuw krijgen de
heren van de Merwede 6 morgen land met
het Houweningse wiel in hun bezit. J.C.
Kort, Repertorium op de lenen van de
Merwede, 1319-1801 in ons voorgeslacht.
Maandblad van de Zuidhollandse
Vereniging van Genealogie, nr. 269,
jan. 1978, 16.
(18) Kaart van Cornelis Schilder,
archief Dordrecht, nr. 810, en
overgenomen door J.C. Raemer. Voor de
reconstructie heeft hij de naam van dit
weggetje, sijlwech, toegevoegd. Stellig
een naam die nog voortleefde in de
herinnering van mensen uit de omgeving.
Kaart Hingman VTH 1903b lijkt veel op
kaart van Schilder. Hier staat 't
Sijlweer; ook de kaart van Pieter
Sluijter, 1560 (Archief Dordrecht) is
van belang.
De Rijnlandse morgen en roeden werden in
deze streken gebruikt. In de 16de eeuw
werd globaal de afstand tussen de
Merwede en Maas op 1500 roeden gesteld,
van de Merwededijk tot de Graaf minder
dan de helft (het ambacht Merwede buiten
beschouwing gelaten). Bij Houweninghen
zal dit circa 2 km zijn. De Graaf moet
hier gezocht worden in de huidige Nieuw
Merwede en aan de zuidkant ervan (zie
afb. 1 en 5). Zie ook 740ste inv.nr.
archief van de Graf. rekenkamer,
Rijksarchief, Den Haag.
(19) Deze namen duiden op
Zuidnederlandse grondbezitters.
Goeverneur Anthonie Schets van
Grobbendonk was een bekwaam bevelhebber
onder aartshertog Albertus, de
tegenspeler van Prins Frederik Hendrik
bij het beleg van 's-Hertogenbosch in
1629. Hij is genoemd naar het
gelijknamige plaatsje bij Turnhout.
Evenals Anthonie Schets is ook de heer
van Tilburgh (Huybert van Malsem) door
huwelijksbanden met de heer van Hargem
aan deze grond gekomen. (Splinter van
Archem op kaart VTH 1958a in Kort
Ambacht: 11 morgen en 315 roeden).
(20) Zie vooral Verheij en Schönhage
1949. Als ook Verhey 1960, waarin
uitgebreid de gehele omgeving is
beschreven op vegetatie, de data van
inpoldering, de afdamming van de geulen
langs de Merwede, enz. Voor de overige
toponiemen binnen het grondgebied van
Houweninghen zie afb. 1 en 5.
Het originele artikel werd reeds eerder
gepubliceerd in
tijdschrift Westerheem van de landelijke
vereniging van de Archeologische
Werkgemeenschap Nederland, en het
regionale kwartaalblad Grondig Bekeken
van de afdeling Lek-en Merwestreek.
Copyrights Cees van der Esch. |
|
|
|
|