Biesbosch.nu

Magazine februari 2010


 

Terug naar inhoudsopgave

De geschiedenis van de
     
Sliedrechtse Biesbosch (deel 5)
Door Cees van der Esch

Amateurarcheoloog Cees van der Esch wroet al sinds zijn jeugd in de bodem op zoek naar sporen uit het verleden. Het Eiland van Dordrecht en in het bijzonder de Sliedrechtse Biesbosch hebben hierbij zijn speciale aandacht. Jarenlang deed hij verslag van zijn opgravingen in het tijdschrift 'Westerheem' van de landelijke vereniging van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, en het regionale kwartaalblad 'Grondig Bekeken' van de afdeling Lek-en Merwestreek.

In samenwerking met Biesbosch.nu gaan we een deel van zijn werk opnieuw publiceren. Zo krijgt u een prachtig inkijkje in de ontstaansgeschiedenis van de Sliedrechtse Biesbosch; een gebied vol tegenstrijdigheden en met een niet mis te verstane historie.

Cees van der Esch aan de oever van de Beneden Merwede. Copyrights Henk van de Graaf.

Houweninghen onder de loep
 deel 5

(vondsten van een voormalig dorp in de polder Ruygten bezuiden den Peereboom)

Inleiding
In deel 1 van deze serie zagen we wat diverse opgravingen in het gebied langs de Beneden Merwede opleverde en hoe deze te interpreteren.
Deel 2 ging over de gevonden fundamentresten van een vakwerkhuisje en het  kerkje van Houwenighen die zelfs nog op een kaart uit ca. 1530 (VTH1958a) staat aangegeven.
In deel 3 gingen we terug naar de tijd dat het dorp Houweninghe nog bewoond was (red.)
In deel 4 gingen we verder in op directe omgeving van Houwenighen en de rivier de Merwede.
Met deel 5 ronden we het artikel af met een aantal aanvullende gegevens over het gebied en archeologische vondsten.

De Peereboom
Uit de literatuur en uit oude 16de-eeuwse kaarten is bekend, dat de strook grond ten zuiden van de Merwede weer vrij snel boven water is gekomen. De twee heuvels (afb. 8) welke op de kaarten steevast vermeld staan als "Reliquen van den Ouden Dijck" (21) behoorden, evenals een gedeelte in het Cort Ambacht, tot de noordelijke ringdijk van de Grote Waard.

afb. 8 In het rode vierkant de dijkrestanten gereduceerd tot twee heuveltjes. In deze tijd was het verlanden van de Merwede al in een ver stadium. Tussen Giessendam en Sliedrecht een enorme plaat, die met normaal tij boven water bleef. Detail van kaart nr. 87, Abel de Vries 1726. GAD, Dordrecht.


Deze dijk blijkt reeds in 1230 te bestaan (22), en daarmee werd de aaneensluiting van de Dordtse Waard met de Woudrichemerwaard gerealiseerd. Op of tegen de dijk stond vóór 1421 een boomgaard, waarvan tot zelfs in de 16de eeuw enkele bomen in dode toestand zijn blijven staan. De grootste werd gebruikt als vast punt om de zgn. raailijnen uit te zetten o.a. ten behoeve van grondgebruik en visserij.
De polder Ruygten bezuiden den Peereboom is er dan ook naar genoemd.

Op oude kaarten staat behalve "Peereboom" ook wel "Peerboom" gecombineerd met Poeulie (populier) of poülanen. De laatste heuvel die in 1937 werd afgegraven is vrijwel zeker een huisterp geweest, aangelegd vóór de bedijking of kort erna in de tijd toen de dijken nog per ambacht onderhouden werden. Een dergelijk vast kern spoelt niet gemakkelijk weg. Zij bevatte bij het afgraven naast aardewerkfragmenten en bakstenen een menselijk geraamte, en ook een interessante vondst, namelijk een paar import steengoed potjes waarvan één was gevuld met gesnoeide munten (23).

Het gebied is door de vele overstromingen langzamerhand opgehoogd. De bodemstructuur heeft een zeer wisselende opbouw, naast kleien ook veel zand, dat door de Merwede afgezet is. Vooral tijdens het optreden van de regressiefase van omstreeks 1600 ging de rivierinvloed geheel overheersen (24). Veel van de oude dijk was daardoor niet meer herkenbaar in het landschap, alleen twee heuvels waren nog zichtbaar.
Volgens C.J.P. Lips diende de laatste heuvel als vluchtheuvel, hij lag op 4.10 + NAP, terwijl de rest van de polder op
± 0.90 NAP ligt.
Hieruit blijkt dat de bewerkers van het droog gekomen land de twee heuvels (zij het op het oude dijklichaam), in de 16de/ 17de eeuw hebben opgeworpen om tijdens erg hoog water (met enig vee) droog te kunnen staan.

Copyright Mauritshuis, Den Haag.

Schilderij door Albert Cuyp, dat waarschijnlijk Pieter de Rovere (1602-1652) voorstelt, als heer van Hardinxveld toezicht houdende op de zalmvangst in de Merwede.
Mauritshuis, Den Haag.
Bron www.herenvanholland.nl


Onze aardewerkvondsten bij de heuvel lagen op een circa 30cm dikke laag zavelige grond, hieronder bevindt zich matig tot grof rivierzand tot op de eigenlijke bewoningslaag (± 1.30 - 1.40m beneden het maaiveld).
Dit rivierzand ligt ook onder de bewoningslaag, en het wigt vooral in zuidelijke richting sterk uit, ± 100 meter zuidelijker bevindt zich geen zand meer.
De aanwezigheid van zand bij het dijkvak spreekt dus voor zich, temeer omdat in dit gebied ook nu nog rivierduintjes voorkomen. Men heeft van deze vroegere oeverwallen van de Merwede dankbaar gebruik gemaakt bij de ontginning en de daarop volgende dijkaanleg.
In het veld is deze verhoging nauwelijks te zien, maar op een luchtfoto (RAF, 16-9-1944) is de scheiding van zand/zavelige klei met de zware klei goed waarneembaar. Mede aan de hand van de kaarten is het verloop van de dijk in onze polder Kort en Lang Ambacht zelfs enigszins te volgen.

Tenslotte
De Biesbosch, het is een interessant gebied zowel voor de bioloog als voor de archeoloog. Wij hopen, dat deze poging tot ontsluiering van dit stukje Biesbosch, waarvan alleen het Houweningswater (25)  ons nog herinnert aan dit oude voormalige dorp, aanleiding zal zijn tot verder studie.

                                      ----------------------------------
Slot.

Volgende keer gaan we verder met een artikelreeks over het zelfde gebied.
'De dammen van de Bassekil'.

Cees van der Esch
Papendrecht, 2010
Dit artikel is de bijgewerkte versie van het originele artikel uit 1985.
 Het is aangevuld en/of gewijzigd in verband met nieuwe inzichten en latere opgravingen (1988 - 1990).

 

Noten

(21) In Hingman1885 leest men over dit dijkvak van Houweninghen het volgende: "Ten eijnde vande voirs. weeren van Cort Ambacht begin Huweninghe, daer noch een stuck van den ouden dijck staat met een peerboom". Deze boom komt voor op de kaart behorende bij het verbaal van 1560 (het bovenaangehaalde is uit het verbaal van 1521 - 1523).

(22) Fockema Andrea 1950, 10. Ook Jac. van Oudenhoven's Out Hollant nu zuyt-Hollandt, Dordrecht 1654, noemt deze dijk n.a.v. een charter van Graaf Willem III uit 1314, een verordening over de dijkschouw uit te voeren 3x per jaar door de "schout van eenen yegelijcken Ambachte". "Die van Werckendam ende die van Houweningen den Dijck die haer toebehoort, tot Geert die Wittenlande ende een deel van het slijck dat hem aenkomt, ende die van Giessen-mond den Dijck bij Robbenshouve...", en zo verder naar het westen. Met dit Giessenmonde wordt volgens onbetrouwbare reconstructiekaarten en enkele oude schrijvers een dorp bedoeld, gesitueerd in onze polder of in het voormalige Cort Ambacht. Dit is onmogelijk, in oude akten waarbij Giessenmonde wordt genoemd betreft het vaak de visserij aan de noordoever van de Merwede, vóór- en in de mond van de Giessen, er ontstond ook verwarring met de naam Giessen-dam. In bovengenoemde charter zou dus met deze naam een gedeelte van de dijk tegenover Giessemond mee bedoeld worden.
(23) Het betreft hier een lichtgrijzig wijnkannetje met bruine partijen en tamelijk gladde wand met zoutglazuur. Waarschijnlijk een product uit Langerwehe. De vorm komt overeen met afb. 21b uit J.G.N. Renaud, Middeleeuwse ceramiek, AWN-monografie, nr. 3 (1976), maar dan slanker en zonder randstempel. (Vriendelijke mededeling P. Verhagen, Groinchem).
(24) Verheij e.a. 1961, 22, 23 en 24 (I.S. Zonneveld), Blanken Jz. 1819.
(25) Het geslacht Houweninghe(n) (wellicht ook Houwelingen) heeft zich naar dit dorp genoemd. Het geslacht van Houweninghe, Kuyck van Houweninghe kwam voornamelijk in Gorkum, de Woudrichemerwaard, het Land van Heusden en Altena en de Langstraat voor. Het geslacht gaat echter niet verder terug dan de 16de eeuw. D.G. van Epen, 's-Gravenhage, Het Nederlands Patriciaat, 1923, 13de jrg., 107.
De naam Houweningswater met de Sneepkil is een nog bestaande kreek, gevormd na 1421. Echter ook een gedeelte van de Merwede (Meruada of Meriwida), in het oorkonde uit 877 en 897 van de Oude Wiel tot bij het Gasthuiswater bij Craayestein was een viswater dat van 877 - 1700 eigendom was van de abdij van Nijvel (Nivelles), 30 km ten zuiden van Naaldwijk, de akte uit 1700, staat de naam Houweningewater. Koch OHZ., nr. 20 en 22. Cartularium van Nyvel, Brussel.

Literatuurlijst
Aa, A.J. van der, 1844. Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. Gorkum.
Baardman, C. e.a., De ruige Biesbosch. Den Haag.
Balen, van, 1677. Beschrijvinge der Stad Dordrecht. Dordrecht.
Belonje, J., 1972. Het ambacht Van der Mijle met zijn leenkamer, Hollandse Studiën 3.
Bergh, L. Ph. C. van den, 1866 - 1873. Oorkondenboek van Holland en Zeeland, 2 dln. Amsterdam en 's-Gravenhage.
Beverwijck, Joh. van, 1640. 't Begin van Holland in Dordrecht. Dordrecht.
Blanken, J., 1819. Memorie. Amsterdam.
Brokken, H.M., 1982. De voormalige gebieden in de provincie Noord-Brabant, Holland,  nr. 3 -4, 121 - 127.
Dalen, J.L. van, 1922. De St. Elisabethsvloed na vijf eeuwen herdacht. Dordrecht.
Dalen, J.L. van, 1931. Geschiedenis van Dordrecht. Dordrecht.
Esch, C. van der, 1965. Romeinse en middeleeuwse vondsten in de Sliedrechtse Biesbosch. Westerheem XIV, 158 - 162.
Fockema Andrea, S.J., 1950. De Grote- of Zuid-Hollandse Waard. Studiën over Waterschapsgeschiedenis III. Leiden.
Fremery, J. de, 1901. Oorkondeboek van Holland en Zeeland, suppl. Van den Bergh, 's-Gravenhage.
Gotschalk, M.K.E., 1971a. Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland. Deel I en II. Assen.
Gotschalk, M.K.E., 1971b. De St. Elisabethsvloed. Spiegel Historiael, 6de jrg., nr. 12 668-675.
Hingman, J.H., 1885. De Maas en de dijken van den Zuid-Hollandschen waard in 1421. Den Haag.
Koch, A.C.F., 1970. Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. 's-Gravenhage.
Korteweg, K.N., 1948. Rechtsbronnen van Woudrichem en het Land van Altena, 2de stuk. Utrecht.
Leenders, K.A.H.W., 1982. Land en water tussen de bergen. Holland, nr. 3 - 4.
Lips, C.J.P., 1938. Oudheidkundige vondsten in de Biesbosch, Dordrechts Nieuwsblad, Dordrecht 12 maart.
Lips, C.J.P., 1974. Wandelingen door Oud Dordrecht. Deel I. Zaltbommel.
Modderman, P.J.R., 1955. De bewoonbaarheid van het rivierkleigebied in de loop der eeuwen, Tijdschrift van het KNAG 72, 30 - 38.
Modderman, M., 1982. De goederen van de abdij Berne in het land van heusden tot 1236, Holland, nr. 3 - 4, 133 - 139.
Ramaer, J.C., 1899. Geografische geschiedenis van Holland bezuiden den Lek en de Nieuwe Maas in de Middeleeuwen, Den Haag.
Stol, T., 1981. Opkomst en ondergang van de Grote Waard, Holland nr. 3 -4, 120 - 145.
Teixera De Mattos, L.F. 1936. De weaerkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland, deel IX, afd. VI 's-Gravenhage.
Vechoven, Jac. van, 1727. De noodlijdende Alblasserwaard ofte omstandig verhaal van de dijk- en inbreuken. Dordrecht.
Verhey, C.J., e.a., 1961. De Biesbosch, land van het levende water. Zutphen.
Verhey, C.J., en Schönhage H.A., 1949. Tussen Merwede en Amer, een beschrijving van de Biesbosch, ANWB.
Verhey, C.J., 1960. De Sliedrechtse Biesbosch. Ongepubliceerd RIVON-verslag. Dordrecht.
Visser, A., Werkendam ontdekt verleden, fragmenten uit de geschiedenis van Werkendam en De Werken. Werkendam (ongedateerd).

Copyrights Cees van der Esch.

 

 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2010 © Biesbosch.nu