Boerenwormkruid
(Tanacetum vulgare)
Marijke Smeenk
Tanacetum vulgare, doet zijn latijnse
naam in deze herfstmaanden eer aan: hij lijkt onsterfelijk (athanatos,
grieks voor onsterfelijk).
Vanaf begin juli pronkt hij al met zijn
platte schermen vol bloemen als gouden knoopjes langs wegen en
akkers.
In Duitsland wordt hij Rainfarn genoemd: rain, een
oudijslands woord voor akker, berm, en farn vanwege zijn lange
dubbel veerdelige bladeren, die iets weg hebben van varentjes. |
|
|
Een vondst in het Duitse Neuss zegt ons
dat boerenwormkruid in elk geval al sinds de Romeinse tijd in onze
streken voorkwam. Meestal zie je de plant kleurig in de volle zon
staan. Het gaat goed met hem, daar waar de mens de grond heeft
omgewerkt en daar waar aangespoeld materiaal blijft liggen. Aan heel
wat kleine dieren biedt hij een bestaansmogelijkheid en niet alleen
aan de wormkruidbij. Het vee mijdt boerenwormkruid om zijn bittere
gifstoffen tanacetine en tanacetoon.
Niettemin werd de plant vroeger veel als huismiddel aangewend.
Dodoens, gerespecteerd kruidenkenner, zegt het zo: “Het saet van dit
cruydt wordt van het ghemeyn volck tegen de wormen des buycks/ soo
wel de lange als de ronde gebruyckt: want het jaegt die uit/ ende
doodtse/ in wat manieren dat het ingenomen wordt”.
|
Linnaeus gewaagt in zijn Zweedse flora van 1775 van
luguberder toepassingen.
In sommige delen van Engeland – zo meldt
hij - werd het kruid gebruikt in lijkwindselen en lijkwaden. Soms
werd het lijk zelf ingewreven met deze plant om de wormen op afstand
te houden.
In Nederland gebruikte men de plant bij
het geel verven van kleding en als middel om een miskraam te
voorkomen. |
|
En het gebruik in onze tijd?
Nog steeds vindt het toepassing als middel tegen wormen, maar wel
alleen voor het vee. Door de Joden worden
boerenwormkruidcakes gegeten bij het Pascha, de maaltijd die de
uittocht uit Egypte gedenkt. Oude handboeken typeren het echter als
“een afschuwelijk smakend gerecht”.
Is er na deze beschrijving van de plant
nog iemand die het volgende recept wenst te bereiden, te vinden in
"Eetbare Planten” van Couplan?:
Gamba’s met boerenwormkruid (4
pers.)
20 gamba’s
2 takjes met blaadjes van het boerenwormkruid
40 sprietjes bieslook
Boter
1) Pel de gamba’s, verwijder de koppen
en snijd ze aan de rugzijde open.
2) Stop in de geopende rugzijde een
stukje boerenwormkruidblad en knoop elke gamba dicht met twee
sprietjes bieslook, die je van tevoren hebt geblancheerd.
3) Bak de gamba’s zachtjes in hete
boter; ze moeten van binnen nog zacht zijn. Dien onmiddellijk op.
|