Biesbosch.nu

Magazine november/december 2007

Copyright erven Thomas van Heck. 
 

Terug naar inhoudsopgave

Ies Zonneveld. Copyright Jacques van der Neut.De geschiedenis van een estuarium
(Deel 4)
Ies Zonneveld

(Over het zoetwatergetijdengebied, zoetwatergetijdenvolken,
klepduikers en de bakermat van de Hollandse cultuur van polderjongens
en handelaren)

Inleiding
Ies Zonneveld. Copyright Jacques van der Neut.
Zijn bijnaam 'Ies van de Bies' is ergens in de tijd verzonnen door wijlen Prof. dr. Victor Westhoff (een gezaghebbend plantkundige). En die naam dekt aardig de lading.

Ies Zonneveld, inmiddels 83 jaar oud, is een begrip in Biesboschkringen. Vijftig jaar lang struinde hij als landschapsecoloog door de Biesbosch en bracht het proces van ‘opgorzen en aanwassen’ in kaart.
 
Hij publiceerde in tijdschriften en schreef boeken die een belangrijke bijdrage zouden leveren aan het kennisniveau van zoetwatergetijdengebieden.

Jacques van der Neut (boswachter in de Biesbosch) kreeg exclusief voor Biesbosch.nu een serie artikelen over de ontstaansgeschiedenis van het estuarium. Hierin doet Zonneveld een aantal pittige uitspraken over falend waterbeheer in ons land en een schrijnend gebrek aan historisch besef bij zowel bevolking als deskundigen.


De geschiedenis van een estuarium
(en de uitvinding van de sleutel van de Nederlandse beschaving)

Deel 4: Het politieke gekonkel
 

Bestuurlijk bracht de Merovingische en vroeg Karolingische periode in de zompige Noordwestelijke uithoek van Europa nog weinig stabiliteit. Pas tegen het einde van de regering van Karel de Grote, lijken de omstandigheden vooruitgang toe te staan. 
Een lokale edelman een zekere Theodericus, Diederick, of gewoon Dirk I, verkrijgt als graaf het gezag over de nog vrij ontoegankelijke moeraswereld, doorsneden door Rijn- en Maasarmen, die het gebied van de huidige provincie Zuid-Holland omvat.
Hij sterft in het jaar 939.

Zijn opvolgers, de Dirken, Willemen en Florissen van het Hollandse graven geslacht roeren zich. Ze bouwen burchten (forten) langs de Rijn en Maas estuariumarmen in Fleertinghe (Vlaardingen), Dordrecht en Geervliet om die wateren, die kennelijk al meer dan lokale scheepvaart  kenden te kunnen beheersen.
Ze strijden met de Hertog van Lotaringen en de Bisschop van Utrecht om de beheersing via het recht van tolheffing van de estuariumarmen (Zie 'De slag bij Vlaardingen in 1018 gewonnen door Dir III', Enklaar 1924) en weten de keizer te bewegen hun roofridderpraktijk te legaliseren tot officieel tolrecht.
De inkomsten worden kennelijk goed geïnvesteerd in ontwikkeling. De landbouw in het zoetwatergetijdengebied wordt uitgebreid met name via het bouwen van waterkerende dijken welke inmiddels ook elders in de lage landen wordt toegepast.

De bescherming van stad en land tegen hoge vloeden werkt de economische ontwikkeling verder in de hand. De nederzettingen ontstaan rond de burchten en Fleertinge (Vlaardingen) en Dordrecht verkrijgen stadsrechten.
Dordrecht, intussen de zetel van de graven van Holland, wordt een belangrijk bestuurscentrum waar ook de vertegenwoordigers van de hogere feodale machthebbers van Europa hun zetel hadden. Rond Dordrecht werd met kracht het moeras en de primitieve landbouwakkers omgevormd via bedijking (die na ca 1000 algemener werd toegepast in de lage landen) tot echte polders. Het gaat dan met name om de Zwijndrechtse waard, delen van de Alblasserwaard en vooral Oost- en Zuidoostelijk van Dordrecht richting ’s Hertogenbosch en St. Geertruidenberg en zuidelijk tot de grens die ook de grens was van het concurrerende Hertogdom Brabant.

Huis De Merwede. Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl

Huis De Merwede is een zeer oud kasteel wat dateert van vóór de St. Elisabethsvloed van 1421.
Er is nog slechts een schamel restant over van wat eens een prachtig kasteel moet zijn geweest.
Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl

De rivaliteit tussen (Hollandse) graven en (Brabantse) hertogen was, mede een stimulans tot het, stukje bij beetje, inpolderen van het met zoetwatergetijdengeulen doorsneden veengebied. De poldertjes, in de loop van een paar eeuwen afzonderlijk bedijkt werden successievelijk met elkaar verbonden tot één grote waard.
Rond 1270 wordt met het afsluiten van de Dubbel, de “Groote of Zuid-Hollandsche waard” (200 km 2) gevestigd.
Al spoedig wordt deze beschouwd als  het hart van Holland, met Dordrecht als hoofdstad die ook als economisch centrum bekendheid kreeg via de scheepvaartroute van het hart van Europa (zoals Bon en Keulen) naar het Engeland.
Ter zelfde tijd wordt ook de zoetwatergetijdenkreek, die het grote midden Hollandse veengebied afwaterde, de Rotte (gelegen tussen Fleertinghe en Dordrecht) afgesloten met een dam en een grote klepduikersluis en aansluitende kade, dat een poldertje omsluit waarin nog geen eeuw later de grote Sint Lourens kerk zal op rijzen (zie Van Ginkel 2002) in het hart van de stad die in de volgende eeuwen de economische rol van Dordrecht zal overnemen.

De status van het, van uit het Zoetwatergetijdengebied bestuurde, graafschap Holland in die 13 de eeuw blijkt eens te meer in de uitbreiding van het gezag van de Hollandse graven over grote delen van de huidige provincies Zuid- en Noord-Holland (West-Friesland) en Zeeland (een zetel in Middelburg).
Een teken dat de moerassige buitenwijken van Europa beginnen mee te tellen in de vaart der volken was de benoeming van gaaf Willem II (1228 tot 1256) die tegen de tijd dat de Zuid-Hollandse waard zijn voltooiing naderde werd benoemd tot “Rooms Koning” (Romanum Rex). 
Sinds 1125 was dat de titel van de Duitse koningen die het recht hadden het keizerschap te claimen over het hele “Heilige Roomse Rijk”.
Daarmee werd bedoeld het middendeel van het in drieën verdeelde oorspronkelijke  rijk van Karel de Grote, dat reikte vanaf Friesland in het Noorden over alle Duitse staten en staatjes en vorstendommen tot in de zuidelijkste punt van Italië, met Aken als hoofdstad.
Ies Zonneveld. Copyright Jacques van der Neut.Er heerste veel rivaliteit tussen de Duitse staatjes om die positie te verkrijgen. Hoewel de weinige populaire geschiedenis boeken die Willen II als “rooms koning” vermelden er soms wat denigrerend over doen, wist Willem (de “zoetwatergetijdengraaf”) die positie toch maar te bereiken en zich met gezag in Aken te vestigen.

Helaas is hem niet gegeven de reis naar Rome te maken, waar de keizerskroon voor hem klaar lag. Op een tevoren ingelaste veld tocht in de vrieswinter van 1256, naar de Friezen in West-Friesland, die het gezag van de Hollandse graaf regel matig trachten te ondermijnen, zakte hij in volle wapenrusting met de Duitse adelaars van de Rooms-Koning op zijn schild, met paard en al door het ijs, waar zijn opstandige onderdanen hem doodsloegen. Niettemin zijn status bewijst dat het estuariumvolk een rol van gewicht was in het Europa van die dagen.
Een saillant detail is dat de Friezen, toen ze aan zijn wapenrusting merkten dat ze de Rooms Koning hadden doodgeslagen, zich te pletter schrokken.

De Friezen hakken WillemII een kopje kleiner. Uit vrees voor een  wraakoefening door de andere Europese vorsten, begroeven ze hem op een geheime plaats en trokken zich schielijk terug. Pas een jaar of veertig later kwam zijn zoon Floris de vijfde er achter en liet zijn vader herbegraven in Middelburg dat intussen tot het graafschap Holland behoorde.

Wordt vervolgd.

Reageer op dit artikel


Tekst: Ies Zonneveld.
Foto's Jacques van der Neut en Henk van de Graaf

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2007 © Biesbosch.nu