Grote
engelwortel
(Angelice
archangelica)
De opkomst van
een
reus
Veel planten waarvan ouderen onder ons misschien denken 'die zie ik heel mijn leven al'
blijken toch niet zo'n lange historie te hebben.
Neem de Grote engelwortel, een soort die vijftig jaar geleden nog niet in
Nederland voorkwam en al een jaar na zijn ontdekking
in de Biesbosch werd gesignaleerd.
Deze meer dan
manshoog groeiende schermbloemige plant waarvan het
loof bij het fijnwrijven een aangename sterke geur
verspreidt kwam volgens professor I.S. Sonneveld (de
man die vijftig jaar van zijn leven de bodem en
vegetatie van De Biesbosch bestudeerde) vanuit het
zuidwesten, en later ook via de sluis van Werkendam
de Biesbosch binnen.
Na het afsluiten van de Haringvlietsluizen in 1970
begon de opmars van de engelwortel echter pas goed.
Toen het regelmatige overstromingsregiem wegviel
kregen de zaden van de engelwortel vanuit de reeds
in de grond aanwezige zaadbanken (Boerenplaat) hun
kans. Sinds die tijd kunnen we genieten van een
plant die binnen de Nederlandse flora met recht een
reus genoemd mag worden.
Latijnse naam
(Angelica archangelica)
De wetenschappelijke soortnaam 'Archangelica' werd
niet gegeven omdat de grote omvang van de plant
(binnen het geslacht 'Angelica') iets te maken zou
hebben met 'superéngelen of aartsengelen, maar om de
botanicus Archangelicus te eren.
De combinatie 'angel-'/'archangel' leek echter zo in
overeenstemming met de grootte van de plant dat de
naam Aartsengelwortel spontaan als volksnaam
ontstond.
t' Is maar even dat u het weet.