Gezwam
over zwammen
Jacques van der Neut
foto's John van den Heuvel
Inééns staan ze er. Paddestoelen! Op de meest vreemde
plekken kom je ze tegen. Tussen de straatstenen. In een weiland of
gazon. Op mesthopen en houtsnippers. In koeienvlaaien. Boomstronken
zijn ook favoriete groeiplaatsen.
Sinistere sfeer
Bij het lezen van antiquariaat
natuurboeken merk je dat er rond paddestoelen en zwammen een
sinistere sfeer hangt. Zoiets als hekserij of tovenarij. In
sprookjesboeken dartelen elfen en bebaarde kabouters steevast rond
rood met wit gestippelde paddestoelen. Paddestoelen horen bij
sprookjes en sprookjes horen bij paddestoelen.
Zo groeien die dingen
niet alleen maar in de herfst.
Zadelzwam, voorjaarssatijnzwam en
morielje doen dat in mei en juni.
Het
fluweelpootje is daarentegen een soort die zelfs niet terugdeinst
voor vorst en een weelderig pak sneeuw. Over het onderscheid tussen
eetbare- en giftige soorten gaan ook de vreemdste verhalen. Giftige
soorten zouden bij breuk bijvoorbeeld verkleuren, kleven, een
bittere smaak en een onaangename meelgeur hebben. Zelfs de aanblik
van een dodelijk giftige soort zou al voldoende zijn om levenloos
ter aarde te storten. Gezwam over zwammen. Het spreekt voor zich dat je een
echte kenner (mycoloog) moet zijn, om al die soorten goed uit elkaar
te kunnen houden.
Dodelijk
giftig
Er zijn tenslotte meer dan 100.000
soorten waarvan sommige dodelijk giftig zijn zoals de groene
knolamaniet. Andere soorten beschikken over opvallende kleuren, denk
maar eens aan de oranje bekerzwam, de zwavelzwam, de vliegenzwam of
de rode koolzwam. Paddestoelen missen chlorofyl (bladgroen).
Bladgroen stelt hogere planten (en algen) in staat om onder invloed
van het zonlicht, uit anorganische stoffen, die in de lucht en bodem
aanwezig zijn, organische verbindingen te maken en deze voor hun
voeding te gebruiken. De voedselvoorziening van paddestoelen gaat
echter anders. Zij kunnen dat doen ten koste van een ander
(parasiet) of door zich als afvalplant (saprofiet) te voeden met
rottend, plantaardig- of dierlijk materiaal. Een fijn vertakt,
ondergronds netwerk van meestal witte draden zorgt voor de opname
van voedingsstoffen. Zo’n netwerk noemen de kenners het mycelium of
zwamvlok. Paddestoelen en zwammen planten zich voort door het vormen
van sporen.
Bij de ‘plaatjeszwammen’, soorten met onder de hoed
gerangschikte plaatjes of lamellen, ontwikkelen de sporen zich aan
de top van knotsjes. Er zijn echter ook paddestoelen, die helemaal
geen plaatjes hebben zoals de boleten. De ontwikkeling van sporen
gebeurt in dit geval in buisjes.
Schimmelkazen
Het valt niet mee om eens rustig onder
zo’n hoed te kruipen. Een klein, opvouwbaar spiegeltje is hierbij
een handig hulpmiddel. Tijdens een wandeling in een bos of park kun
je hiermee gemakkelijk de onderkant van de hoed bestuderen.
Behalve de kleur en vorm is de grootte
van diverse soorten ook zeer uiteenlopend. Grote parasolzwam,
reuzenzwam en zadelzwam hebben soms een doorsnee van vijftig tot
zestig centimeter. Genoemde soorten zie je dus niet zo snel over het
hoofd. De meeste blijven echter klein. Met het blote oog zijn ze
misschien niet altijd even snel zichtbaar, maar onbelangrijk zijn
deze minuscule soorten zeker niet. Ze helpen ons zelfs bij de
voedselvoorziening. Wat zijn wij immers zonder al die
voortreffelijke schimmelkazen als Gorgonzola, Roquefort en
Camembert. Nee, die piepkleine soorten hebben hun sporen al dik
verdiend…
|
Nog meer
gezwam: (r) Zwavelzwam (m) Kaneelkleurige melkzwam (l)
Fluweelpootje
|
|