Recentelijk
maakte ik weer eens een tocht langs de oevers
van de Merwede ter hoogte van de Sliedrechtse
Biesbosch. Het is een van mijn meest favoriete
plaatsen om te struinen, fotograferen of gewoon
wat te mijmeren over de vroege bewoners van het
verdronken dorp van Houweninge, zalmvissers en
hun rivierverzandende steken, de
kasteelheren van Craaijenstein en zo nog wat die
problematische, historische onderzoeksperikelen die een mens
bezig kan houden. De oevers van de Merwede
herbergen nu eenmaal nog heel wat verborgen
geheimen uit de middeleeuwen.
Op het verste deel van mijn tocht, lopend langs
het nieuw gegraven gedeelte van wat ooit de
Bassekil was (ik hoop dat deze doorgang ook weer
die naam krijgt) liep ik letterlijk vast in de
modder.
Het is op zijn minst verbazingwekkend te noemen
hoe de Merwede in zeer korte tijd grote
hoeveelheden slib en modder heeft weten af te
zetten op de voormalige landbouwpolder van het
Kort en Lang Ambacht.
Decimeters dikke lagen slib zogen mijn schoeisel
(laarzen waren beter geweest) vast in de modder
en met enige moeite lukte het me mijn weg te
vervolgen langs de dijk van de geradbraakte
polder; in korte tijd verworden van een
vruchtbare landbouwgebied tot een zo niet nog
vruchtbaarder 'Land van aanwas en opgors'.