In
augustus verbleef er een groep van zeven
koereigers in de omgeving van de Hengstpolder,
een graslandpolder langs de Nieuwe Merwede.
Nog niet eerder werd er zo’n grote groep in ons
land gezien. De koereiger is ongeveer 50
centimeter groot en is een van de zeldzamere
reigersoorten.
De kleine, witte reiger is veel minder aan water
gebonden dan andere soorten reigers. Koereigers
verblijven meer in weilanden, cultuurlanden en
graslanden waar ze zich te goed doen aan
insecten die door koeien, paarden of schapen
tijdens het grazen worden opgejaagd.
Kan
het mooier. Koereigers op bezoek
bij koeien.
©
Jacques van der Neut |
Verder is het van
koereigers bekend dat zij soms een
stukje ‘meerijden’ op de rug van een koe
of een schaap. De koereigers die in de
Biesbosch vertoefden, foerageerden
vooral in de omgeving van de
Hengstpolder. De vogels pendelden
regelmatig naar het
natuurontwikkelingsgebied Hardenhoek om
daar gezamenlijk de nacht door te
brengen. In deze tijd van het jaar
hebben de koereigers een egaal wit
verenkleed met een gele snavel. In het
broedseizoen ziet zo’n vogel er echter
heel anders uit. Aan de kuif, op de rug
en op de borst hangen dan oranjekleurige
sierveren. De poten en de snavel zijn in
deze periode dieprood getint. Een enkele
keer worden er in de Biesbosch ook
koereigers met zo’n opvallend verenpak
gesignaleerd.
|
Koereigers met de opvallende
dieprood/oranje snavels.
©
Jacques van der Neut
|
|
|