De
Jan van der Esch
Ik prijs
mij gelukkig dat ik de Biesbosch nog meegemaakt heb
zoals zij door eb en vloed ontstaan is. Dus geen
slootachtige toestanden zoals nu, waar kreken
dichtgroeien met waterpest en waar zelfs op de breedste
wateren grote plakkaten lichtgroene algen drijven. Maar
met eb en vloed van bijna twee meter en helder water met
gele zandplaten. In die periode kwam je ook nog echte
Biesboschmannen tegen zoals griendwerkers, riet- en
biezensnijders en broodvissers.
Bovenstaande foto betreft de laatste beroepvisser uit
Geertruidenberg, n.l. Willem Aerts.
De eerste ontmoeting met deze man was van 1963. Hij
viste met palingfuiken in het Gat van de Turfzak. Zijn
zalmschouw had hij afgemeerd bij de keet van Halfweg en
met zijn kleinere boot controleerde hij zijn fuiken.
Maar het was “veul ratten en waainig aol”. Volgens hem
kwam dit door de toegenomen stroomsnelheid, wat weer het
gevolg was van het doorbreken van de dijk van polder De
Dood.
In latere
tijden heb ik hem nog vaak gesproken. Eenmaal stak hij
een loflied af over de schoonheid van de Biesbosch,
nadat hij van ons hoorde dat we er op huwelijksvakantie
waren.
Een hele bijzondere man die prachtige verhalen kon
vertellen.