Heinrick Janszoon,
oud 45 jaar, wonende in het Elshout, getuigd op 17
september 1546 aan de secretaris van het Hof van Holland tijdens
een inspectie ter plaatse dat hij al 28 jaren woont op twee
boegschoten verwijdert van drie wilgenbomen, zijnde de
grensscheiding tussen Alblasserdam en Nieuw-Lekkerland.
Lijntien Pietersdochter, (huis)vrouw van Pieter Janszoon,
oud omtrent 30 jaar getuigd een dag later dat zij drie jaren lang aan de
zuidzijde van de drie wilgenbomen, staande op de Hogendijk (bedoelt
wordt 'De
Dijk op Donkersloot', de huidige West-Kinderdijk) gewoond heeft
en altijd ter kerke gegaan is in Alblasserdam, aldaar is
getrouwd en haar kinderen aldaar heeft doen dopen en ontvangt er
thans nog jaarlijks haar sacramenten.
Pieter Gijsbrecht, schout van alblasserdam verklaart op 24
augustus 1541 dat Ariaen Ariaen Wouterszoon en Lenaert
Ariaenszoon, zijn broeder, voor de periode van vier jaar gehuurd
te hebben van Godschalck van Oudheusden, ambachtsheer van
Alblasserdam, de buitendijkse visserij van het Lammetjeswiel tot
aan de Donkersloot met inbegrip van de aanwas de Zegenworp,
gelegen voor de sluis van Alblasserdam en deze te mogen bevissen
met schuttinge (vissteken), netten of kleine fuiken tegen de
vergoeding van 8 keizersgulden en 20 stuivers.
Doden mensen komen weer tot leven, huizen krijgen weer een
fundament, wilgen groeien op de dijken, vergeten plaatsnamen
krijgen weer een plek.
En zo werp ik
in mijn droom 'netten' uit in het verleden, vis op wat erin
verstrikt raakt en breng het
dode weer tot leven.
Henk van de Graaf
Papendrecht, september 2011
|