Column
Cultuurontwikkelingsgebieden
Henk
van de Graaf
|
De druk op de
buitengebieden langs de Biesbosch neemt steeds verder
toe.
Dit lijkt misschien in tegenspraak met de grootschalige
natuurontwikkelings- en ruimte voor de rivierprojecten
die momenteel plaatsvinden. Hierbij worden
(landbouw)polders vergraven en dienen als
kleiwingebied voor dijkverzwaring, waarna ze doorgaan als ‘nieuwe
natuur’ om uiteindelijk als
getijdengebied aan de Biesbosch te worden
toegevoegd. |
|
Als Noordwaard II en De Nieuwe Dordtse
Biesbosch (wie heeft deze fantasieloze naam verzonnen?)
volledig worden uitgevoerd, wordt er een enorme slag gemaakt in
het herstel van de ruimte die een estuarium als het onze
nodig heeft.
Met andere woorden; de ruimte die
het estuarium via de grote rivieren nodig heeft voor het
opvangen van pieken in
de waterafvoer, maar ook mogelijke toekomstige en langdurige droge
perioden, zal hiermee worden gerealiseerd. Onderschatting van
dit gegeven kan dramatische gevolgen hebben, zoals onze
voorouders vaak aan den lijve hebben ondervonden. Of de huidige
ingrepen afdoende zijn zal nog moeten blijken. Uiteindelijk zal
het estuarium zelf zijn eigen ruimte claimen.
Na de Deltawetwerken van de jaren
vijftig en zestig van de vorige eeuw zijn we eigenlijk de
rivieren een beetje vergeten. Dit werd ons in de begin jaren
negentig bijna fataal door de extreem hoge waterstanden van 1993
en 1995. Dat de dijken
het hielden en het maar net goed afliep mag een wonder
heten.
Vreemd genoeg is het dat al eerder de problemen van hoge pieken
in rivierafvoeren waren onderkend.
Bij het graven van de Nieuwe Merwede (zo rond 1850) werden grote delen van de westoever met
lage kades uitgevoerd in plaats van met dijken. Men wist destijds al dat
de rivier zo nu en dan de ruimte moest krijgen.
Bij extreem hoge waterstanden stroomden de kades van de polders over en liepen de erachter
gelegen polders onder water. Gorkummers slaakten een zucht van
verlichting als ze het waterpeil enkele centimeters zagen dalen.
'De polders gaan onder’ zeiden ze dan.
Maar we dwalen af; de
bebouwingsdruk op de buitengebieden.
Er zijn al stemmen die opgaan bij
de politiek, ijverige ambtenaren en projectontwikkelaars om, nu er
toch zoveel ‘natuurgebied’ bijkomt, de randen van de Biesbosch
als nieuwe bouwlocatie aan te merken. Het woningbouwproject aan
de oever van de Amer, tussen Drimmelen en Geertruidenberg
getuigd hier al van.
Ook de strijd die Stichting Het Wantij voert
tegen de aantasting van de oevers van het unieke getijdenriviertje het
Wantij, geeft in al zijn details aan hoe de huidige politiek
staat tegenover het belang van natuurbeleving en bescherming
versus economisch en/of prestatie gedreven bouwactiviteiten in
of aan de rand van een natuurgebied.
Er is nog een lange
weg te gaan om al deze aspecten samen te smelten tot een
optimaal gebruik van het bijzondere getijdengebied waarin
we wonen.
Het probleem ligt bij de dynamiek van het rivierengebied tezamen
met de hoge economische druk die estuaria over de gehele wereld
van oudsher ondervinden.
Dit is historisch bepaald door de hoge bewoningsdruk vanwege
vruchtbare gronden langs de rivieren en de latere combinatie
zeehaven/achterland.
Beleidsmakers moeten hierdoor beschikken over ruimtelijk
inzicht, kennis van flora en fauna. Ze moeten
cultureel/historisch bewust zijn, kennis hebben van
watermanagement en inzicht hebben in economische
activiteiten versus veilig wonen/werken om het estuarium verantwoord te
kunnen beheren.
Ik betwijfel of de gemiddelde
locale politicus, die tegenwoordig toch al uitblinkt in het
voortijdig vertrek uit de politiek, zich van al deze aspecten bewust
is, laat
staan er een gedegen visie op nahoud.
Er rest dus een nobele taak voor de
enkele (de vergrijzing brengt veel locale beschermingsclubs in
een schijndoodfase) actieveling
die nog in georganiseerd verband vecht tegen de oprukkende
‘cultuurontwikkelingsgebieden’.
Mijn zegen hebben ze.
Henk van de Graaf
Reageer op dit artikel
Foto
©
HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl |