Deel 3
De verstilde schoonheid
Henk van de Graaf
|
De onderwaterwereld is voor de meeste van ons een wat vreemde omgeving.
We hangen er wel eens een hengeltje in,
plonsen er wat in het rond of laten er onze
troep in weglopen. Maar wat zich dieper onder het oppervlak
afspeelt, is vaak een
raadsel.
Proberen onderwater te kijken schiet ook
al niet op. Veel dieper dan een halve
meter kom je niet en al snel zit je naar
je spiegelbeeld te staren.
Ooit was er een vroege voorvader die ook
in het water zat te turen, zijn eigen
spiegelbeeld ontdekte en plotseling
besefte, 'verrek dat ben ik'.
Weet u nog wanneer u als baby in de
spiegel keek en dacht, 'verrek dat ben
ik?'.
Dat weet u waarschijnlijk niet meer.
Zouden vissen ook wel eens in een
spiegel kijken? Is er ergens een
reflectie onderwater waarin zij zichzelf
zien en denken ‘hè, dat ben ik’?
Deskundigen zeggen dat vissen niet
kunnen denken, maar die hebben
eeuwenlang geroepen dat vissen geen pijn
ervaren en dat blijkt ook niet waar. Hoe
deskundig ben je dan?
Feit is, dat, zolang we de
onderwaterwereld niet leren kennen, het
nooit wat zal worden met levende
zoetwatervis. Dat kan je de
visbeschermende organisaties aanrekenen.
Ze zouden ze eens wat meer 'smoel' moet
geven. Niet met van die lullige
schepnetjes rondlopen, maar live
onderwater beelden vanuit een sloot.
Hoe komt het toch dat we bij vis alleen
een goed gevoel krijgen bij de eetbare
uitvoering? Als we ze niet bij de
visboer halen, uit een conservenblik
lepelen of met kromme vingers uit een
diepvriespak trekken, kunnen we er
blijkbaar niets mee.
En waarom ervaren we verse vis op de markt
als 'welvaart', een vissersboot op het water
als ‘nostalgisch’ en is een haring
met uitjes cultuurerfgoed
nummer één, terwijl we lastige vragen over
overbevissing maar chagrijnige
prietpraat vinden?
Als vis zo belangrijk is, waarom gaan we
er dan niet zorgvuldiger mee om?
Vroeger, ver vóór de Deltawerken, vielen bij
laag water kreken en killen in de
Biesbosch droog. Er is visserslatijn bekend over meterslange steuren
die erin achterbleven en na een
heroïsche strijd door vissers of
stropers werden buitgemaakt. Maar
de tijd van kaviaar uit onze eigen
rivieren is allang voorbij. Begin vorige
eeuw stierven ze uit door overbevissing
en vervuiling.
De vraag is, (neem de actuele,
dramatische afname van de paling) of we er wat van geleerd
hebben.
De
vis op de foto is ook door het lage
water verrast.
Verzandt ligt ze daar. Schijnbaar
achteloos en zonder enig doel.
Het slik heeft haar bedekt
met een fluweelzwart laagje. Een bijna
perfecte camouflage. De enige die haar
heeft zien liggen, bestorven in haar
verstilde schoonheid, is de fotograaf.
En u natuurlijk, nu ik het u verteld
heb.
Reageer op dit artikel |