Biesbosch.nu

Magazine september/oktober 2006

 

Terug naar inhoudsopgave

De laatste ark
Een kort verhaal door Henk van de Graaf
                                                                                                      (printversie pdf)

Griendark. Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl
Ik nader het hek en zie dat, hoewel voorzien van een ketting, het zonder probleem te openen is. Er staat een bord ‘Verboden toegang’ naast. Aarzelend betreed ik het met puin versterkte pad en schrik als achter me de knevel van het hek met een luide knal in de grendel valt.
Rechts ligt een omdijkte polder waar ik niet eerder was met in het midden een groep bomen; waarschijnlijk het kooibos rondom de voormalige vangpijp van de eendenkooi waarover ik heb gelezen. Dieper weg ligt grasland waar vee graast, maar het grootste deel van de polder is verruigd. Achter de dijk weet ik de rivier.

Direct links staat een rij wilgen met ervoor een aantal kisten die afgedekt zijn met een zeil. Ik zet de fiets voor de bomen en trek de rugzak onder de snelbinders vandaan. Het kan gezien de grootte van de polder wel eens een flinke tocht worden.
Ik loop een stukje over de dijk maar blijf stilstaan als ik tussen de wilgen door iets zwarts zie. Automatisch helt mijn lichaam naar voren als ik mijn ogen samenknijp om beter te kunnen turen. Er ligt daar iets.
Via een trapje stap ik behoedzaam op een gammel plankier en krijg zo een beter zicht op iets wat op een keet lijkt.

Griendark. Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nlHet blijkt een griendwerkersark te zijn zoals ik die alleen van oude foto’s ken.
De opbouw zit dik in de pek en de geklonken huid van de ark weerspiegelt de spaarzame zonnestralen die kans zien door het dichte bladerdak te dringen.
Het arkje is volledig omringd door wilgen en daardoor bijna niet zichtbaar vanaf het pad. Het ligt aan het einde van een kleine kreek, of meer een inham eigenlijk en alleen de kont van de ark raakt het water. Ik schat dat ze bij een zeer hoge waterstand zou kunnen gaan drijven. De aan de wilgen vastgeknoopte touwen bevestigen dit vermoeden.
Het is een juweeltje en zo te zien verkeert ze in een prima staat, maar wat doet dit omhooggevallen museumstuk in dit afgelegen gebied?


Griendark. Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl
Als ik aanstalten maak om de loopplank op te gaan zwaait de deur van de roef open en klautert een man met enige moeite het achterdek op. We kijken elkaar aan en direct begin ik te praten (uit ervaring weet ik dat ik daarmee de beste kansen heb).

"Goedemiddag", zeg ik met een glimlach, "ik weet echt niet wat ik zie meneer, zo'n ark en dan niet in het museum maar gewoon hier in het open gebied."
Om mijn woorden kracht bij te zetten spreid ik mij armen in een weids gebaar.
De blik van de man zie ik van argwanend veranderen naar iets wat zich verhoud tussen een trotse glimlach en een triomfantelijke grijns. "Ha, het museum zou hem graag willen hebben, maar daar komt voorlopig niets van in."
Hij spreekt met een kalme stem, ik schat hem rond de zeventig. "Ze moet al heel oud zijn maar ziet er nog prima uit" , zeg ik met een vage knik richting het voorschip.
"1897 en in prima staat, ook het vlak, daar hebben ze een laag beton in gestort. Alleen het dak lekt een beetje."

De man leunt op het dichtgepekte roefdeurtje en weer flitsen er beelden van oude foto’s door mijn hoofd.

"Wat komt uw hier doen", vraagt de man terwijl hij met zijn hoofd omhoog knikt?
Ik meen iets van nieuwsgierigheid in zijn ogen te zien maar de knik brengt me in verwarring. Nogmaals peil ik snel zijn blik en kies voor de ‘website variant’.
"Ik werk voor een website die gaat over de Biesbosch en ben bezig aan een artikel over dit gebied. Ik ben op zoek naar iemand die me er iets meer over kan vertellen."
"Oh", zegt de man aarzelend en kijkt even snel tussen de wilgen door naar wat me het hek lijkt waar ik daarnet doorheen kwam. Met weer een knik van zijn hoofd zegt hij “Kom maar aan boord."

Terwijl ik de loopplank op stap draait de man zich om en zet een paar passen richting een oude leunstoel. Hij is slecht ter been en zoekt overal steun. Voorzichtig zijgt hij neer in de stoel onderwijl een soort van handschuddend gebaar makend richting een rieten stoel waarin een versleten kussen ligt.
"Ga zitten."

Als ik vanaf de loopplank op het dek van de ark stap deukt het met een doffe plof onder mijn voeten in om direct weer terug te veren bij mijn verschrikte reactie.
"Niet op letten", zegt de man, "dat doet het al veertig jaar." "Veertig jaar", zeg ik verbaast terwijl ik me langzaam in de stoel laat zakken. "Ja, al veertig jaar" grijnst de man. "Mijn opa en mijn vader werkten hier in de grienden en toen mijn vader het niet meer kon, heeft de eigenaar van de polder gevraagd of ik niet een beetje wilde oppassen in dit gebied. Zodoende." "Jee", knik ik hem toe, "dat is nog eens een lange tijd." "Maar alles verandert", gaat hij snel verder. De eigenaresse is een paar jaar geleden overleden en met de komst van haar zoon is alles anders geworden.
Vroeger vaarde ik met mevrouw rond door de Biesbosch, ze vond dat heerlijk.
Nu komt haar zoon zo af en toe eens langs en niets is goed. Hij wil niemand in de polder hebben." "Mag ik deze informatie noteren", vraag ik en grijp naar mijn tas.
"Eeehh nou, ik heb daar niet van die goede ervaringen mee", sputtert de man tegen.
"Er zijn wel meer mensen geweest die stukjes hebben geschreven over mij en de ark, maar die zijn hun afspraken niet na gekomen. Ze zeiden dat het voor insiders bedoeld was, maar ineens zag ik mezelf op foto’s staan in een of ander blad.
Ik wil niet in de publiciteit en zeker niet op de foto. Ze hadden het me tenminste kunnen vragen." "Wat voor blad was dat dan" vraag ik. "Ik pak het wel even", zegt de man terwijl hij moeizaam opstaat en voorzichtig het trapje afdaalt de ark in.

Hij komt terug met een glossy magazine en laat me rustig het hele artikel lezen. "Prachtig", zeg ik even later, het is een mooi artikel." Hij knikt en even zie ik weer die trotse flikkering in zijn ogen. "Maar ze hadden het even moeten vragen", zegt hij nogmaals zachtjes.

Honderduit zou de oude, kreupele man nog praten over de polder en zijn arkje. Soms vol vuur, dan weer met zachte stem, maar altijd met een twinkeling in zijn ogen zoals je die alleen nog bij kinderen ziet. Het verraadde de jongen die hij in zijn hart nog steeds was.
Hij sprak over de jeugd die met scooters naar de strandjes langs de rivier reden en die hij de toegang tot de polder niet durfde te weigeren omdat ze hadden gedreigd anders de ark in brand te steken.
En over de honderden vogels die hij op een vroege tocht door de polder, als een rookpluim uit de schoorsteen van een oceaanstomer had zien opstijgen.
Recht omhoog de lucht in tot hij ze niet meer kon zien.
‘Begrijp jij wat dat geweest is, ik heb nooit begrepen wat dat geweest is?"

Toen hij zei dat ik nog wel eens langs kon komen, besloot ik het gesprek te beëindigen en nog even snel een rondje door de polder te maken.

"Ik moet gaan", zeg ik en sta op uit de krakende stoel. "Ik zou graag nog even een rondje door de polder maken, als dat mag tenminste?"
"Ja ja dat is prima, maar k
om daarna nog even terug. Ik zou het heel fijn vinden als je me vertelt of je nog bijzondere dingen ziet in de polder." "Ja, natuurlijk" , knik ik terwijl ik de loopplank opstap. Ik kom zo nog even bij u terug." Hij strompelt achter me aan en beklimt moeizaam de paar treden van het trapje tussen de knotwilgen door. "Vertel me wat je ziet' vraagt hij nogmaals dwingend. "Ik vind het belangrijk om te weten wat je zoal ziet in de polder." "Natuurlijk", knik ik en begin aan de tocht die me halverwege naar adem zou doen snakken toen ik over de dijk klom en uitkeek over een uniek stukje Biesbosch waarvan ik dacht dat het allang niet meer bestond.

Oevers zo idyllische dat ik de wilgen in palmen veranderden en mezelf aan een tropisch strand aan de Stille Zuidzee droomde. Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nlDaar, uitkijkend over een natuurlijk stuk rivieroever gleed ik terug in de tijd van mijn jeugd. De tijd van voor de Deltawerken toen de oevers nog ruig waren en de klei bloot gespoeld op de blanke zandruggen lag, met strandjes, zo steil oplopend dat je er alleen met de hakken in het zand overheen kon. Met oevers zo idyllische dat ik de wilgen in palmbomen veranderde en mezelf aan een tropisch strand aan de Stille Zuidzee droomde.



Rijen wilgen, grillig en doorschijnend in betingeld contrast, opgehangen aan een rivieren achterwand. Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nlDaar, waar het land in water overging
en ik in donkere poelen het ontstaan van leven waande, lagen de kribben als ruisenden grafmonumenten in zwart basalten kledij, met op de koppen de houten kruizen. Rijen wilgen met de voeten in het water, grillig en doorschijnend in betingeld contrast, opgehangen aan een rivieren achterwand, met keien vergroeid in de uitgespoelde wortels.
De geuren van wier, nat mos, verrot hout en bittere ruigtekruiden. Het geluid van fluisterend water, getinkel van schelpen en gruis...

Kooiplas. Als in een neonlicht decor knipperen alle kleuren groen langs; gras, riet, groene, gele plomp, bomen met fluorescerende korstmossen op verweerde stronken. Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nlEen rivier heeft geen branding, een rivier wast aan land, bedenk ik staande op het strandje, uitkijkend over de brede rivier.
Ik was net langs één van de mooiste overlaten in De Biesbosch gekomen.
Vervallen, overwoekerd en volgestort met grond. Een prachtig stukje cultureel erfgoed, maar dat beseffen we meestal pas later, als het te laat is.

Wat verder, h
et kooibos rond de vangpijp van de voormalige eendenkooi. In een decor van neonlicht knipperen alle kleuren groen voorbij: gras, riet, groene, gele plomp, bomen met fluorescerende korstmossen, grijsgroen verweerde stammen met gebogen takken, zwaar van het blad. In de kooiplas een trage waas van groene reflectie in het water; weerschijn is soms mooier dan de werkelijkheid.

Verder over een spiegelglad slingerdijkje onder een gewelf van gebladerte.
Kabaal in een grote Schietwilg. Met een schrille kreet wiekt een buizerd omhoog over de kooisloot, 'tief, tief', roept de meerkoet die kansloos op zijn grote platte poten over het water achter de roofvogel aanraast. Een zwarte dot heldenmoed. Meerkoeten zijn nergens bang voor.
Een blauwe reiger, de stuipen op het lijf gejaagd, waait omhoog, de slungelige poten bungelen onder zijn lijf, de lange nek nog uitgeschoven. 'Sgaak.'
Dan keert de rust terug aan de smaragdkleurige kreek.
Je hoeft niet ver weg voor een beetje spektakel bedenk ik terwijl ik op mijn hurken onderaan het dijkje over de kooiplas uitkijk. Er gebeurt altijd wel wat.

Terug bij de ark neem ik afscheid van de oude man. Hij staat waar ik hem heb achtergelaten, leunend op zijn stok. Ik kijk hem aan. Zou hij al die tijd niet hebben bewogen? Ik vertel hem wat ik heb gezien, maar hij schijnt niet geïnteresseerd, mompelt een groet en strompelt terug naar de ark.

Later, pas veel later met mijn kop in de wind over de smalle zeedijk op weg naar huis begrijp ik dat hij apetrots was op de publicatie over hemzelf en zijn unieke stekje, maar niet herkend wil worden door de zoon van de voormalige eigenaresse van de polder. Dat hij niet van mij wilde horen dat er buitendijks beginnende stroomruggen lagen of dat er een buizerd broedde in het kooibos, maar dat hij wilde weten of er nog afwijkende dingen waren gebeurd sinds die laatste keer dat hij in de polder was. Veranderingen die hij aan de eigenaar door kon geven om daarmee de indruk te wekken dat hij er ondanks zijn kreupele staat nog regelmatig kwam en kon blijven opzichten over het gebied waar hij al veertig jaar aan verknocht was.
Te genieten van het uitzicht over de brede rivier, waar het ijsvogeltje neerstreek op de achtersteven van de roeiboot en de eenden, die hij in de loop der jaren zo tam had gemaakt dat ze uit zijn hand aten kon blijven voeren. Maar bovenal niet te hoeven denken aan de mogelijkheid dat ze zijn geliefde plekje zouden opdoeken en hij niet meer kon gaan zitten op het achterdek van de laatste echte griendark om in stilte mee te ademen op het ritme van het getij.

Henk van de Graaf
Papendrecht, augustus 2002
Reageer op dit verhaal
>De ark ligt aan de polder het Zuidplaatje op het eiland van Dordrecht. De precieze datum van de ontmoeting was 25 augustus 2002. De oude man heet Goedhart.
Ps. Ik ben later nog bij de ark terug geweest. Hij was er niet. De kopieën met de informatie over de massaal opstijgende zwaluwen die ik had gevonden in het vogelboekje van Biesboschkenner Lebret heb ik maar achtergelaten in één van de, onder het zeil gelegen kisten (volgens Lebret verzamelen zwaluwen zich massaal in rietkragen om vervolgens als één groep op te stijgen naar de kilometers hoog gelegen straalstroom die ze richting het zuiden voert). Ik hoop maar dat hij ze gevonden heeft.

© Tekst en foto's HenkvandeGraaf / www.stockburo.nl
Verantwoording. Dit verhaal is voor een groot deel gebaseerd op een ware gebeurtenis.
Ondanks het feit dat de oude man en de ark echt bestaan en er daadwerkelijk een gesprek heeft plaatsgevonden zijn het de aannames die aan het brein van de schrijver zijn ontsproten.

 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2006 © Biesbosch.nu