De
Bastaard-
zandloopkever
(Cicindela hybrida)
Jac
Blommaart
overal
in de litteratuur vind je vermeld dat de bastaardzandloopkever een
beest is van heide en duinen. Van zandige, warme plaatsen.
Wat doet hij dan in hemelsnaam in die natte, kleiige Biesbosch?
Hij is inderdaad een vreemd element in het Nationaal Park. Net zo
goed als de spaarbekkens met hun uit zand opgespoten dijken! En daar
ligt nu juist de link.
Enkele jaren geleden trof ik ze aan vlak bij de inlaat van het de Gijster.
Het was een zonnige dag. Ik
wilde de kolonie oeverzwaluwen die er toen huisde, wel eens zien. En
daar, op de met zand opgespoten vlakte, zaten ze volop. Het valt
niet mee om ze te vangen, zeker niet als je geen net bij je hebt. Ze
vliegen erg snel op, om een klein eindje verder weer neer te dalen.
Ik heb er als een gek rond gerend.
Pas toen ik in de gaten kreeg dat
ze wat langer blijven zitten als je je schaduw op hen laat vallen,
kreeg ik er een te pakken.
Zandloopkevers (Nederland kent
vijf soorten) zijn geduchte rovers, zowel de larven als de kevers.
Ze hebben vlijmscherpe, grote kaken. De kever rent, hoog op de
poten, over het terrein om mieren, larven, spinnen te vangen. Het is
een echte zichtjager met heel grote ogen.
Alleen bij zonnig weer tref je
ze aan. Maar als het te heet wordt, kruipen ze in het zand. Ook de
larven leven in de grond. Ze graven een loodrecht tunneltje en
klemmen zich daarin vlak bij het oppervlak vast. Voorbij rennende
beestjes worden gegrepen en opgegeten.
Ik vermoed dat ze ook wel voor zullen komen bij de gebouwen van het
Waterwinbedrijf. Daar is het ook zandig. Waarschijnlijk zijn ze
vanaf de Madese zandgronden in de Biesbosch terecht gekomen.
Het zijn immers prima vliegers!
Tekst Jac Blommaart
Foto's
©
MikeMelis/www.stockburo.nl
|