Boter
bij de vis (deel
III)
De steur Het
Bergse
Veld
Het
zou nog 400 jaar duren voor delen van het in 1421 overstroomde gebied
van de Grote of Zuid-Hollandsche Waard weer boven water kwamen en de
bies-, riet- en griendcultuur een kans kreeg. Tot die tijd heersten de
vissers over de ondiepe wateren van het (Geertruiden)Bergse Veld en
was visserij veruit de belangrijkste economische activiteit in het
prille zoetwatergetijdengebied.
Gemiddeld zouden er vanaf de zestiende tot de negentiende eeuw zo'n
100 tot 150 vissers uit verschillende dorpen rond het Bergse Veld
actief zijn. Ze volgde de seizoenscycli van de trekvissen, taanden de netten, teerden
hun drijverschuiten en visten op het ritme van de getijden. De
vaak rijke vangst bestond voornamelijk uit zalm, steur en elft
aangevuld met fint, houting, prik, bot, en spiering. Populaire
vissoorten die om uiteenlopende redenen veel geld opbrachten.
Begin twintigste eeuw was het ineens afgelopen. In nog
geen vijftig jaar waren de belangrijkste vissoorten uit het inmiddels
tot 'Biesbosch' omgedoopte gebied verdwenen. In hun kielzog namen
ze de in economisch en cultureel opzicht zo belangrijke
visserijcultuur mee. In een aantal artikelen willen wij deze voor
Nederland uitgestorven soorten weer 'tot leven' wekken. Het derde
artikel in deze reeks gaat over de steur. Een mysterieuze vis met een
bizar uiterlijk maar zeer gewild.
De
steur
Terug
in de tijd
Volgens het nieuwsblad van het Land van Heusden en Altena van 1884 kregen op 11 juni van dat jaar
de veerman en de passagiers van de veerpont over de Oude Maas te Capelle de schrik van hun leven
toen plotseling uit het water van de stroom een steur van 180 pond opdook en met een
geweldige klap op het dek van de pont terecht kwam. Men vond deze vis met zijn typische vorm maar een griezel.
Toen men echter
vernam dat de Belgen er een goede prijs voor betaalden veranderde de schrik
terstond in vreugd.
Er bestaat ook nog een verhaal uit 1833 opgetekend door een Haagse soldaat gelegerd in Heusden over een
14-jarig jongen die door een slag van de staart van een steur vanaf de wal in de sluis belandde.
Feit of fictie, vast staat dat men meer ontzag had voor de steur dan voor elke andere vissoort die het
stroomgebied van de Grote Rivieren bevolkten.
Dat was ook niet zo vreemd. Zijn enorme lengte en bizarre uiterlijk gaf de steur iets magisch.
De lange snuit, de platte onderkant en de hoekige zijden die waren
voorzien van beenplaten in plaats van schubben maakte hem tot een
bijzondere verschijning.
Door de platte onderzijde bleef een gevangen en aan land gebrachte steur
'staan' en behield daardoor zijn grandeur
daar waar andere vissen slechts dode vis werd. In tegenspraak met het ontzag voor de vis is de (voor huidige begrippen)
wrede behandeling van een gevangen steur. Straks meer hierover. Eerst maar iets over de
vis en de vangstmethoden.
ten onder aan de jacht
op het 'zwarte goud'
Kaviaar (het zwarte
goud)
Rond april begon de trek van de solitair levende steuren vanuit zee
de
rivieren op.
In juni/juli paaide ze ergens boven de grindbanken in de diepere
gedeelten van de rivier (waar precies is nog steeds niet duidelijk) waarna ze in de herfst weer terug naar zee
trokken. Door het ontbreken dit soort paaigronden in Het Bergse Veld is het onwaarschijnlijk
dat de vis ook daar paaide. Wel kan het een ideale biotoop zijn geweest voor opgroeiende
jonge steuren voor ze naar zee
trokken. Tijdens hun verblijf in de rivieren aten ze met hun
uitstulpbare en tandloze bek voornamelijk
insectenlarven, wormen, en schaal- en schelpdieren die ze van de bodem
op 'stofzuigerden'.
Binnen de steurenfamilie zijn er een aantal geslachten. In de
Nederlandse rivieren kwam voornamelijk
de gewone of Atlantische steur
(Acipenser sturio)
voor. Deze kon in uitzonderlijke gevallen tot wel zes
meter groot worden, maar gemiddeld werden er exemplaren tussen
de één en tweeënhalve meter gevangen. Een unieke vangst werd gedaan in 1944 toen
er op de Nieuwe Merwede een 'sterlet' (Acipenser ruthenus) werd gevangen. Deze kleinere
steursoort kwam in Nederland niet voor. Het was de bedoeling om de vis
naar dierentuin Blijdorp te vervoeren, maar het dier was al overleden
voor men eraan kon beginnen.
De indrukwekkende Huso huso die de enorme afmetingen van negen meter en
een gewicht van 1500 kg kon bereiken, werd gevangen in
de Kaspische- en Zwarte Zee. Deze miljoenen jaren oude vissoort gaat daar momenteel ten onder aan de jacht op het 'zwarte goud'.
Dit voortplantingsproduct van de vis, ook wel kaviaar genoemd, heeft de vreemde reputatie een delicatesse te zijn. Het is echter niets
meer dan een zoute hap snot waarbij iedereen elkaar na 'papagaait' hoe lekker het wel niet is. Echte kaviaar is een uiterst kostbaar
goedje, maar er is er maar één die hiervoor de hoogste prijs betaald.
De
vangsten
De steur kan een respectabele leeftijd van 100 jaar
bereiken, maar dit komt tegenwoordig nog maar zelden voor.
Steuren werden veelal met drijfnetten vanuit drijverschuiten gevangen,
maar belandden ook wel in staande netten en zegen. Ze konden dan aanzienlijke schade toebrengen aan het visgerei.
Er werd op ze gevist van begin mei tot half augustus. De vangst van zeer grote
exemplaren was spectaculair, maar de aangebrachte aantallen bij
de visafslagen rond De Biesbosch zijn nooit erg groot geweest. Ze lagen eind 18de, begin 19de eeuw tussen de 250 en 800 exemplaren per jaar.
Over de aantallen in de eeuwen daarvoor is weinig bekend. Wel bestaat
er een Geertruidenbergse legende over het jaar 1749 waarin er 8.999 steuren
zouden zijn gevangen. Er werd zelfs een beloning uitgelooft voor degene
die de 9000ste zou vangen. Voor dit verhaal ontbreekt echter elk
bewijs en moet dan ook in de categorie 'broodje aap' worden
ondergebracht. Mogelijk kreeg Geertruidenberg hierdoor wel de bijnaam
'Steurstad'.
Ondanks deze geringe aantallen ving men graag een steur omdat ze gemiddeld
meer opbracht dan een zalm. Rond het jaar 1900 fl.
50,30 tegen fl. 21,20 voor de zalm.
Een vrouwtjessteur bracht vanwege haar kuit nog veel meer op. het afsnijden van
een stuk vin of
baarddraad liet de vis niet onberoerd
Wrede behandeling
Een gevangen steur was niet best af. De vis werd direct na de vangst 'gekulkt' waarbij er een touw door de kieuwen en bek werd
getrokken zodat ze langszij of achter de boot kon worden 'gehangen'. Zo bleef de vis in leven en dus vers. Soms trok een steur een boot een heel eind mee. Als er
meer steuren waren gevangen moest men ze zo nu en dan laten 'uitrazen' voor men weer verder kon roeien. Kleinere
exemplaren werden voorzichtig binnenboord gehaald omdat anders de
ruggengraat kon breken.
Bij aankomst in de haven trok men de vis even snel op het droge,
schatte zijn gewicht en sneed één van de baarddraden af of haalde een stuk uit
een vin. Zo kreeg de vis een uniek
merkteken waardoor men op de afslag wist door welke visser de steur was gevangen. Het afsnijden van
een stuk vin of baarddraad liet de vis niet onberoerd en zorgde dan ook voor heel wat
spektakel onder de jeugd van het dorp. Grote exemplaren werden ook wel achter de lijnboot
de 'Fop Smit' naar Rotterdam gesleept. Als ze na de tocht nog in leven
waren werden ze gedood door het
afsteken van de hartspier. Als men steuren per trein of in een vrachtwagen vervoerden
werden ze op de rug gelegd en goot men regelmatig water in de bekken
om de vissen zo lang mogelijk in leven te houden. Het waren praktijken
die vandaag de dag niet meer zouden zijn toegestaan.
Wijfjes steuren werden bij aankomst in de haven direct geslacht waarna de eierstokken met kuit werden verwijderd en in de gereedstaande
kaviaarzeven werden verwerkt. De edelste kaviaar kwam onderin de zeef terecht en werd in Rotterdam als Russische kaviaar verkocht.
Het naar kalf smakende visvlees werd vaak geëxporteerd. In sommige landen,
waaronder België, werd het steurvlees als een delicatesse beschouwd.
Van de zwemblaas
kon een goede
kwaliteit lijm worden gemaakt. Vislijm was vroeger een kostbare grondstof die werd gebruikt in de geneeskunde,
de wijnhandel en
door kleermakers. Curieus is de toepassing voor kleine steurtjes (1-jarig, 30cm). Deze werden gedroogd en gevuld met tabak of
gebruikt als windvanger. Blijkbaar had men toen nog geen idee van het belang 'ondermaatse' vis te laten zwemmen.
Het einde van een
tijdperk
De Duitse onderzoeker Kinzelbach schatte dat er zich rond het jaar 1900
nog een 3000 steuren ophielden in het stroomgebied van de Rijn. Dat zijn nog aanzienlijke aantallen. Pas in het begin van
de 19de eeuw komt de kentering. Het vernietigen van de paaiplaatsen,
de toenemende vervuiling en het bouwen van obstakels als sluizen en
stuwen in de rivieren was waarschijnlijk een belangrijke oorzaak.
De hoofdoorzaak moet echter toch voornamelijk worden gezocht in de overbevissing
waarbij de vangsten op zee niet mogen worden vergeten. Ook bestaat het vermoeden dat het wegvangen van nog
niet geslachtsrijpe jonge exemplaren invloed heeft gehad. De steur is een langlevende
soort met een lage natuurlijke mortaliteit (sterftecijfer).
Overbevissing zal een hoge mortaliteit tot gevolg hebben. De kans dat geslachtsrijpe
dieren (de wijfjes zijn dat pas na 9 jaar) partners in gelijke gesteldheid treffen zal hierdoor snel
afnemen. De steur is daardoor een kwetsbare soort als het gaat om
visserijdruk.
de blauwe vinvis
onder de riviervissen
Op 26 juni 1952 werd er bij de dreef 'Het Kopse Rek' in de Nieuwe
Merwede (nabij de Oosthaven) een steur van 2,60 meter en 100 kilo zwaar
gevangen. Tijdens het kulken trokken de vissers de steur over de bootrand waardoor de kuit, naar later bleek
was veranderd in één grote brei en dus waardeloos geworden. Het vlees van de vis bracht slechts
ƒ 88,--
(€ 40,--) op. Het einde van deze vis is tekenend voor de tragiek van zijn ondergang.
Op 25 juli 1953 werd er nog een exemplaar van 2,60 meter en 150 kilo uit de Waal nabij Tiel gevist.
Deze heeft voor zover ik weet de twijfelachtige eer de laatste grote steur uit het rivierengebied te zijn.
Het was op en over.
Hiermee kwam er een einde aan een bijzondere vissoort die duizenden
jaren lang instinctief de rivieren van ons land was opgetrokken om
zich voort te planten. Eigenlijk had deze unieke vissoort nooit uit
onze wateren mogen verdwijnen. Ze had de 'blauwe vinvis' onder de riviervissen
kunnen zijn. Het 'witte goud' van de zilveren
stromen.
Maar niet alleen voor de steur viel het doek. Ook de vissers kwamen in
zwaar weer terecht. Met het verdwijnen van de trekvissen keerde het
tij voor de eens
zo bloeiende visserijcultuur en zonk de kurk waarop de economie van
een aantal dorpen rond De
Biesbosch dreef, in een bestek van een paar decennia voor altijd onder
water.
Hoe
nu verder?
Op zee wordt er sporadisch nog wel een steur gevangen en in de rivieren
komen tegenwoordig kweeksteuren
voor uit tuincentra. Bij aankoop is het steurtje een 'leuke visje' maar al gauw past ze niet meer in de vijver.
Het overhevelen van vijver naar rivier lijkt dan een
humane daad maar zorgt alleen maar voor ecologische vervuiling
waardoor een populatie van de oorspronkelijk voorkomende Atlantische
steur (Acipenser sturio) zich nog moeilijker zal kunnen herstellen en
bovendien geeft een dergelijke faunavervalsing vaak andere ongewenste
ecologische effecten. Als je vissen in een vijver wilt houden, zorg er dan voor dat je weet
wat je doet. Voor tuincentra geldt uiteraard hetzelfde.
Er wordt nog wel onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de steur in de rivieren terug te krijgen. Met de zalm zal
dat misschien ooit nog wel eens lukken. De steur heeft echter een aantal specifieke wensen. Hieraan
kunnen we waarschijnlijk
nog wel voldoen, maar dan zal er een ander politiek klimaat moeten gaan waaien waarbij prioriteiten verlegd moeten worden.
Eén van de voorwaarden: de Haringvlietsluizen op een kier komt slechts met veel moeite tot stand. Voor de terugkeer van de steur
zullen er daarnaast veel grotere investeringen gedaan moeten worden omdat we niet precies weten waar de voormalige paaiplaatsen lagen. Diepe
grindbedden zijn er niet veel meer en een zalmtrap komt een steur niet
over. Verder is de vraag of de intensieve scheepvaartbewegingen van
tegenwoordig, waarbij er enorme krachten op het water worden
losgelaten dergelijke grote vissen zal deren.
"Zo matig als een steur" is een oud Duits spreekwoord omdat men in de maag van het dier niets anders aantrof dan een slijmerige
massa. Hoe diep zullen wij Hollanders in de buidel willen tasten voor de terugkeer van een vissoort die gezien zijn
200 miljoen jaar oude verleden eigenlijk meer recht heeft op een schone leefomgeving en een onbelemmerde voortplanting dan wij mensen die
evolutionair gezien nog
maar net komen kijken. Tweehonderd miljoen jaar tegenover de nog geen vijftig jaar
waarin de mens wereldwijd kans heeft gezien alles voor de steur te verzieken.
Maar de kansen lijken te keren. Voor een aantal soorten trekvissen zijn maatregelen
in gang gezet waardoor de huidige generatie mensen de unieke kans
krijgt om ongedaan te maken wat de vorige generatie heeft laten verdwijnen. Of de steur daar ook bij zal zijn? U mag het
zeggen...
Tekst: Henk van de Graaf
Meer informatie:
Kenmerken,
typologieën en geografische (Biesbosch) benamingen van de steur
Reageer
op dit artikel
Bronnen:
Onze speciale dank gaat uit naar:
- Dr. P.J.M. Martens schrijver van het prachtige boek, De zalmvissers van De Biesbosch 1421-1869
voor zijn waardevolle bijdrage aan dit artikel.
- Org. ter Verbetering van de Binnenvisserij voor het beschikbaar
stellen van een aantal foto's en diverse artikelen. Het jaar 2004 was door de OVB uitgeroepen tot steurjaar. Meer info: www.ovb.nl
Literatuur/internet:
- D.J. de Jong, Hardinxveld en de Riviervisserij
-
Historische vereniging Hardinxveld. www.hv-hardinxveld-giessendam.nl
- P. Verhagen, Rivieren, boten en vissers
- Istituto Geografico de Agostini spA, Novara, Italie, De geheimen
van het dierenrijk
-
Grzimeks, Het leven der dieren, deel 4, vissen 1
- Oliver Goldsmith, Geschiedenis van de wereld der natuur
- H.W. de Nie, Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen
- RIVO rapport C006/96 Zeldzame vissen in het IJsselmeer 1996
- Artikelen C.J. Verhey en S.J. de Groot (1992) in tijdschrift De levende natuur, 1949,
1961 en 1963 en 1992.
©
www.biesbosch.nu
Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder de toestemming
van www.biesbosch.nu
|