De Donkerslootse twisten
(1)
(440 jaar gesteggel en gekrakeel)
Deel 4
(De ondergang van Donkersloot)
Klik hier voor deel I: De wereld van de
kaart
Klik hier voor deel II: De reconstructie
van een verloren landschap
Klik hier voor deel III:
De eerste ontginningen
Henk van de Graaf
De stormvloed jaren 1373 t/m 1376 ter
discussie
Zoals steeds is aangenomen is in de
periode 1373 t/m 1376 veel land verloren
gegaan
(1).
De rivier de Merwede verlegt zijn
bedding die in plaats van langs
Ridderkerk, langs de Alblasserdamse dijk
gaat lopen. Het processtuk uit 1545
(waarvoor de Leidse en Gorkumse
manuscriptkaarten zijn gemaakt) geeft
echter een opmerkelijke verklaring voor
het uiteindelijke verloren gaan van
voor-Donkersloot.
De ambachtsheer van Alblasserdam stelt
in het stuk namelijk dat;
“… daern nae Alblasserdam weer bedijct
zijnde (men doelt hierbij op herdijking
na een inundatie van vóór 1413, mogelijk
dus die van 1373 t/m 1376 of 1404) … een
groote merckelicken waterlosinghe
behoeft deur de sluysen van Alblasserdam
die op de zelve tijt te weeten anno 1413
een groote schueringe gemaect heeft in
de Donckersloet daer deur de zelve sloot
zeer gediept ende geweyt es, sulcx dat
binnen den tijt van hondert jaeren ende
vijftich herwaert, het meestendeel van
de Merwede hem begeven heeft te loopen
deur de Donckersloet verlatende … ande
Rijderkercxe zijde"
(2).
Met andere woorden; de uitwatering van
de Alblasserdamse sluysen, waaronder de
uitwatering van het riviertje de Alblas,
een mogelijke uitwateringssluisje net
westelijk van de grens tussen Kinderdijk
en Nieuw-Lekkerland, alsook een
mogelijke uitwatering ter hoogte van het
Café/restaurant De Klok
(3)
hebben uiteindelijk gezorgd voor een
“groote scheuringe” en het definitief
verloren gaan van de aanwas Donkersloot
voor de Alblasserwaard.
Het raadsel van de Blokweersluis
Er is echter nog een sluis, genoemd in
het verbaal van 1545 kan deze sluis een
cruciale rol hebben gespeeld in het
verspoelen van Donkersloot.
Het verbaal uit 1545 helpt ons wat meer
inzicht te krijgen in de situatie met de
volgende tekst:
‘
Voorts vaerende langes den dijck verbij
t’derde hooft stekende in den Merwede,
daer t’huys van Lenert Adriaensz naest
opten dijck staet, hebben ons de
gedaechde geseyt dat vast an de
noortwest zijde van t’selve derde hooft
eertijts gelegen is geweest een sluys
van Alblasserdam, genoempt Blokweersluys
ende slucx leyt daer alnoch tot laste
van t’gemeyn lant van Alblasserdam een
roede, genoempt die Blockersluys, daer
voer de van Alblasserdam alsnoch maicken
die roede dijcx, inde plaets daer de
sluys gelegen heeft’.
In het jaar 1545 weet men dus nog te
vertellen dat er eertijds een sluis
heeft gelegen in het Blokweer. Hij moet
(als we de Gorkumse kaart geloven)
tussen het huidige Oosteromse wiel en
Hotel Kinderdijk hebben uitgewaterd
omdat men op deze kaart daar het derde
hooft (afmeerplaats) plaatst. Het huis
van Adriaen Woutersz ligt immers aan het
oostelijker gelegen (waarschijnlijk het
huidige) Oosteromse wiel. Het huis van
Lenert Adriaensz, waar de sluis ligt,
moet dan westelijker liggen. De sluis
moet volgens deze gegevens dus ergens in
de dijk hebben gelegen van het gebied
wat we nu de Hoge boezem van de
Nederwaard noemen.
De vraag is alleen of dit gebied (op de
Gorkumse kaart de ‘Avelingen van
Leckerlant’ genoemd en op de Leidse
kaart ‘De avelingen vanden dorpen van
Alblasserdam ende Alblas’) in die tijd
nog tot de polder Blokweer gerekend
werd.
|
Afb. 6 Detail Gorkumse kaart.
Linksboven de sluis van
Alblasserdam. Als we de dijk
richting Kinderdijk volgen komen
we rechts bij een zestal pieren
die vanaf de ‘Dijk op
Donkersloot’ de rivier in
steken. Als de kaart klopt zou
bij de derde pier de
Blokweersluis hebben gelegen. |
Cruciaal hierin is de Middelwetering die
van oost naar west middendoor de
Kortlandse polder en polder Blokweer
loopt. Dateert deze gegraven watergang
uit de ontginningsfase van het gebied of
is ze later gegraven?
Het is niet ondenkbaar dat deze
Middelwetering via Blokweer rechtdoor in
wat we nu de Hoge boezem van de
Nederwaard noemen heeft gelopen en
destijds (en ook nu nog) de grenslijn
van oost naar west tussen Alblasserdam
en Nieuw-lekkerland was. Hoe dan ook,
voor zover ik weet is het verbaal van
1545 de enige bron waarin sprake is van
een uitwatering via polder Blokweer. Dit
gegeven is, naar straks zal blijken van
zeer groot belang voor het onderzoek.
Het rampjaar 1413
Opvallend is het
in het proces genoemde referentiejaar
1413. Het proces zegt hierover “Ende
alsoe nu uyt de positien van de
appellanten blijckt dat ontrent den
jaere 1413 een overloop van water
geweest is over de voors. vier dorpen”.
Waarom noemt men zo expliciet het jaar
1413? De Tielse kroniek spreekt dat jaar
over een hoge waterstand in de buurt van
de Maas waardoor er verschillende
bovenstrooms gelegen dijken doorbraken.
Mogelijk heeft dit laagste punt van de
Alblasserwaard in 1413 dusdanig
onderwater gestaan door dijkdoorbraken
bovenstrooms dat het in de herinnering
van de mensen is blijven hangen. Er zijn
situaties denkbaar waarbij de sluizen de
enorme watervloed van binnenuit niet
aankonden en het water over de dijken
stroomde. Dit had een ‘omgekeerde’
dijkdoorbraak tot gevolg; niet door
rivierwater wat naar binnen stroomde,
maar door water wat van binnenuit over
de dijk stroomde en zo een dijkdoorbraak
naar buiten veroorzaakte. Hebben de
verschillende uitwateringssluizen aan
het westeinde van de Alblasserwaard (en
dan met name die van Blokweer) in het
jaar 1413 meer dan gewoonlijk water van
binnen naar buiten moeten afvoeren
waardoor uiteindelijk een groot deel van
Donkersloot verspoelde?
Het verloren gaan van Donkersloot voor
de Alblasserwaard is dus mogelijk niet
zozeer veroorzaakt door de vloeden van
1373 t/m 1376, zoals tot op heden
gedacht werd, maar door de “groote
schueringe” veroorzaakt in het jaar 1413
en wel door de uitwatering van de eigen
Alblasserdamse sluizen. Hierdoor werd
“de zelve sloot (men spreekt hier over
de bermsloot die buitendijks langs de
dijk lag) zeer gediept ende gweyt” en
werd binnen “hondert jaeren ende
vijftich” de hoofdstroom van de rivier
door uitspoeling verlegd. Ook het
volledig uitspoelen van de sluis door de
enorme kracht van het water was niet
ongewoon in die tijd.
Misschien zijn de gevolgen van het jaar
1413 dus wel crucialer in het verloren
gaan van Donkersloot dan het tot nu toe
in publicaties vermelde jaar 1373.
Mogelijk is wel de parochie Donkersloot
tussen 1373 en 1376 verlaten maar is het
gebied niet in één keer volledig
verloren gegaan. De tekst stelt dat de
hoofdstroom niet ineens is verlegd, maar
het veel langer (150 jaar) heeft geduurd
voordat ze definitief langs Alblasserdam
is gaan lopen.
Dat er rond het jaar 1413 grote
problemen waren met de waterhuishouding
blijkt verder nog uit een interessante
charter uit 1414/15. Hierin geeft Graaf
Willem VI de ‘vrijheid’ aan Gysbrecht en
Wouter van Genderen (patriciërs uit
Dordrecht) om een door het hoge water
ingebroken land van Nieuw Vinkenland
opnieuw te bedijken
(4).
Dat kapitaalkrachtige lieden uit
Dordrecht (bij gebrek aan
beleggingsmogelijkheden) gingen
investeren in bedijkingen van potentieel
waardevolle landbouwgebieden was een
nieuwe, belangrijke ontwikkeling in die
tijd. De eerste voorbeelden hiervan
kunnen we terugzien in de polder
Riederwaard waar de Dordtse elite voor
het eerst betrokken was bij het in 1404
herdijken van een polder
(5).
De broers Van
Genderen zagen dus duidelijk potentieel
in het lang drijvend gelegen, maar
inmiddels weer voldoende opgeslibde
gebiedje om er ‘risicokapitaal’ voor
vrij te maken en het weer in cultuur te
brengen.
Waar dit ‘kleen landekyn’ precies lag is
niet helemaal duidelijk. De Leidse kaart
geeft 130 jaar later twee namen weer;
‘Den groten polder van Donckersloot
genompt vinckelant’’, en het iets
oostelijker gelegen ‘vinke polder’. Op
de Gorkumse kaart staat weliswaar in het
buitendijks gelegen (het tegenwoordig
Nieuwland) dat ‘nyeuwe lant van
vinckepolder’ groot omtrent 38 morgen,
maar ook dat is 130 jaar later.
De kaart
van …. Been of Jansz?? Uit 1548??
Noemt het binnendijks gelegen
zuidoostelijke deel van Vinkenpolder
‘nieuw Vinkenland. Dit is misschien wel
de meest waarschijnlijke locatie.
Hoe het ook zij; de bewoners van
Alblasserdam zien na 1413 geen kans meer
Donkersloot opnieuw te omkaden en zijn
genoodzaakt het stukje Alblasserwaard
aan de grillen van de rivier te laten.
De restanten van de verspoelde polder
komen precies middenin de rivier, tussen
de ambachten Alblasserdam en Ridderkerk
te liggen wat in de 18de eeuw
wederom verschillende processen zou
opleveren tussen de eigenaren en de
ambachtsheer van Ridderkerk. Ook hierbij
ging het om het gebruik van de polder en
het recht tot aardhalen.
De Sophiapolder versus Donkersloot
Als we de ‘Donkersloot’ situatie van
vóór 1413 willen vergelijken met een
polder uit onze huidige tijd komt
hiervoor misschien de iets bovenstrooms
van Donkersloot gelegen Sophia polder in
aanmerking. Deze polder, voorzien van
kades ligt in de rivier de Noord tussen
Papendrecht/Alblasserdam en H.I Ambacht.
De luchtfoto van de Sophia polder beeld
misschien wel het beste de situatie uit
zoals die was vóór de stormen van 1373
t/m 1376 en/of het jaar 1413 (zie afb.
7).
|
Afb. 7 Luchtopname van de
Sophia polder in de rivier de
Noord. Links de ‘gantel’ de
Rietbaan, die( hoewel hier
breder) model zou kunnen staan
voor de Donkersloot. Het
stroombed van de rivier liep
vroeger door de
Rietbaan/Strooppot, maar ligt nu
rechts langs de dijk van
Papendrecht/Alblasserdam. Foto
Henk van de Graaf. |
De sloot van Donkersloot is alleen veel
smaller geweest als de nu langs de
Zwijndrechtse dijk lopende watertjes
Rietbaan en Strooppot ; Oudenhove
spreekt zelfs over;
“… van den dijck afgesondert met eenen
Berm-sloot, genaamt de Doncker-sloot,
omdat de Boomen, aen weder zijde van
desen Sloot geplant, van desen sloot
eenen donckeren sloot maekten, die soo
naeuw was, dat men met eenen raster
clauster (polsstok), ofte Boom daer over
konden gaan"(6).
Van Oudenhove stelt hier dat Donkersloot
een smalle sloot was die gemakkelijk
overgestoken kon worden.
De Sophia polder
bestond in de 18de eeuw uit
verschillende kleinere zandbanken die in
1856 werden samengevoegd en omkaad.
Bron vermelden, archief Rotterdam?
Het tussen het
vasteland (H.I. Ambacht) en de zandbank
(nu Sophiapolder geheten) gelegen water
(nu de Rietbaan genaamd) de Merwede’ is
nooit afgedamd. Waarschijnlijk is dit
(uitgaande van de theorie dat de
watergang met de naam Donkersloot niet
de oude Merwede meander langs Ridderkerk
geweest is) bij de Donkersloot ook niet
het geval geweest omdat het hier slechts
ging om een “als ander nyet dan een
dijcksloot geweest zijnde… omme die
beesten opt buytenlant gaende vanden
dijck te houden”.
Een weidesloot om het vee van de dijk te
houden dus.
Net als bij de Donkersloot situatie
heeft vroeger het hoofdstroombed van de
Merwede eerst aan de andere zijde
gelopen. In het geval van de Sophia
polder dus rechtdoor, langs de oude
dijk van H.I. Ambacht in plaats van nu
langs Papendrecht/Alblasserdam.
Linksboven aan de horizon van de
luchtfoto, op de grens van schaduw en
zonlicht, ligt Donkersloot.
Is het toeval dat slechts een meander
stroomopwaarts de Sophia polder model
kan staan voor de vroege Donkersloot
situatie, of bestaat er in dit geval
geen toeval en is het ontstaan van een
buitendijks gelegen gebied langs een
stroombed in een meander uiteindelijk
het onvermijdelijk gevolg van de invloed
van de mens op de rivier.
Het verloren Alblasserwaardse
Donkersloot deel is na de stormen van
1373 t/m 1376 en/of de verdere
verspoeling van 1413 niet meer dan een
soort rijende plaat tussen twee
rivierlopen waarbij de oude sloot van
Donkersloot nu het breedste deel van de
rivier is geworden en de oude loop van
de Merwede uiteindelijk verzandt tot een
ondiepte genaamd ‘de hem’, (het latere
Ronde zand en Woude). Nog jaren zou deze
plaat, het restant van een stukje
Alblasserwaard het domein blijven van
jagers en vissers en als men er vee op
wilde laten grazen, riet wilde snijden
of aarde nodig had om dijken te
versterken volgden er steevast ruzie
tussen verschillende partijen die allen
aanspraak wilde maken op deze ‘rijke’
gronden.
De ‘rijende’ zandplaat Donkersloot zou
aan de vooravond staan van heel wat
gesteggel en gekrakeel.
Einde deel IV
Volgende keer; deel V, De ondergang van
polder Donkersloot.
|