Biesbosch.nu

Magazine september 2012


 

Terug naar inhoudsopgave

De Donkerslootse Twisten
(440 jaar gesteggel en gekrakeel)
Deel 4
Henk van de Graaf

Op 6 mei 2009 was ik voor onderzoek naar oude manuscriptkaarten van de Biesbosch in het archief van de Universiteit van Leiden.
Archivaris Martijn Storms liet me tijdens dit bezoek een door de universiteit aangekochte manuscriptkaart zien.
De prachtige landkaart omvatte grofweg het gebied Dordrecht, Papendrecht, Alblasserdam, kinderdijk, Ridderkerk, IJsselmonde en Krimpen aan de Lek. Martijn vroeg mij of ik wat meer kon vertellen over de plaatsen die op de kaart waren weergegeven en of ik misschien wist waarom deze kaart getekend was.

Henk van de Graaf bij de Leidse kaart. Copyright Geert Ouweneel.

Henk van de Graaf bij de Leidse kaart.
Foto Geert Ouweneel.

Deze op zichzelf eenvoudige vragen zouden uiteindelijk uitmonden in een tweeënhalf jaar durend, diepgravend onderzoek naar deze oude, laatmiddeleeuwse manuscriptkaart.

Inmiddels zijn er een aantal opzienbarende ontdekkingen gedaan en hoewel het onderzoek nog in volle gang is wil ik u, via deze serie, graag meenemen in de wondere wereld van het historisch onderzoek en u een inkijkje geven in de voorlopige conclusies ervan.

Henk van de Graaf

De Donkerslootse twisten (1)
(440 jaar gesteggel en gekrakeel)

Deel 4
(De ondergang van Donkersloot)

Klik hier voor deel I: De wereld van de kaart
Klik hier voor deel II: De reconstructie van een verloren landschap

Klik hier voor deel III: De eerste ontginningen


Henk van de Graaf

De stormvloed jaren 1373 t/m 1376 ter discussie
Zoals steeds is aangenomen is in de periode 1373 t/m 1376 veel land verloren gegaan
(1).
De rivier de Merwede verlegt zijn bedding die in plaats van langs Ridderkerk, langs de Alblasserdamse dijk gaat lopen. Het processtuk uit 1545 (waarvoor de Leidse en Gorkumse manuscriptkaarten zijn gemaakt) geeft echter een opmerkelijke verklaring voor het uiteindelijke verloren gaan van voor-Donkersloot.
De ambachtsheer van Alblasserdam stelt in het stuk namelijk dat;
“… daern nae Alblasserdam weer bedijct zijnde (men doelt hierbij op herdijking na een inundatie van vóór 1413, mogelijk dus die van 1373 t/m 1376 of 1404) … een groote merckelicken waterlosinghe behoeft deur de sluysen van Alblasserdam die op de zelve tijt te weeten anno 1413 een groote schueringe gemaect heeft in de Donckersloet daer deur de zelve sloot zeer gediept ende geweyt es, sulcx dat binnen den tijt van hondert jaeren ende vijftich herwaert, het meestendeel van de Merwede hem begeven heeft te loopen deur de Donckersloet verlatende … ande Rijderkercxe zijde"
(2).
Met andere woorden; de uitwatering van de Alblasserdamse sluysen, waaronder de uitwatering van het riviertje de Alblas, een mogelijke uitwateringssluisje net westelijk van de grens tussen Kinderdijk en Nieuw-Lekkerland, alsook een mogelijke uitwatering ter hoogte van het Café/restaurant De Klok
(3) hebben uiteindelijk gezorgd voor een “groote scheuringe” en het definitief verloren gaan van de aanwas Donkersloot voor de Alblasserwaard.

Het raadsel van de Blokweersluis
Er is echter nog een sluis, genoemd in het verbaal van 1545 kan deze sluis een cruciale rol hebben gespeeld in het verspoelen van Donkersloot.

Het verbaal uit 1545 helpt ons wat meer inzicht te krijgen in de situatie met de volgende tekst:

Voorts vaerende langes den dijck verbij t’derde hooft stekende in den Merwede, daer t’huys van Lenert Adriaensz naest opten dijck staet, hebben ons de gedaechde geseyt dat vast an de noortwest zijde van t’selve derde hooft eertijts gelegen is geweest een sluys van Alblasserdam, genoempt Blokweersluys ende slucx leyt daer alnoch tot laste van t’gemeyn lant van Alblasserdam een roede, genoempt die Blockersluys, daer voer de van Alblasserdam alsnoch maicken die roede dijcx, inde plaets daer de sluys gelegen heeft’.

In het jaar 1545 weet men dus nog te vertellen dat er eertijds een sluis heeft gelegen in het Blokweer. Hij moet (als we de Gorkumse kaart geloven) tussen het huidige Oosteromse wiel en Hotel Kinderdijk hebben uitgewaterd omdat men op deze kaart daar het derde hooft (afmeerplaats) plaatst. Het huis van Adriaen Woutersz ligt immers aan het oostelijker gelegen (waarschijnlijk het huidige) Oosteromse wiel. Het huis van Lenert Adriaensz, waar de sluis ligt, moet dan westelijker liggen. De sluis moet volgens deze gegevens dus ergens in de dijk hebben gelegen van het gebied wat we nu de Hoge boezem van de Nederwaard noemen.
De vraag is alleen of dit gebied (op de Gorkumse kaart de ‘Avelingen van Leckerlant’ genoemd en op de Leidse kaart ‘De avelingen vanden dorpen van Alblasserdam ende Alblas’) in die tijd nog tot de polder Blokweer gerekend werd.

Afb. 6 Detail Gorkumse kaart. Linksboven de sluis van Alblasserdam. Als we de dijk richting Kinderdijk volgen komen we rechts bij een zestal pieren die vanaf de ‘Dijk op Donkersloot’ de rivier in steken. Als de kaart klopt zou bij de derde pier de Blokweersluis hebben gelegen.

Cruciaal hierin is de Middelwetering die van oost naar west middendoor de Kortlandse polder en polder Blokweer loopt. Dateert deze gegraven watergang uit de ontginningsfase van het gebied of is ze later gegraven?

Het is niet ondenkbaar dat deze Middelwetering via Blokweer rechtdoor in wat we nu de Hoge boezem van de Nederwaard noemen heeft gelopen en destijds (en ook nu nog) de grenslijn van oost naar west tussen Alblasserdam en Nieuw-lekkerland was. Hoe dan ook, voor zover ik weet is het verbaal van 1545 de enige bron waarin sprake is van een uitwatering via polder Blokweer. Dit gegeven is, naar straks zal blijken van zeer groot belang voor het onderzoek.

Het rampjaar 1413
Opvallend is het in het proces genoemde referentiejaar 1413. Het proces zegt hierover “Ende alsoe nu uyt de positien van de appellanten blijckt dat ontrent den jaere 1413 een overloop van water geweest is over de voors. vier dorpen”.
Waarom noemt men zo expliciet het jaar 1413? De Tielse kroniek spreekt dat jaar over een hoge waterstand in de buurt van de Maas waardoor er verschillende bovenstrooms gelegen dijken doorbraken. Mogelijk heeft dit laagste punt van de Alblasserwaard in 1413 dusdanig onderwater gestaan door dijkdoorbraken bovenstrooms dat het in de herinnering van de mensen is blijven hangen. Er zijn situaties denkbaar waarbij de sluizen de enorme watervloed van binnenuit niet aankonden en het water over de dijken stroomde. Dit had een ‘omgekeerde’ dijkdoorbraak tot gevolg; niet door rivierwater wat naar binnen stroomde, maar door water wat van binnenuit over de dijk stroomde en zo een dijkdoorbraak naar buiten veroorzaakte. Hebben de verschillende uitwateringssluizen aan het westeinde van de Alblasserwaard (en dan met name die van Blokweer) in het jaar 1413 meer dan gewoonlijk water van binnen naar buiten moeten afvoeren waardoor uiteindelijk een groot deel van Donkersloot verspoelde?
 
Het verloren gaan van Donkersloot voor de Alblasserwaard is dus mogelijk niet zozeer veroorzaakt door de vloeden van 1373 t/m 1376, zoals tot op heden gedacht werd, maar door de “groote schueringe” veroorzaakt in het jaar 1413 en wel door de uitwatering van de eigen Alblasserdamse sluizen. Hierdoor werd “de zelve sloot (men spreekt hier over de bermsloot die buitendijks langs de dijk lag) zeer gediept ende gweyt” en werd binnen “hondert jaeren ende vijftich” de hoofdstroom van de rivier door uitspoeling verlegd. Ook het volledig uitspoelen van de sluis door de enorme kracht van het water was niet ongewoon in die tijd.
 
Misschien zijn de gevolgen van het jaar 1413 dus wel crucialer in het verloren gaan van Donkersloot dan het tot nu toe in publicaties vermelde jaar 1373. Mogelijk is wel de parochie Donkersloot tussen 1373 en 1376 verlaten maar is het gebied niet in één keer volledig verloren gegaan. De tekst stelt dat de hoofdstroom niet ineens is verlegd, maar het veel langer (150 jaar) heeft geduurd voordat ze definitief langs Alblasserdam is gaan lopen.

Dat er rond het jaar 1413 grote problemen waren met de waterhuishouding blijkt verder nog uit een interessante charter uit 1414/15. Hierin geeft Graaf Willem VI de ‘vrijheid’ aan Gysbrecht en Wouter van Genderen (patriciërs uit Dordrecht) om een door het hoge water ingebroken land van Nieuw Vinkenland opnieuw te bedijken (4).
Dat kapitaalkrachtige lieden uit Dordrecht (bij gebrek aan beleggingsmogelijkheden) gingen investeren in bedijkingen van potentieel waardevolle landbouwgebieden was een nieuwe, belangrijke ontwikkeling in die tijd. De eerste voorbeelden hiervan kunnen we terugzien in de polder Riederwaard waar de Dordtse elite voor het eerst betrokken was bij het in 1404 herdijken van een polder
(5).

De broers Van Genderen zagen dus duidelijk potentieel in het lang drijvend gelegen, maar inmiddels weer voldoende opgeslibde gebiedje om er ‘risicokapitaal’ voor vrij te maken en het weer in cultuur te brengen.
Waar dit ‘kleen landekyn’ precies lag is niet helemaal duidelijk. De Leidse kaart geeft 130 jaar later twee namen weer; ‘Den groten polder van Donckersloot genompt vinckelant’’, en het iets oostelijker gelegen ‘vinke polder’. Op de Gorkumse kaart staat weliswaar in het buitendijks gelegen (het tegenwoordig Nieuwland) dat ‘nyeuwe lant van vinckepolder’ groot omtrent 38 morgen, maar ook dat is 130 jaar later.
De kaart van …. Been of Jansz?? Uit 1548?? Noemt het binnendijks gelegen zuidoostelijke deel van Vinkenpolder ‘nieuw Vinkenland. Dit is misschien wel de meest waarschijnlijke locatie.

Hoe het ook zij; de bewoners van Alblasserdam zien na 1413 geen kans meer Donkersloot opnieuw te omkaden en zijn genoodzaakt het stukje Alblasserwaard aan de grillen van de rivier te laten. De restanten van de verspoelde polder komen precies middenin de rivier, tussen de ambachten Alblasserdam en Ridderkerk te liggen wat in de 18de eeuw wederom verschillende processen zou opleveren tussen de eigenaren en de ambachtsheer van Ridderkerk. Ook hierbij ging het om het gebruik van de polder en het recht tot aardhalen.

De Sophiapolder versus Donkersloot
Als we de ‘Donkersloot’ situatie van vóór 1413 willen vergelijken met een polder uit onze huidige tijd komt hiervoor misschien de iets bovenstrooms van Donkersloot gelegen Sophia polder in aanmerking. Deze polder, voorzien van kades ligt in de rivier de Noord tussen Papendrecht/Alblasserdam en H.I Ambacht. De luchtfoto van de Sophia polder beeld misschien wel het beste de situatie uit zoals die was vóór de stormen van 1373 t/m 1376 en/of het jaar 1413 (zie afb. 7).

Afb. 7 Luchtopname van de Sophia polder in de rivier de Noord. Links de ‘gantel’ de Rietbaan, die( hoewel hier breder) model zou kunnen staan voor de Donkersloot. Het stroombed van de rivier liep vroeger door de Rietbaan/Strooppot, maar ligt nu rechts langs de dijk van Papendrecht/Alblasserdam. Foto Henk van de Graaf.

De sloot van Donkersloot is alleen veel smaller geweest als de nu langs de Zwijndrechtse dijk lopende watertjes Rietbaan en Strooppot ; Oudenhove spreekt zelfs over;
“… van den dijck afgesondert met eenen Berm-sloot, genaamt de Doncker-sloot, omdat de Boomen, aen weder zijde van desen Sloot geplant, van desen sloot eenen donckeren sloot maekten, die soo naeuw was, dat men met eenen raster clauster (polsstok), ofte Boom daer over konden gaan"
(6).
Van Oudenhove stelt hier dat Donkersloot een smalle sloot was die gemakkelijk overgestoken kon worden.

De Sophia polder bestond in de 18de eeuw uit verschillende kleinere zandbanken die in 1856 werden samengevoegd en omkaad. Bron vermelden, archief Rotterdam?

Het tussen het vasteland (H.I. Ambacht) en de zandbank (nu Sophiapolder geheten) gelegen water (nu de Rietbaan genaamd) de Merwede’ is nooit afgedamd. Waarschijnlijk is dit (uitgaande van de theorie dat de watergang met de naam Donkersloot niet de oude Merwede meander langs Ridderkerk geweest is) bij de Donkersloot ook niet het geval geweest omdat het hier slechts ging om een “als ander nyet dan een dijcksloot geweest zijnde… omme die beesten opt buytenlant gaende vanden dijck te houden”. Een weidesloot om het vee van de dijk te houden dus.
Net als bij de Donkersloot situatie heeft vroeger het hoofdstroombed van de Merwede eerst aan de andere zijde gelopen. In het geval van de Sophia polder dus rechtdoor,  langs de oude dijk van H.I. Ambacht in plaats van nu langs Papendrecht/Alblasserdam.
Linksboven aan de horizon van de luchtfoto, op de grens van schaduw en zonlicht, ligt Donkersloot.
Is het toeval dat slechts een meander stroomopwaarts de Sophia polder model kan staan voor de vroege Donkersloot situatie, of bestaat er in dit geval geen toeval en is het ontstaan van een buitendijks gelegen gebied langs een stroombed in een meander uiteindelijk het onvermijdelijk gevolg van de invloed van de mens op de rivier.

Het verloren Alblasserwaardse Donkersloot deel is na de stormen van 1373 t/m 1376 en/of de verdere verspoeling van 1413 niet meer dan een soort rijende plaat tussen twee rivierlopen waarbij de oude sloot van Donkersloot nu het breedste deel van de rivier is geworden en de oude loop van de Merwede uiteindelijk verzandt tot een ondiepte genaamd ‘de hem’, (het latere Ronde zand en Woude). Nog jaren zou deze plaat, het restant van een stukje Alblasserwaard het domein blijven van jagers en vissers en als men er vee op wilde laten grazen, riet wilde snijden of aarde nodig had om dijken te versterken volgden er steevast ruzie tussen verschillende partijen die allen aanspraak wilde maken op deze ‘rijke’ gronden.
De ‘rijende’ zandplaat Donkersloot zou aan de vooravond staan van heel wat gesteggel en gekrakeel.

 

Noten

(1) Buisman J. Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen, deel 2 en 3. KNMI, Uitgeverij Van Wijnen – Franeker. Blz. 246 – 272.

(2) Gemeentearchief Rotterdam, toegang 366, Eigenaren Polder Voor-Donkersloot en Woude, regesten nr. 55, origineel, inv. nr. 18 1ste   alfabetische nummering, omslag E.

(3) Nederlof A. ‘Twee verdwenen sluisjes in Kinderdijk’. Kwartaalblad Historische Vereniging West-Alblasserwaard, 1998-2 blz. 14 – 16. Nederlof draagt geen concrete bewijzen aan voor deze twee sluisjes, maar doet aannamen op basis van grondsporen.

(4) De van Genderens waren broers en bekleden belangrijke posities in Dordrecht. ….was burgemeester en …. Was schepenen in de jaren ….Balen Dordrecht erop naslaan. Daar staat de beide broers in vermeld.

(5) Wouda, B. ‘Een stijgende stand met zinkend land; Waterbeheersingssystemen in polder Nieuw-Reijerwaard 1441 – 1880, blz. 31 - 35. Uitgeverij Verloren 2009, ISBN 978-90-8704-124-3.

(6) Oudenhoven. Jacob van, Out-Hollandt nu Zuyt-Hollandt vervangende een Generale Beschrijvinge. mitsgaders de Privilegiën. Keuren. Hant-vesten. Costumen. Herkomens. Observantien ende Gewijsdens. van de voorsz. Landen. Dordrecht, .Abraham Andriessz,1654, blz. 374.

Einde deel IV
Volgende keer; deel V, De ondergang van polder Donkersloot.


 

 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2012 © Biesbosch.nu