Vlindervleugels
Ab H. Baas |
Dit
prachtige 'Perzisch
tapijtje' is een detailopname
van de
onderzijde van een vleugel van een
Bruin zandoogje.
Foto Ab H.
Baas (Copyrights De
Vlinderstichting).
|
Het eerste wat het imago, de
volwassen vlinder, doet als deze
uit de pop is gekropen, is het
zoeken naar een plek waar de
vleugels opgepompt kunnen
worden. Dat oppompen gebeurt met
lichaamsvocht dat in de aderen
wordt geperst. Opgepompt en
gestrekt moet de vleugel dan
enige tijd vrij hangend kunnen
drogen, ofwel uitharden. Als de
vleugel in deze kritische
periode niet goed in vlakke vorm
kan uitharden, ontstaat er een
misvormde vleugel. |
|
Bruin zandoogje |
|
|
Meestal
is vliegen dan niet meer mogelijk en is
de vlinder gedoemd dood te gaan. De
aderen waarvan sommige lichaamsvocht
transporteren, geven stijfheid aan de
fragiele vleugel. Ook bevatten ze soms
functionele zenuwen voor het aansturen
van de geurschubben. Het patroon dat
wordt gevormd door de aders is voor ons
mede belangrijk voor de indeling in
vlinderfamilies en soorten.
De
vliezige vleugelmembraam heeft over het
algemeen geen kleur en is zo transparant
als kleurloos glas. Bij enkele tropische
vlindersoorten is het membraan bruin
gekleurd.
De
patronen en kleuren op de vleugels zijn
niet alleen middelen voor sexherkenning
tussen de vlinders, maar ook voor
camouflage en nabootsing als passieve
verdediging tegen predatoren.
Vleugellengte
De
vleugellengte van een Macro kan liggen
tussen 10 mm bij een kleine vlinder tot
50 mm bij een grote Europese vlinder. In
het algemeen zijn de vrouwtjes iets
groter dan de mannetjes.
De variatie in afmetingen tussen de
vlinders van een soort zijn klein. Er
zijn tropische vlinders die een
vleugellengte van 100 mm hebben; dat
geeft een spanwijdte van meer dan 200mm!
De Micro's zijn aanzienlijk
kleiner, de naam zegt het al.
Deze kleine wondertjes van de
natuur hebben een vleugellengte
van 3 tot 20 mm.
De schubben
Het vleugeloppervlak is meestal bedekt
met schubben.
Hier komt de |
|
Bruin zandoogje,
één van de twee 'ogen'
op de bovenzijde van de
vleugels. |
wetenschappelijke naam 'Lepidoptera'
voor vlinders vandaan, hetgeen betekent
'Schubvleugeligen'. De schubben liggen
op het vleugelmembraan in rijen als
dakpannen over elkaar heen gestapeld en
steken met een pennetje dat meestal een
verdikt uiteinde heeft, in een zakje van
het membraam.
Soms ontbreken schubben op de
gehele vleugel of delen ervan.
Een voorbeeld is het Groot
geaderd witje. Het vrouwtje van
deze soort heeft een
transparante voorvleugel die
vrijwel geen schubben heeft.
Wordt vervolgd...
|
|
Nog een 'tafelkleedje' dit maal
van het Bonte zandoogje.
Foto Ab H. Baas (Copyrights De
Vlinderstichting).
|
|