Deel 8
Binnen zonder kloppen
Henk van de Graaf
|
Er zijn mensen die, van 'binnen zonder
kloppen' een kunststukje maken. Die een
list van bijzondere schoonheid
verzinnen, het vervolgens perfect
uitvoeren en de geschiedenisboeken in
gaan als een groot genie.
In de loop der eeuwen zijn daar een
aantal mooie voorbeelden van gepasseerd.
Vaak opgepompt tot mythische proporties
en aangevuld met sterke verhalen ter
meerdere glorie van een volk worden ze
doorverteld.
Het paard van Troje is misschien wel de
bekendste, waarbij na een ruzie om een
vrouw een aantal mannen met
haantjesgedrag een paard vol soldaten de
stad Troje in smokkelen om deze
vervolgens al plunderend en moordend
plat te branden.
Pech voor de arme donders, dat wel, want
wat we nog herinneren is natuurlijk de
geniale list en niet die wrede
moordpartijen.
Het turfschip van Breda, nog een mooie,
waarbij 75 soldaten van het leger van
prins Maurits tijdens de tachtigjarige
oorlog (1568-1648) kans zagen via een
turfschip de stad binnen te dringen.
Dat dergelijke acties van toevalligheden
aan elkaar hangt versterkt alleen al de
mythevorming. De eerste poging werd
namelijk afgeblazen omdat de schipper
zich had verslapen. Vervolgens deed het
schip er door slecht weer veel langer
over Breda te bereiken en zaten de
soldaten 2 dagen te kleumen in het ruim.
Toen ook het schip, na een botsing, nog
lek raakte kon alleen met een uiterste
inspanning de stad worden bereikt. De
inname was echter een eitje zodat de
ontberingen snel vergeten waren.
En wat te denken van de 'fabel der
kaaskoppen' waarbij twee boeren op
slinkse wijze een poortwachter om de
‘Hollandse’ tuin leiden door een, als
mens verkleed schaap, de stadspoort van
Dordrecht binnen smokkelen.
Minder gruwelijk, maar wel dikke pech
voor de notabelen. Die werd het
stapelrecht (een belasting op alles wat
de stad passeerde) door de neus geboord.
Langs de N3 (in de bocht naar de wijk de
staart) staat nog een onooglijk
geel-ijzeren standbeeld die deze fabel
uitbeeld.
Maar de natuur kan er ook wat van.
Misschien wel de meest bizarre vorm van
infiltratie is die van de platworm en
het weekdier. Een huiveringwekkend
staaltje parasiteren; het ultieme
'binnen zonder kloppen verhaal'.
De hoofdrolspelers in dit horrorstukje
is de trematode (platworm) en een in het
moerasgebied levend weekdiertje van de Succinea
soort; oftewel een slakje.
Het begint bij de platworm in eistadium
(miraciumlarve) die na te zijn
opgepeuzeld in de spijsverteringsklier
van het slakje terechtkomt.
Rijk aan voedselreserves transformeert
het zich tot een veelvertakte zogenaamde
‘sporocysten’. Deze kunnen tot wel 12mm
lang worden en pulseren ritmisch.
De wanden bestaan uit rood/bruin
gestreepte banden die lijken op kleine
rupsen.
De sporocysten dringen de tentakels van
het slakje binnen (zie foto) en als deze
zich bovenin de vegetatie begeeft
trekken de pulserende bewegingen,
tezamen met de felle kleuren vogels aan.
Als de vogel het uiteinde van de
tentakel aanraakt komen de sporocysten
naar buiten en kruipen rond op het blad
van de plant om vervolgens door de vogel
te worden opgegeten.
Uit onderzoek blijkt dat via een
dergelijke besmetting hele kolonies
vogels, waaronder zeemeeuwen, besmet kan
raken en ook vissen (haring), worden aangetrokken door de
kleurige larven die door het water
zweven.
De gevreesde veeziekte
‘leverbot’ wordt door deze trematoden
verspreid.
Henk van de Graaf
Reageer op dit artikel |