De veerpont
Door: Henk van de Graaf
Hij had de schipper
van de veerpont, waarvan hij alleen het stuurhuis kon zien, zijn
kant uit zien kijken maar je kon nooit weten of hij ook rekening met
je hield. Hij zet nog eens aan en diep gebogen over zijn stuur snelt
hij over de dijk. Hij wist het daarnet niet precies meer, ging
hij tien voor, of tien over het heel.
Rakelings scheert
hij langs het uitstekende deel van het relingwerk en stuift over het
plankier richting de pont. Hij ziet dat het schip al los is van
de steiger en weet dat hij tijdig moet gaan remmen want de planken
zijn vochtig van de dauw en dus glad.
Als kind had hij er
wel eens over gedroomd.
‘De fiets ietwat scheef onder hem, het voorwiel nog recht
vooruit, maar het geblokkeerde achterwiel al uitbrekend wist hij dat
hij het niet ging redden. Hangend over zijn stuur, de handen nog
stijf geklemd om de handvaten, schoof hij van de steiger af te
water.’ Nat van het zweet was hij wakker geworden.
Bijna stilstaand staat hij in één sprong naast zijn fiets
en rest nog slechts de meter water tussen hem en het schip. Hij moet
wel mee anders gaat het nog tenminste dertig minuten duren voor hij
aan de overkant staat. Dat zullen ze daar niet leuk vinden. Vanuit zijn ooghoeken
ziet hij de matroos van de pont naar hem kijken maar de
komende actie vereist zijn negeren.
Hij tilt de fiets
op borsthoogte en zet af. Hoewel hij de afstand juist heeft
ingeschat vergist hij zich in de snelheid waarmee hij aan boord
komt. Hij landt met beide voeten op het gangboord en raakt
vervolgens, precies op heuphoogte de reling van het schip. Het
gewicht van de opgeheven fiets doet hem voorover klappen en om zich
staande te houden moet hij het rijwiel wel loslaten. Deze smakt met
het geluid als dat van zinken emmers op het dek. Hijgend richt hij
zich op.
Terwijl hij over de reling klimt polst hij de passagiers die aan
boord staan. Blikken van afkeur en verbazing. Verontschuldigend
grijnzend raapt hij zijn fiets op van het dek.
Zo te zien heeft hij
van hen weinig te vrezen.
Hij kijkt over zijn schouder naar de matroos en terwijl de
motor van de pont achteruit slaat gooit deze de tros over de bolder
van de afmeersteiger en opent hoofdschuddend het hekwerk.
© Henk van de Graaf
Papendrecht, oktober 1999
Reageer op dit verhaal
|