Dit 'patroontje' is een detailopname
van de onderkant van een vleugel
van een Oranjetip.
Foto Ab H.
Baas (Copyrights De
Vlinderstichting). |
Vlindervleugels
Ab H. Baas
|
De vlinder is één van de mooist
insectensoorten die er zijn.
Binnen de orde van Lepidoptera,
de schubvleugeligen, vallen de
dagvlinders op door de fraaie
kleuren en tekening op hun
vleugels.
Nachtvlinders en motten hebben
over het algemeen minder felle
kleuren, ze zijn veelal grijs of
bruin. Toch zijn er ook
nachtvlindersoorten die
bijzonder interessante kleuren
laten zien. |
|
De vleugels zijn bevestigd aan
vliegspieren die zijn ondergebracht in
het borststuk van het vlinderlijf. Elke
vlinder heeft twee voor- en twee
achtervleugels.
In dit artikel schenken we aandacht aan
de schoonheid van vlinders die tot
uitdrukking komt in vorm, kleuren en
detaillering van de vleugels.
Een traditionele indeling van de
schubvleugeligen is in Microlepidoptera,
ook wel motten genaamd en de
Macrolepidoptera, waaronder de dag- en
nachtvlinders vallen.
De opbouw van de vleugel
De is een dubbele, op veel plaatsen aan
elkaar gegroeide, membraan met zeer
weinig ruimte ertussen. De basis voor de
vleugel wordt reeds gelegd in het
larve-stadium, waar hij ontstaat uit een
plooi van de binnenhuid van de rups.
Het hoornachtige materiaal van de
vleugel is chitine. Deze naam is een
glucoseverbinding die aan de lucht
blootgesteld polymeriseert.
In de pop is nauwelijks ruimte voor de
vleugels, daarom ontwikkelen deze zich
opgepropt. Op zich een wonder van de
natuur.
In deze opgevouwen toestand moet het
gehele patroon in vorm en kleuren, zoals
dat genetisch bepaald is, worden
aangebracht. Dat gebeurt binnen enkele
uren volgens een zeer bijzonder
biologisch proces |
|
Grote parelmoervlinder,
bevestiging schub in
vleugelvlies. |
Tijdens het afwikkelen van de
gedaanteverwisseling van rups naar
vlinder, de metamorfose die in de pop
plaatsvindt, zorgen genen en hormonen
ervoor dat de kleurstoffen op de juist
plaats komen. Dat wil zeggen in de
schubben; alleen deze dragen een kleur.
Het vleugelvlies, de drager van de
schubben is kleurloos.
De noodzakelijke chemische kleurstoffen
zijn aanwezig in het lichaamsvocht.
Dit
lichaamsvocht is vergelijkbaar met het
bloed van de gewervelde dieren.
Het bijzondere is dat de toegang tot de
betreffende schub geblokkeerd is
totdat de ontwikkeling daarvan in een
zodanige staat gekomen is dat kleuring
mag plaatsvinden.
Wordt vervolgd...
|
Oranjetip. Vleugelrand,
bovenzijde.
Foto Ab H. Baas (Copyrights De
Vlinderstichting). |
|