Column
De
Brug
(en de kabaalwereld waarin we leven)
Henk
van de Graaf
|
Ik woon in een buurt die als rustig te
boek staat. Er is weinig doorgaand verkeer, eigenlijk
alleen wat op de nabij gelegen begraafplaats zijn
eindbestemming vind.
Ik zit voor het eerst dit jaar
buiten op het balkon en geniet van de warme zon. Gekleed
in zachte pasteltinten kondigt de lente zich aan.
Onderuitgezakt op de inderhaast opgezochte tuinstoel
kijk ik vanaf de eerste verdieping van de flat uit over
bomen, gras en water. |
|
Tevreden nestel in me dieper in de stoel en leeg mijn benen op
het metselwerk voor me. Terwijl ik me volledig ontspan begint
mijn gezicht te gloeien van de warme zonnestralen en ik krijg
dat zeldzame gevoel wat je alleen in het vroege voorjaar kan
bevangen. Ik vraag me af of bomen en planten ook zoiets hebben,
nu hun knopen van bladeren en bloemen op barsten staan, gerijpt
als ze reeds zijn in de warme middagzon.
Pas nu word ik me bewust van het geluid. Op de
achtergrond, maar zeer wel aanwezig klinkt het gedreun van
verkeer wat over de 500 meter verderop gelegen brug dendert. Het
geluid heeft een constant karakter, een grommende ondertoon met
daar doorheen het geklepper van laadbakken op chassis en banden
over brugdelen.
Ook valt het me op dat er bijna constant luchtvaartuigen voorbij
komen: een sportvliegtuigje die blijkbaar schik heeft in het
rondjes vliegen en een klein helikoptertje, u kent ze wel, zo’ n
kolibrietje met veel kabaal. Verder passeert er een groot
straalvliegtuig die van zuid naar noord vliegt en een rommelend
geluid als dat van onweer in de verte produceert. Al deze
geluiden tezamen produceren een soort 'basso continuo' aan
geluid wat pas opvalt als je het ook hoort.
Alsof dit alles nog niet voldoende “gehoorvervuiling” geeft
starten bijna tegelijkertijd twee motoren vanaf de begraafplaats. De
één komt van een klein gemeente- kiepwagentje die vol gas van de
parkeerplaats af de hobbelige straatweg op rijdt.
Bij iedere
hobbel in het wegdek, en dat zijn er nogal wat, maakt de klep
van het wagentje een kabaal van jewelste.
Het geluid ebt langzaam weg, maar dat van de tweede machine
neemt het nu over. Ik vermoed dat het gaat om de een of ander
grafwerktuig (niet vreemd overigens op een begraafplaats) die op
verschillende snelheden zijn werk doet, te horen aan het
toerental van de motor. Elke keer als het voertuig achteruit
rijdt klinkt er een harde pieptoon.
Dan klinkt er kort maar hevig een enorm geraas. Er wordt
blijkbaar iets gestort op de 200 meter verderop gelegen
gemeentewerf.
De deur van het trappenhuis valt hard in het slot als de buurman
naar buitenkomt om zich van zijn huisafval te ontdoen. Tot drie
maal toe laat hij, naar ik aanneem onbewust, de deksels van de
afvalcontainer luid klepperen. Toen ik deze man onlangs
voorzichtig vroeg om niet meer elke ochtend om 6 uur een kort
hoogtonig piepje van uitschakelen van zijn autoalarm door de
hele straat te laten klinken, stond hij me schaapachtig aan te
kijken. Hij kon blijkbaar het beeld van zijn auto als wekker
niet verenigen met dat van de zich in aanzien verhogende bolide
die door 'goedemorgen' te zeggen een nog innigere band met hem
was aangegaan.
Terwijl ik naar de buurman kijk die nu wat resten brood aan de
eenden voert merk ik dat het geluid van het verkeer op de brug
sterk in volume is afgenomen. De brug is dicht, of open zo je
wilt, het beweegbare brugdeel staat al recht omhoog.
Binnen de minuut valt veel van het aanwezige achtergrondgeluid
weg.
En ineens hoor ik ze, alsof mijn oren afstemmen op een andere
frequentie. Vogels.
Ik hoor het tjilpen van de mussen, een merel doorloopt een
toonladder, de roep van een koekoek vanuit een boom dichtbij.
Hoog vanuit de lucht klinkt het klaaglied van de kokmeeuwen die
hangende op de thermiek boven de kerktoren cirkelen. De klapwiek
van de houtduif die surft over een zelfbedachte luchtgolf. Het
belletje van de kansloze poes die een spreeuw besluipt,
ja zelfs het tevreden gegrondel van de brood etende eenden hoor
ik nu.
Heel even overvalt me het gevoel dat het zo zou moeten zijn, dat
het zo hoort te zijn tot even later het brugdeel met een
hole bons aankondigt dat ze weer berijdbaar is en langzaam het
geraas weer op gang komt over de kreunende brug. Alles wordt
weer overstemd door het niets zeggende geluid van de mechanische
wereld.
Als dan ook een medewerker van de begraafplaats besluit om met
een bladblazer de hier en daar liggende bladeren te gaan
wegblazen en ik uit ervaring weet dat hij daar wel een half uur
mee zoet zal zijn hou ik het voor gezien.
Ik sta
op en loop de keuken in. Er valt en diepe stilte als ik na de
balkondeur ook het bovenlicht van het keukenraam sluit. Rust.
Eindelijk rust.
Henk van de Graaf
Reageer op dit artikel
Foto
©
HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl
|