Zondag 23 februari, 5
graden boven nul, zwaar bewolkt en een gure wind. Niet
bepaald de meest prettige omstandigheden om een stukje
te zwemmen in de Oosterschelde. Gelukkig kan een
droogpak en een goed isolerend onderpak de kou meestal
wel drie kwartier buiten houden. Een fles met perslucht,
12 kilo lood, duikbril en een paar flippers zorgen er
verder voor dat we de bodem van de Oosterschelde kunnen
gaan verkennen.
Uiteraard heb ik ook nog een fotocamera in een
waterdichte behuizing bij me om onze eventuele
biologische waarnemingen te kunnen vastleggen. Helaas
ben ik slechts uitgerust met de kleine compact camera
van mijn vrouw. Mijn analoge spiegelreflex is net
overgegaan naar een nieuwe eigenaar en voor mijn nieuwe
digitale D100 is nog steeds geen onderwaterhuis
verkrijgbaar. Ik twijfelde zelfs of ik überhaupt een
fototoestel mee naar beneden zou nemen. Deze duikstek is
niet echt een plek waar je veel kan verwachten.
Aangezien we te laat waren is de kentering al geweest en
moesten we uitwijken naar Zoetersbout bij Bruinisse.
Hier in de luwte van een dode zeearm is de stroming zo
zwak dat je ieder uur van de dag veilig het water in
kan. Helaas is dat ook meteen de reden dat je hier
zelden spectaculaire dieren ziet, die zoeken juist de
plaatsen op waar de stroming sterker is zodat er een
ruim voedsel aanbod is.
Nadat de hele uitrusting is
aangetrokken en we ons in het water hebben laten zakken
dalen we langzaam af. De lage temperatuur heeft ook
invloed op het onderwaterleven. Veel visjes hebben zich
naar dieper water begeven en de sporadisch aanwezige
krabbetjes bewegen loom.
Veel wieren zien er
afgestorven uit vanwege de lange afwezigheid van
voldoende licht. Rechts in mijn ooghoek zie ik het vage
schijnsel van het lamplicht van mijn buddy die een paar
meter verder de bodem afzoekt. De kou begint nu al na
een kwartiertje in te werken. Vooral mijn handen,die
slechts met neopreen handschoenen zijn beschermd, worden
al aardig stijf.
Ik besluit om deze duik maar niet veel verder af te
dalen dan de 8 meter waar ik mij nu bevind. Plotseling
zie ik in mijn lamplicht een vreemde bolle structuur op
de bodem. Het is licht roodbruin van kleur onderbroken
door donkere stippen. Zoiets heb ik in ieder geval nog
nooit gezien. Als ik dichterbij komen het object beter
kan bekijken blijkt het opvallend groot. Veel groter dan
welk ander dier dan ook dat ik hier ben tegengekomen. Als ik
plotseling een vin zie weet ik dat ik met een vis heb te
maken, maar de vorm van de vis zegt mij nog veel meer…
een Haai!. Snel geef ik lichtsignalen in de richting
van mijn buddy, zonder mijn ogen van de haai af te
halen.
Na enkele ogenblikken komt zijn lichtbundel mijn
richting op dus hij heeft mijn signaal begrepen.
Nu ik
de haai beter kan bekijken herken ik hem uit de boekjes
als Honds- of Kathaai. Mijn hart bonst in mijn keel,
niet vanwege de angst voor de Haai, maar omdat ik bang
ben dat hij wegzwemt voordat ik hem kan fotograferen.
Hij is ruim een meter lang en ligt opgekruld tussen de
met Oesters begroeide stenen. Voorzichtig haal ik mijn
camera tevoorschijn. Met het lamplicht van mijn eigen
lamp en die van mijn inmiddels verschenen buddy heb ik
net voldoende licht om te fotograferen. Helaas heeft het
opgedwarrelde slik, dat mij als een spoor volgt, mij net
ingehaald door de stroming. Nu is het een kwestie van
geduld en bidden dat de haai er niet vandoor gaat. Na
een aantal minuten is het stof gedeeltelijk neergedaald
of verder gedreven en zie ik dat de haai nog steeds op
dezelfde plaats licht.
Voorzichtig maak ik mijn foto’s waarbij ik telkens wat
dichterbij ga. Als ik heel dichtbij een close-up van
zijn kop probeer te maken komt hij plotseling tot leven.
Met een paar krachtige slagen zwemt hij weg. Ik probeer
hem te volgen en zie tot mijn opluchting dat hij een
paar meter verder weer is gaan liggen. Nu ligt hij er
zelfs nog beter bij.
Na een verplichte pauze vanwege het weer opgedwarrelde
slik kan ik weer aan het werk. Ik probeer hem vanuit
alle posities vast te leggen, totdat ik waarschijnlijk
weer iets te opdringerig wordt. Weer zwemt hij weg, maar
nu met krachtige slagen waardoor ik hem snel in de
verte zie verdwijnen. Een blik op mijn meters laat zien
dat het voor mij nu ook hoog tijd is om weer naar mijn
natuurlijke element terug te keren. Tot mijn schrik zie
ik dat ik zelfs al langer dan een uur onderwater zit.
En de kou? Die blijk ik
even totaal te zijn vergeten!
Meer werk van Ron kunt u vinden op
www.stockburo.nl