Biesbosch.nu

Nieuwsbrief mei 2005

Terug naar inhoudsopgave

GIS-kaartje van Spindotters in De Biesbosch. Copyright Staatsbosbeheer.Spindotter
 
        Door Jacques van der Neut

Voor de spindotter is vervoer over water de juiste weg. Dotterbloemen horen bij het Hollandse polderlandschap. Op plaatsen waar ze talrijk voorkomt, wordt het beeld vanaf half april tot half mei door een gele waas overheerst. Een grandioos gezicht.

Spindotter. Copyright JohnvandenHeuvel/www.stockburo.nlDotterbloemen behoren tot de Ranonkelfamilie. Het aantal soorten van deze familie is aanzienlijk; ongeveer drie- tot vierduizend. De dotterbladeren zijn donkergroen, zwak glanzend en niervormig. De bladranden zijn soms ondiep gezaagd of gekarteld. Opvallend zijn de intens, dooiergele bloemen, die vanwege het overvloedige stuifmeel door veel insecten worden bezocht. Aan de voet van de stampers wordt bovendien nectar afgescheiden. Micropterix calthella, een fatsoenlijke Nederlandse naam voor dit minuscule vlindertje ontbreekt helaas, is een geregelde bezoeker. Het grijsbruine motje, met een vleugelspanwijdte van amper een centimeter, zouden we misschien wel dottermotje kunnen noemen. Dotters vinden we gewoonlijk in de buurt van het water. Dus ook in de Biesbosch; eens een weergaloos zoetwatergetijdengebied. In die glorietijd hulden velden dotterbloemen de Biesbosch in een oneindig, geel gewaad.
Ieder voorjaar tientallen, honderden nee, duizenden dotters. Om van te duizelen. Opkomend water onttrok ze aan het gezicht. Onder water groeiden en bloeiden ze echter verder. Door het aanleggen van de Haringvlietsluizen (tussen Hellevoetsluis en Stellendam) in het kader van de Deltawerken, veranderde het karakter van de eens zo dynamische Biesbosch.

Bij de ingebruikname van de gigantische waterkering (november 1970) verstomde de hartslag van de Biesbosch. Door het grotendeels verdwijnen van de getijdenwerking en de rietcultuur is dŕt overweldigende dotterfestijn verleden tijd. De dotters zijn natuurlijk niet uit de Biesbosch verdwenen. Integendeel. Plaatselijk komt ze nog in grote dichtheden voor.

Spindotter. Copyright JohnvandenHeuvel/www.stockburo.nlOp buitendijkse groeiplaatsen vinden we de spindotter, een vorm die aan sterk wisselende waterhoogten is aangepast. De spindotter is forser dan de gewone dotterbloem en heeft in het stengelstuk één of meer elleboogvormige knikken met dikke, massieve stengelknoppen. Hierin ontwikkelen zich bladrozetjes, die uiteindelijk in spinvormige wortelkluwens veranderen. ’s Zomers vallen de stengels van de spindotter om en vergaan, waardoor de ‘dotterspinnen’ vrijkomen en door het water worden verspreid. Voor de spindotter is vervoer over water de juiste weg.

Groeien in getijdengebieden is (over)leven in uitersten. Het ene moment verzuip je bijna en zo sta je weer op het droge. In zo’n extreme omgeving zijn overlevingskansen voor kiemplanten nihil. Dotterspinnen zijn in feite kant-en-klare, jonge plantjes waarmee de spindotter zichzelf ‘stekt’ en het probleem van de kieming dus omzeilt.

Jacques van der Neut

Boswachter bij het Staatsbosbeheer

Spindotters. Copyright John van den Heuvel/www.stockburo.nl


Tekst: Jacques van der Neut, boswachter Staatsbosbeheer
Foto's: JohnvandenHeuvel/www.stockburo.nl
 

Terug naar inhoudsopgave