De rups lost op in een
geleiachtige vloeistof
waarin de cellen zich
gaan heroriënteren en
groeperen totdat wat het
imago moet worden. Aan
het eind van dit proces
komt het volkomen van
gedaante veranderde
volwassen insect, het
imago, te voorschijn.
Het imago groeit niet
meer en behoeft alleen
voedsel tot zich te
nemen om als brandstof
te dienen om te kunnen
vliegen en het opbouwen
van een vet voorraad
door de vlinders die
overwinteren.
|
|
Rups van de
Koninginnenpage |
De vrouwtjes nemen ook in vele
gevallen voedsel op nodig voor
het rijpen van de eitjes
alvorens ze gelegd kunnen
worden.
Daarmee
raken we de kern van het
vlinderleven. De imagofase is de
voortplantingsfase. Tijdens de
paring ontvangt het vrouwtje het
sperma van het mannetje in een
speciaal zakje in haar
achterlijf. Tijdens het leggen
passeren de eitjes dat
voorraadreservoir waarbij ze
bevrucht worden. De voorraad is
voldoende voor alle eitjes die
zij produceert tijdens haar
leven. Dat kunnen er afhankelijk
van de soort enkele tientallen
tot duizend zijn. Het leggen
gebeurd regelmatig over haar
leven verspreid.
|
Kleine parelmoervlinder
waarbij de verschillende
onderdelen van de kop
goed zichtbaar zijn.
Foto Ab H.
Baas (Copyrights De
Vlinderstichting).
|
Om nu terug te keren naar de
opbouw van de volwassen vlinder
het volgende. De kop bevat een
paar facetogen, de voelsprieten,
en de palpen waartussen de
roltong zit. Aan het borststuk
zitten aan de onderzijde de drie
paar poten, waarvan de voorste
twee soms zijn veranderd in
hulpinstrumenten voor het
ondermeer reinigen van de
monddelen.
Voorts zijn aan de bovenzijde
van het borststuk de vleugels
bevestigd aan vliegspieren die
een groot deel van het borststuk
opeisen. Het achterlichaam bevat
het spijsverteringskanaal, de
opening voor de afvoer van
fecaliën en de in- en uitwendige
genitaliën.
Zuurstof
wordt in het vlinderlichaam
opgenomen door ademingsbuizen
die achter openingen in de huid
zitten. De voelsprieten zijn
voorzien van sensoren die
trillingen kunnen waarnemen. Bij
de mannetjes zijn ze voorzien
van reukorganen teneinde
vrouwtjes te kunnen opsporen.
Daarnaast hebben deze
voelsprieten een
evenwichtsfunctie.
|
De
poten van de vrouwtjes
zijn vaak voorzien van
smaaksensoren die de
etherische oliën kunnen
proeven van planten ter
selectie van de juiste
waardplant voor het
afzetten van de eitjes.
Die selectie is uiterst
belangrijk omdat de rups
alleen van die plant kan
eten.
Dagvlinders kunnen
elkaar overdag op zicht
vinden. De mannetjes van
dagvlinders beschikken
vaak over geurplekken op
de vleugels ter
stimulering van de
paringsbereidheid van
het vrouwtje. Veelal
beschikt het vrouwtje
van een nachtvlinder
over reukklieren die
alleen maar actief zijn
wanneer zij onbevrucht
is. Interessant is dat
er nachtvlindersoorten
zijn waarvan de
vrouwtjes geen vleugels
hebben of slechts
beschikken over zeer
matig ontwikkelde
vleugels en dus niet
kunnen vliegen. |
Groot Dikkop, mannetje.
Hier zijn goed de
geurschubben aan de
bovenzijde van de
voorvleugel te zien. |
Deze
vrouwtjes wachten rustig af tot
ze door een mannetje gevonden
worden.
Een nachtvlindermannetjes kan
dankzij het uitstekende
reukorgaan in zijn voelsprieten,
tot op grote afstand een
vrouwtje waarnemen. Dat
reukorgaan is bij bepaalde
soorten zo gevoelig en selectief
dat hij de aanwezigheid van een
vrouwtje van zijn soort in
richting tot op een afstand van
een kilometer, of meer, vast kan
stellen.