Biesbosch.nu

Magazine maart/april 2008


 

Terug naar inhoudsopgave


Wilgen
(Salicaceae)
Pioniers van de lente
 

Marijke Smeenk


In de Biesbosch kun je er niet aan voorbij. Van het geslacht salix – keltisch: 'dicht bij water' - zijn wereldwijd meer dan 300 soorten bekend. De Biesbosch telt zeker 60 verschillende soorten, waaronder vele bastaarden, want wilgen kruisen makkelijk; ze zijn daardoor vaak moeilijk te determineren.
 

Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl

Smalbladige schietwilg met zijn soms rode twijgen, kraakwilg met zijn onbehaarde bladonderkant, amandelwilg met zijn oranjebruine schilferende bast, Duitse dot  - allemaal vrouwen, meestal aan het water - , katwilg met heel lang en smal blad en bittere wilg zijn de “griendwilgen”.
De breedbladige laurierwilg, grauwe – en geoorde wilg zijn meer 'moeraswilgen'. De bos- of waterwilg en de kruipwilg staan apart.

De boswilg is goed te herkennen aan zijn ronde knoppen of later aan zijn appelboomachtig blad .Als bijzonderheid heeft hij nog, dat hij voor zijn voortplanting niet gepoot maar gezaaid moet worden.

De meeste soorten leven enige tientallen jaren. Hoe hoger de boom, hoe langer hij leeft. De schietwilgen met hun majestueuze kruinen kunnen wel 100 jaar oud worden. Kruipwilgen ook, wat je niet zou verwachten van zo’n nietige struik.

Wilgen zijn tweehuizig: vrouwelijke katjes, groengrijs en staand en warm- gele hangende mannelijke katjes groeien aan verschillende bomen.

Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nlIn de Biesbosch zullen we eerst die soorten zien bloeien, die hun bladeren pas na die bloei zullen ontvouwen. De boswilg met zijn dikke wollige hardgele katjes is al heel vroeg in het jaar als eerste in bloei. Dat is een uitkomst voor zojuist uit hun winterslaap ontwaakte hommels en bijen, die voor hun kroost het eiwitrijke stuifmeel van de mannelijke katjes nodig hebben en de nectar uit de vrouwelijke katjes goed kunnen gebruiken voor hun eigen energievoorziening.
Eén zo’n katje is eigenlijk een verzameling eenvoudig gebouwde bloemetjes. Ze hebben geen bloemdek, maar alleen 1, 2 of soms 3 (amandelwilg) of 5 (laurierwilg) meeldraden. Gelukkig kun je die wilgen ook herkennen aan eerdergenoemde verschijnselen.

Wilgen hebben in het leven van mensen altijd al een belangrijke rol gespeeld. Ze groeien snel en verschaften de mens in het verleden een hoge opbrengst aan hout. Zeker tot 1930 werd alle hout gebruikt. Door de soepelheid van de twijgen kon er vlechtwerk van gemaakt : bijvoorbeeld manden van allerlei soort. Waar moesten anders in het eerste kwart van de vorige eeuw aardappels, graan, eieren, bollen wol en veel meer in worden vervoerd? Dikkere takken werden gebruikt bij zinkstukken- stevige ondergrond van onze dijken - , dienden voor gereedschapsstelen, afrasterpalen en als geriefhout voor de boer. De meest buigzame takken o.a. van de katwilg werden gelegd rond tonnen, waarin boter of vis moest bewaard.

Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl

Uit oude schietwilgen maakte men klompen, die lichter en minder wateraantrekkend waren dan die gemaakt uit populierenhout. Tenslotte kwam het dunste, het rijshout, terecht in vuurtjes onder in aanbouw zijnde boten of als brandhout in de kachels van de boeren. Niet voor niets heet ons land Holland = houtland!
Van een ander soort belang voor de mens zijn de bast en de bladeren.

Ze bevatten salicylzuur en werden tot de tweede wereldoorlog als grondstof voor aspirine gebruikt. Ook nu nog wordt wilgenbast door de alternatieve geneeskunde veelvuldig aangewend. Met een stukje bast kan men zijn likdoorn en wratten doen verdwijnen. Een bever éét die bast en de populierenhaan, een insect, heeft het salicylzuur uit de bast zelfs nodig voor het aanmaken van een sterk ruikende stof die hij als afweermiddel uitscheidt.

Een fascinerende rups, wel 8 cm lang, vingerdik, roze en ruikend naar azijnzuur leeft 2 a 3 jaar in en van het hout van oude wilgen. Na die tijd moet hij ergens op een geschikte plek in de grond verpoppen om tenslotte te voorschijn te komen als wilgenhoutvlinder, een grote grijze mot, die vliegt in de voorzomer. Als destijds de Romeinen de rupsen te pakken kregen, werden ze als delicatesse aan hun banketten opgedist.

Hoe zal de toekomst van de oude grienden er uit zien nu na afsluiting van het Haringvliet in 1970 flora en fauna gestaag veranderen?

Copyright HenkvandeGraaf/www.stockburo.nlIn schietwilgenbos, wat je nu al ziet, wisselen humus en sliblaagjes elkaar af, want ‘s winters kunnen flinke overstromingen nogal eens voorkomen. Doordat bij de humusafbraak veel stikstofverbindingen vrijkomen, dacht men dat de ondergroei vooral uit brandnetels, immers stikstofminnende planten, zou gaan bestaan. Het blijkt anders te zijn. Velden grote springbalsemien geven ‘s zomers kleur aan het wilgenbos; blauw glidkruid, breedbladige wespenorchis en groot heksenkruid zijn er te zien. Verwachte elzen, essen en ruwe berken zijn (nog) niet verschenen; een enkele meidoorn slechts .Zo blijkt dat de mens wel in zekere zin ons landschap kan “maken”, maar zijn voorspelling hoe de natuur zich uiteindelijk zal ontwikkelen, komt nooit precies uit.
 

Reageer op dit artikel
Tekst Marijke Smeenk
HenkvandeGraaf/www.stockburo.nl

 

Op pad met de kruidengids
Biesbosch.nu biedt u een unieke mogelijkheid om met Marijke op pad te gaan op zoek naar kruiden. Voor meer informatie kunt u het volledige programma downloaden.
 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar
2008 © Biesbosch.nu