Biesbosch.nu

Magazine maart/april 2008

Terug naar inhoudsopgave

Vijftig jaar Staatsbosbeheer in de Biesbosch
 
Jacques van der Neut


Natuurontwikkeling en Ruimte voor de Rivier zijn op dit moment bijzonder actueel in de Biesbosch. Door al deze planvorming zal de omvang van de Biesbosch toenemen.
Boerenland (zoals de Zuiderklip en Noordwaard I) wordt geleidelijk omgevormd naar wetland en in open verbinding gebracht met het rivierwater. Vroeger werd dergelijke planvorming waarschijnlijk voor onmogelijk gehouden.
Hoe is natuur- en landschapsbescherming in de Biesbosch eigenlijk van start gegaan? Vijftig jaar Staatsbosbeheer in de Biesbosch. Een terugblik.


Recreatievaart in het Buitenkooigat
(foto: Wijlen Gerard Fey; 1965)

Eerste aankoop
Staatsbosbeheer bestaat sinds 1899. De band met de Biesbosch dateert uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Deze dienst reorganiseerde (toen dus ook al) in 1956. De houtvesters behielden hun beheerstaken. De overige taken werden overgenomen door per provincie ingestelde consulentschappen: Bosbouwvoorlichting (o.a. de Boswet), Landschapsbouw en Natuurbehoud. Het consulentschap Natuurbehoud voerde het beleid uit van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. In een later stadium zou het ministerie van OKW worden omgedoopt tot het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk. De eerste aankoop van het Staatsbosbeheer in de Biesbosch dateert uit 1958; de grienden van De Dood en Keizersdijk werden toen verworven.
 

Ir. Arie Bakker, consulent bij het Staatsbosbeheer en John Noest fungeerden destijds als pioniers. Noest had veel contacten opgebouwd met terreineigenaren, pachters, taxateurs en griendbazen. Hij was een geboren onderhandelaar.
Bakker beschikte in die dagen niet over eigen personeel, maar mocht gebruik maken van de districtsambtenaren van het dienstvak Bosbouw.

John Noest (met pet) in gesprek met Cees Kieboom.
(1962). Fotograaf onbekend.

Hun medewerking was, zo voelden zij dat wederzijds, geheel gebaseerd op vrijwilligheid. Grondeigenaren die buiten de Biesbosch woonden, werden door Bakker en Noest het eerst benaderd. Volgens hen ontstond er met deze werkwijze weinig ophef in de streek. Sinds 1958 is het bezit van Staatsbosbeheer in de Biesbosch aanzienlijk uitgebreid; momenteel beheert deze dienst er ongeveer 7000 hectare.

Aansprekend terrein
Kort na de verwerving van de grienden volgde spoedig de aankoop van Polder De Dood. Op 24 januari 1962 schreef Bakker aan de toenmalige directeur van het Staatsbosbeheer dat de panden op Polder De Dood ‘een onverwachte mogelijkheid bieden voor de huisvesting van een bewaker’. Later zou dit de dienstwoning van boswachter Dirk Fey worden. Fey werd in die dagen overigens steevast ‘vogelwachter’ genoemd. Hij woonde op De Dood, maar ook vlakbij Polder De Dood. Een bijzonder aansprekend terrein, niet in het minst door de dijkdoorbraak in 1962. Een volgende keer meer over het wel en wee van deze polder.

'Vogelwachterswoning' van Dirk Fey op de Dood.


Met de toename van het areaal van Staatsbosbeheer werden er ook medewerkers in dienst genomen. Wim Nouwen was het eerste personeelslid. In de Biesbosch is natuurlijk veel veranderd, zoals het grotendeels wegvallen van het getij in 1970, door de in gebruik name van de Haringvlietsluizen (Deltawerken). Sommige dingen bleven echter hetzelfde, zoals de afhankelijkheid van schepen en boten om de Biesbosch te bezoeken of je er te verplaatsen.  

Wim Nouwen in de Huiswaard
(jaren zestig). Fotograaf onbekend.

 

Tekst:
Jacques van der Neut, boswachter Staatsbosbeheer.

Reageer op dit artikel

Het is onmogelijk gebleken de rechtmatige eigenaren van een aantal van de, in dit artikel gebruikte foto's, te achterhalen. Mocht er aanspraak gemaakt worden op dit beeldmateriaal neemt u dan contact met ons op.

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar
2008 © Biesbosch.nu