Deel 1
Lentekriebels
Henk van de Graaf
|
Voor veel liefhebbers van De Biesbosch
is het voorjaar de mooiste periode.
Platgeslagen door overstromingen,
regenbuien en de vorst ziet de kruidlaag
tussen de bomen er nog donker en
mysterieus uit. Restanten berenklauw,
engelwortel en gehavende grote klis
steken hun lange vingers waarschuwend
boven het maaiveld uit. Zij overleefden
de sloopwoede van storm en winter en
laten zich niet zomaar 'vergaan'.
Flarden mist spookt tussen de
grijsgroene wilgenstammen. Soms klinkt
er even gekraak als ze scheef gewaaid,
als een bokser tegen de touwen, in de
vork van een buurman hangen. Tot op de
draad versleten na jaren zwaaien.
Op de restanten van de oude
griendpercelen, met de gegraven greppels
nog zichtbaar in de bodem, liggen de
rottende wilgenstammen. Zij gingen neer
in de vliegende storm van oktober 2002.
Draaiwinden wrong ze uit zoals een
huisvrouw natte theedoeken waardoor ze
soms meters boven de grond afbraken.
Op
sommige plaatsen werd wel 60% van het
wilgenbos geveld. |
|
Mossen vieren er
sindsdien fluwelen najaarsfeesten. Maar
voor nu zijn ze uitgefeest, in
vaalbruine strepen overdekken ze nog
stammen en struiken, maar het seizoen is
voorbij. Nog even en ze duiken onder in
een zee van groene waas.
Eigenlijk begint het voorjaar bij de
katjes van de boswilg. De boom laat soms in
februari al zijn kleur zien. Veel te
vroeg voor de lente maar er moet er één
de eerste zijn. Pas als de temperatuur
oploopt verft het voorjaar zijn eerste
streken op het land. Getooid met bloemen
in de vorm van koeienspenen kwast het
speenkruid gele tinten in het wilgenbos.
Even later volgt het baby-rose van de
pinksterbloem; ook veel te vroeg
tegenwoordig maar wie kan dat iets
schelen.
Al snel volgen de smeerwortel, gele lis
en fluitenkruid en als het palet eenmaal
gevuld is, kan het grote 'schilderwerk'
beginnen.
|
Geen wilgenvloedbos zonder brandnetel.
De licht prikkelbare opportunist zet
frontaal de aanval in op de open ruimten
in het bos. Als groot woekeraar smoort
hij eerst alle concurrerende scheuten om
vervolgens lurkend aan de stikstof- en
fosfaatrijke bodem tot ongekende hoogte
op te groeien; in de vruchtbare gronden
van de Biesbosch groeit alles een keer
zo hoog. |
Ondertussen laat de spindotter menig
Biesbosch hart sneller kloppen. In de
donkere poelen en greppels spreidt ze
als typische getijdenplant haar felgele
hart voor de eerste insecten.
De bever volgt alle deze ontwikkelingen
op de voet. In de winter staan er geen
kruiden en is hij afhankelijk van
wilgenbarst. Die bemachtigen kost
moeite.
Als over een aantal weken de
oevers gevuld staan met verse
smeerwortel en andere kruiden stopt hij
met zijn hak- en beitelwerk. Waarom al
die moeite als het makkelijker kan.
Alleen het bijslijpen van de snijtanden,
die anders zijn kop ingroeien,
zet nog aan tot wat
‘houthakkersactiviteit’.
Temperatuur bepaald wanneer insecten
vliegen maar als de oranjetip arriveert
kan het lentefeest pas echt beginnen.
De
vlinder laat letterlijk de verandering
van het seizoen zien.
Door de
herfsttekening op de onderzijde van haar
vleugels en de zonnige andere zijde
sluit ze de winter en opent ze de lente
in het voorbijgaan. |
|
Als eerst fluiter arriveert de
blauwborst. Na een lange tocht vanuit
Noord-Afrika 'hangt' hij uitgeput in de
rietstengels. Nog schor van de
inspanning begint hij aan zijn
tieieieieie-lied. Later in het seizoen
zal hij, als groot imitator de
'papagaai’ van De Biesbosch spelen en
zelfs kikkers en beltonen imiteren.
De aankomst van de andere zangvogels
klinkt als het begin van een concert.
Het libretto krijg je al fietsend over
de dijken als ze in kleine groepen op
gelijke hoogte met je op vliegen.
Golvend, blij de rivieren weer te zien,
deinen ze soms honderden meters met je
mee. Vooral putters schijnen dat leuk te
vinden. In de griendcomplexen, diep
gelegen in het gebied en alleen over
water te bereiken, kun je ze, zittend op
de paden, in hun broedterritorium
bekijken. Onverstoorbaar vliegen ze rond
je heen.
Een paar weken later zijn ze alweer veel
schuwer. Alsof de paring ze verlegen
heeft gemaakt en nog weer later moet je
moeite doen ze boven het gezang van de
vele vogels uit te herkennen. Tegen het
krieken van de dagen in april is het
alsof er honderden fluitketels staan te
koken. Elk op een eigen stoomladder. Het
volume van al die zingende vogelsoorten
verbaast elk jaar weer.
|
|
En zo bruist het voorjaar van het leven
in de wilgenvloedbossen van de
Biesbosch. Het is als zappen langs
tv-kanalen. Eén keer knipperen en je
ziet en hoort weer iets anders.
Reageer op dit artikel
Tekst Henk van de Graaf
Copyright Foto's; John van den Heuvel,
Henk van de Graaf en Mike Melis.
www.stockburo.nl. |