Brandganzen;
van
bontgekleurde nomaden
naar
broedvogels
Jacques van
der Neut
In
het Haringvlietgebied pleisteren ’s winters tienduizenden
brandganzen. Voorheen kwamen ze er uitsluitend om te overwinteren.
Tegenwoordig broedt de fraai zwart-wit getekende brandgans op de
Slijkplaat (tegenover Hellevoetsluis) en in het Krammer-Volkerak.
Natuurbeschermingswet
In strenge winters (weet u
wel…) loopt het aantal brandganzen rond het Haringvliet op tot
50.000 – 60.000 exemplaren. Het illustreert heel duidelijk het
belang van het gebied voor de brandgans.
Sinds de afsluiting van het
Haringvliet in november 1970 is het getijdenverschil van ongeveer
twee meter weggevallen. De vele zand- en slikplaten zijn voor het
merendeel permanent onder water verdwenen. De grasgorzen (zo heten
hier de buitendijkse graslanden) werden bij beschikking van 2
november 1971 krachtens de Natuurbeschermingswet tot Beschermd
Natuurmonument aangewezen. Men vreesde namelijk dat de boeren deze
graslanden zouden omvormen van grasgors naar bouwland. Thans vallen
alle slikken, riet- en grasgorzen onder de werking van de
Natuurbeschermingswet. De grasgorzen vormen een uitstekend terrein
voor de brandgans. Door de opvallende zwart-wit tekening is
verwarring met andere soorten uitgesloten.
|
Arctische
gebieden
Brandganzen broeden normaliter in arctische gebieden
(Nova Zembla, Groenland en Spitsbergen). De fraaie vogels broeden
daar op steile rotskliffen. Op dergelijke plaatsen zijn zij nagenoeg
onbereikbaar voor predatoren zoals de poolvos.
Hoe donsjongen zo’n
torenhoog nest verlaten blijft altijd de brandende vraag. Die
piepjonge dingen presteren het onmogelijke. Ze springen gewoon naar beneden.
Filmopnamen van zulke dodensprongen zijn verwerkt in ‘The kingdom of
the Icebear’, een indrukwekkende documentaire van de BBC. Soms zijn
de broedgebieden als de ganzen aankomen nog geheel met sneeuw
bedekt. In zo’n geval spelen de in de winterkwartieren opgebouwde
vetreserves een belangrijke rol. Als ongunstige broedomstandigheden
lang aanhouden, bestaat de kans dat er niet wordt gebroed.
Sinds de jaren zestig is de populatie
echter vertienvoudigd en overwinteren er ruim 400.000 brandganzen op
het Europese vasteland, vooral in de Nederlandse kustgebieden.
Nederlandse
populatie
De spectaculaire toename van
de aantallen is hand in hand gegaan met een uitbreiding van het
broedareaal. Naast de broedgebieden in Noord-Rusland broeden
brandganzen sinds 1971 in het Oostzeegebied en sinds 1982 ook in
Nederland. In 2005 telde de Nederlandse populatie, waarvan het
zwaartepunt in het noordelijk Deltagebied ligt, al bijna 6.000
broedparen. In elk van de drie populaties worden de brandganzen op
de voet gevolgd door kleurringprogramma’s.
Doel van dit onderzoek is
de verschillen in timing van het broedseizoen en trekstrategieën
tussen de populaties vast te leggen en te verklaren. Het begrijpen
van het aanpassingsvermogen van dieren kan een zinvolle bijdrage
leveren aan het onderzoek naar de mogelijke gevolgen van
klimaatsverandering. Aflezingen van gekleurringde vogels kunnen een
waardevolle bijdrage leveren aan het onderzoek.
Bron: SOVON Vogelonderzoek Nederland
Adres voor doorgeven van aflezingen:
www.geese.org
Reageer op dit artikel |