De Tielse kroniek
(Een tijdsbeeld in schrift)
(Deel 4
De verhalen tot 1421)
Henk van de Graaf
De kroniek
In
de stad Tiel ligt een document, een oude kroniek uit de 15de
en 16de eeuw. De Tielse kroniek. Na de vertaling in 1978
vanuit het Latijns naar het moderne Nederlands kan iedereen
kennis nemen van de inhoud van dit unieke document.
Beschrijvingen uit eerste hand van stormvloeden, epidemieën,
(stads)branden, dijkdoorbraken en andere zaken maken dat de
kroniek soms leest als een spannend boek. Hoewel veel van de gebeurtenissen gesitueerd zijn in de
omgeving van de dorpen Tiel en IJzendoorn aan de rivier de
Waal, moeten de bewoners van de dorpen rond De Biesbosch
regelmatig hetzelfde hebben doorstaan.
In een vijftal artikelen zullen we aan de hand van de
kroniek trachten u een beeld te geven van de strijd tegen de
elementen die de 16de-eeuwse 'riviermensen' bijna dagelijks
bezig hield. In dit vierde deel gaan we 'verhalen' uit de
kroniek.
De
Tielse kroniek (deel
4: de verhalen tot 1421)
Een
geschiedenis van de lage landen van de volksverhuizingen tot
het midden van de vijftiende eeuw met een vervolg over de
jaren 1552 - 1566.
De verhalen tot 1421
De overleveringen die opgetekend zijn in de Tielse kroniek
geven een inkijkje in de dagelijkse beslommeringen van de
dijkbewoners. Hieronder vind u een selectie van de verhalen
die onze anonieme schrijver optekende tot aan de dramatische
novembermaand van 1421 waarin de Sint Elisabethsvloed
plaatshad en die de huidige Biesbosch deed ontstaan. Hoewel de
nadruk ligt op stormvloeden en dijkdoorbraken nemen we
ook een aantal bijzondere plaatselijke, landelijke of
wereldse anekdotes mee. Wat opvalt in deze tijd van
discussie over klimaatsveranderingen zijn de soms uitzonderlijke
weersgesteldheden die ook toen al voorkwamen.
47 In
het jaar 838, werden vele mensen en gebouwen door een
stormvloed getroffen.
236 In
1170 woedde er in de herfst een zware storm, waardoor het
zeewater in een mum van tijd tot aan de muren van de
stad Utrecht kwam te staan. Zelfs heeft men een zeevis, die
in het Diets bolck heet, dichtbij de stadsmuren
gevangen.
237 In
de kerstnacht van 1171 (25 december) flitsten er veelvuldig
bliksemschichten en weerklonken er verschrikkelijke
donderslagen. In datzelfde jaar begon rond Maria Lichtmis (±
2 februari) het gebladerte uit te lopen en het gras te
groeien op een nog ongekende wijze en al wat vleugels had,
legde eieren en daar kwamen in dat jaargetij kuikens uit.
336
Daags na Maria Geboorte (9 september) 1259 is voor het eerst
een dijk gelegd langs het lange water dat in de volksmond de
Linghen heet.
364 In
1276 werd achter Drumpt een nieuwe dam, in het Diets die
nyen damme geheten, aan gene zijde van de Linge gelegd.
371 Op
14 december 1286 woedde er een hevige storm en was er een
stormvloed waarin een massa mensen en vee verdronk.
385 In
de Bovenlanden (noot, bedoelt worden de gebieden
stroomopwaarts langs de grote rivieren) was in 1296 de
waterstand zo hoog dat de Moezel over de muren van Trier
heen kwam.
418 In
1304 vond bij Diest in Brabant, in een dorp dat Zichem heet,
een wonderbaarlijke gebeurtenis plaats. Een rijk man had
namelijk een zeug die gedekt werd door een hond en vijf
hondjes baarde. Van voren leken ze net een hond en van
achteren net een varken; dit had tot gevolg dat die man in
korte tijd tot de grootste armoede verviel.
425
Dertien dagen vóór de kalendae van mei (18 april) 1305
werd Tiel vanwege een inval van de graaf van Gelre door de
burgers met een muur omgeven.
431 In
Duitsland, Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Holland heeft
in 1309 een grote menigte mensen zich met het kruis getooid
en overal in de landen vele Joden vermoord. Zij hebben het
kasteel Born verwoest, waarbij 110 Joden zijn vermoord.
438 Er
verscheen in 1314 een lichtende komeet; het was een
voorteken van toekomstige rampspoed, want de dood brengende
pest stak de kop op en een ernstige hongersnood greep om
zich heen.
439 In
1315 was er een groot tekort aan graan zoals niet eerder was
voorgekomen en volgde er een ernstige hongersnood, zodat
zeer veel mensen kadavers van besmette dieren en net als
rundvee gras aten. Er kwamen veel paupers van de honger om,
want een malder tarwe kostte zes Tourse ponden, een malder
rogge vijf pond, een malder gerst drie pond en een malder
haver twee pond van voornoemde geldsoort.
441 In
1316 heeft onze Verlosser zich over zijn volk ontfermd en
heeft de aarde vruchten in overvloed gegeven, zodat in dat
jaar een malder rogge verkocht werd voor vier of vijf Tourse
groten, wat het jaar daarvoor nog zestig Tourse groten
kostte.
450 Op
Sint Michiel (29 september) 1321 is de stad Schoonhoven
vrijwel geheel afgebrand.
452 In
1321 werden alle leprozen in Frankrijk gevangen genomen en
op de brandstapel verbrand.
454 Op
de kalendae van juli (1 juli) 1322 kwam het water zo hoog te
staan dat de Rijndijken doorbraken en er veel schade
aangericht werd.
461 Op
Simon en Judas (28 oktober) 1326 woedde er een hevige storm
en ontstond er een windhoos die veel gebouwen omver heeft
geblazen.
482 In
de nacht vóór Sint Bartholomeus (23 augustus) 1334 is het
huis van Nicolaas Schout, dat gelegen was in de stad Tiel
bij de zogenaamde Lingenpoert, in brand geraakt. De
burgers van de stad Tiel bestreden echter het vuur niet: ze
wilden het niet blussen, omdat Nicolaas onder het volk
weinig geliefd was en zelfs gehaat werd, en omdat men aannam
dat de brand verder geen schade kon veroorzaken. De wind
draaide echter, nam in kracht toe en wakkerde het vuur aan,
zodat het grootste gedeelte van de stad Tiel vervolgens is
afgebrand.
483 Er
deed zich een grote stormvloed voor op Sint Clemens (23
november) 1334. Storm en onweer waren zo hevig dat in
Vlaanderen, Zeeland, Holland en Friesland een groot aantal
mensen en veel vee is verdronken.
507 Op 2
januari 1342 deed zich in Holland een hevige aardbeving
voor, voorteken van toekomstige rampspoed.
509 In
1342 zijn 's nachts vóór Sint Jacobs (24 juli) en op de dag
zelf Waal, Maas en Rijn zo buiten hun oevers getreden, dat
door dijkdoorbraak zowel de Over als de Nederbetuwe en heel
de Tielerwaard tot aan de Diefdijk zijn ondergelopen, op
Tiel, Drumpt en een deel van Wadenoijen na.
Doorbraak van den Lingen-dyk bij Kedichem en
overstromingen der Vijf Heeren landen
Copyright
Atlas van Stolk |
517 In
augustus van dat jaar (1346) vielen daags vóór Bartholomeus
(23 augustus) heer Walram van Born en Valkenburg, de heer
van Asperen en heer Jan van Arkel, die partij hadden gekozen
voor de oudste zoon Reinald, de stad Tiel binnen. Zij staken
de toren van de Walburgiskerk, waarin 145 mensen gevlucht
waren, in brand en het vuur, dat aanwakkerde en oversloeg,
verteerde van binnenuit het kruiswerk van de kerk en het
loden dak.
538 In
1350 heerste er zo'n grote pestepidemie (die liespest werd
genoemd) dat, naar met zekerheid wordt gezegd, in heel
Europa nauwelijks de helft van de mensen in leven bleef.
539 In
1350 ontstond een partijstrijd in Holland waaruit in
datzelfde Holland veel rampspoed voortkwam. De ene partij
werd Kabeljauws genoemd en de aanvoeders waren de heer van
Arkel, de heer van Egmond, Gerard van Heemskerk en vele
andere ridders en knapen. De andere partij werd Hoeks
genoemd en de leiders waren de heer van Brederode, de heer
van de Lek en vele anderen.
De partij die Kabeljauws werd genoemd koos de kant van
Willem van Holland, aan wie de steden van Holland leenhulde
brachten. De andere partij koos echter de kant van keizerin
Margaretha, moeder van die Willem. Deze Margaretha vroeg in
een brief vertoornd aan Willem waarom hij zich aan haar
gezag had ontrokken. Hij antwoordde dat zij in vroeger dage
het graafschap Holland aan hem had overgedragen.
553 Er
vond in 1356, vooral in het Rijngebied, een zware aardbeving
plaats, zodat de mensen hun huizen verlieten en op het land
gingen bivakkeren.
588 In
1368 heerste er een grote sterfte ten gevolge van
builenpest. Daardoor zijn er in de stad Utrecht méér dan
11.000 mensen gestorven.
601 Op
Sint Pieters Stoel (22 februari) 1372 was er zoveel
wateroverlast in Holland, dat de dijk van de polder bij
Dordrecht, die de Ryerweerdt heet, doorbrak. De
gehele polder is en bleef tot op de dag van vandaag
ondergelopen.
611 In 1374
heeft heer Reinald van Brederode Tiel ingenomen en vanwege
de dreiging der vijanden de dam tussen Tiel en Zandwijk
doorgestoken. Door een vrijwel tot Pasen durende hoge
waterstand, die in Duitsland was ontstaan als gevolg van
voortdurende zware sneeuwval en grote hoeveelheden
smeltwater, stonden op verschillende plaatsen dorpen en
steden blank: zo ook Tiel en omstreken. Dijkdoorbraak
veroorzaakte op veel plaatsten grote schade... De zogeheten
Dampoort is met een deel van de stadsmuren onder
water verdwenen.
Veel huizen in de Waterstraet bij de poort zijn in
het water gestort en verwoest. Ook in de polder Ryederweert
in Holland heeft de overstroming dorpen en kerken verwoest
en doen instorten.
614 Op Victorsdag (10 oktober) 1375 bereikte het zeewater een zo
hoog peil en brak er zo'n hevige storm los dat de dijken
doorbraken en er veel schade in Holland, Zeeland en
Friesland aangericht werd.
615 In 1374
brak er een ziekte uit die tot 1375 rond het feest van Sint
Jan de Doper (24 juni) duurde. De plaag deed zich voor bij
enkele mensen die als krankzinnigen op en neer dansten en
psalmen zongen: zij zongen vrisch vro. Hadden ze
tenslotte te lang gezongen, dan stortten ze neer alsof ze
een aanval hadden van vallende ziekte; daarbij kastijden ze
zich hevig. Zingend en geselend gingen ze de wereld rond.
Tenslotte heeft een goddelijke beschikking geopenbaard dat
ze bezeten waren. Dit is voor het eerst aangetoond door een
kanunnik uit Luik; later op nog vele andere plaatsen. Verder
is die sekte op niets uitgelopen.
617 's Nachts
op Sint Victor (10 oktober) 1376 zorgde de zee opnieuw voor
een overstroming. Door stormgeweld en dijkdoorbraken is veel
schade toegebracht aan de ongelukkige mensen.
620 Een
meedogenloze strijd is in 1378 gevoerd in de stad Tiel.
Godfried van Arkel, Brienus van Honswijck en vele anderen
zijn er op het Paasfeest (18 april) gedood.
Die droeve gebeurtenis is dan ook nog lang daarna
spreekwoordelijk beschreven als de quaden paeschdach.
631 Er
geschiedde in 1378 te Milaan iets wonderlijks. Daar immers
bezat men een bronzen beeld dat een leeuw voorstelde. Iemand
die sliep vernam in een droom, dat dit beeld hem zou doden.
Hij stond dan 's ochtends op en ging naar het beeld van de
leeuw toe, legde zijn handen in diens muil en sprak: "Ik zal
zien of deze leeuw mij doodt." En zie: een giftige
schorpioen, die in de muil van de leeuw zat, beet in zijn
hand. Ten gevolge van deze verwonding raakte hij dan in
korte tijd geheel vergiftigd en overleed acht dagen later.
635 De stad
Schoonhoven brandde in 1382 voor de derde maal af.
Afbeelding van den brand, maart 1779 te Rotterdam
voorgevallen. Van de westzijde van den Leuvehaven te
zien.
Copyright
Atlas van Stolk |
645 Op dinsdag
na (zondag) Esto Mihi (14 februari) 1385 verteerde een brand
meer dan achttien huizen op de dam tussen Tiel en Zandwijk.
658 De stad Gorinchem werd in 1388 bijna geheel door brand verwoest: wel
meer dan 1500 huizen [werden vernield].
691 In de
herfst van 1400 werd de stad Rhenen met kerk en gasthuis op
één huis na totaal in de as gelegd; er was daar 's nachts
door Steven van Lienden heimelijk brand gesticht, omdat er
een bloedverwant van hem vermoord was. Die Steven werd later
in Wijk gevangen genomen en de bisschop van Utrecht liet hem
onthoofden.
696 Rond Sint
Jacobs (± 25 juli) 1400 brak er overal een ernstige
pestepidemie uit die zo hevig was dat ontelbare mensen aan
de dood overgeleverd werden. Lang daarna werd deze sterfte
nog die grote starft genoemd.
705 Op de
vooravond van Sint Elisabeth (18 november) 1404 was er 's
nachts zo'n ernstige stormvloed dat in Holland en omliggend
gebied veel schade werd aangericht.
709 Daags na
Sint Jacobs (26 juli) 1406 vielen er in Gelre en het
graafschap Zutphen hagelstenen ter grootte van kippeneieren,
waardoor veel graan vernield, waardeloos en platgeslagen
werd.
715 In 1408 was
de winter zeer streng en vroor het hard. Dat begon daags
vóór Kerstmis (24 december) en duurde tot de dag na Sint Agatha (6 februari), zodat men over alle stromen en wateren
van de zee tot aan de bron op de Rijn kon lopen.
716 Op 10
februari 1409 woedde er een hevige noodweer met wind, hagel
en onweer. Op het eind van die maand volgde er een grote
overstroming, zodat bijna alle waarden van Keulen tot
Holland onderliepen als gevolg van dijkdoorbraken: namelijk
de Over- en Nederbetuwe, de Tieler- en Bommelerwaarden en
het Land van Maas en Waal. Ook brak toen de dijk tussen
Zandwijk en Ooij door.
725 Er heerste
in 1413 van Sint Jacob (25 juli) tot Sint Andries (30
november) zo'n droogte dat er geen of nauwelijks regenbuien
voorkwamen. Zelfs niet tot in september van het jaar daarop.
Toen echter viel er van september tot 1 mei 1415 zo veel
regen en was de waterstand zo hoog dat dat jaar precies het
tegenovergestelde beeld van het voorgaande gaf.
747 Daags na
Sint Andries, namelijk op Sint Eligius (1 december) 1417, is
jonkheer Willem van Arkel op zijn vaderlijk erfgoed te
Gorinchem met vele edelen, onder wie jonkheer Otto van
Buren, en vele soldaten jammerlijk omgebracht door vrouwe
Jacoba, erfdochter van Holland, door de Utrechtenaren en
heer Hubrecht van Culemborg en hun medestanders. Heer Willem
van IJzendoorn, ridder, en vele bewapende metgezellen werden
er gevangen genomen. Heer Willem heeft die laatsten
overigens later volledig schadeloos gesteld. De misdadige
overwinnaars hielden in Gorinchem zeer wreed huis en
spaarden kerk noch kerkhof noch heiligdom...
749 Op dindsdag
vóór Sint Laurens (9 augustus) 1418 zijn er in Zeeland,
namelijk op Tholen, in Goes en Reimerswaal, veel huizen door
bliksem in de as gelegd en men hoorde er stemmen in de lucht
roepen: "Haast U van hier, we moeten elders onze toevlucht
zoeken."
760 In 1420 is
een jongen die aan vallende ziekte leed buiten zinnen
geraakt en ten gevolge van zijn ziekte zo goed als
krankzinnig geworden. Hij heette Gijsbert en was mank.
Dagelijks riep hij door heel de stad als bode en profeet van
een toekomstige ramp in de stad Tiel: "wee, gij, inwoners
van Tiel! Het oordeel des Heren is over U afgeroepen, omdat
gij niet genoeg geboet hebt voor Uw zonde." Dit heeft veel
mensen die het hoorden en godvrezend waren zeer angstig
gemaakt, zoals later nog duidelijk zal blijken. (noot,
Gedoeld wordt waarschijnlijk op het verhaalde in 763)
763 Daags na Bonifatius (6 juni) 1420 en wel op Sacramentsdag 's avonds
om tien uur is in het dorp Zandwijk bij de viersprong een
huis in brand geraakt en in de as gelegd. Het fel brandende
vuur sloeg over en verteerde alle huizen op de dam tussen
Tiel en Zandwijk. Het woedde verder en zonder ergens
tegenstand te ontmoeten zette het snel heel de stad in
lichterlaaie. De Maartens- en de Walburgiskerk, het tolhuis
en nog tien huizen bleven gespaard, maar toch was er geen
mens in Tiel zonder schade, één persoon uitgezonderd. Bij
deze brand zijn twee mensen omgekomen en, God zij dank,
niet meer.
766 Dinsdag na
Sint Lambertus (24 september) 1420 heeft Dirk van Merwede,
burggraaf van Geertruidenberg en ridder van Holland, heel de
stad Geertruidenberg met kerk en al in brand gestoken en
laten afbranden. Terstond hebben de Dordtenaren met hulp van
heer Jan van Beieren het beleg geslage rond de burcht en die
voor het grootste deel verwoest. Toch kregen ze niet veel
gedaan.
767 Omstreeks
Sint Victor (± 10 oktober) in hetzelfde jaar kwam Filips, de
jongste zoon van [de hertog van] Brabant, na met een deel
van de Brabanders zijn broer, hertog Jan van Brabant,
verdreven te hebben, met een groot leger naar
Geertruidenberg om Jan van Beieren en de Dordtenaren te
dwingen de belegering van het kasteel op te heffen, maar ze
hebben niets vermeldenswaard gepresteerd.
De volgende keer; de verhalen ten tijde van de Sint Elisabethsvloed
van 1421.
Tekst inleiding:
Henk van de Graaf
Bronnen: De Tielse kroniek, Jan Kuys, Leontien de Leeuw,
Valentijn Paquy en Remi van Schaik, Uitgeverij Verloren, 1983.
Afbeeldingen: Copyright
Atlas van Stolk
|
|