Zoals het absoluut
zeker is dat de lente weer zal los barsten, zo
zeker is het ook dat de insecten weer te
voorschijn zullen komen. In de winter (Winter?
Wat is dat?) merk je er niet veel van, maar
over een tijdje vliegen er weer vlinders,
bezoeken de bijen de bloemen en bezorgen de
muggen ons irritante bulten. Waar zit dat spul
nu dan? Overal!
Heel veel kevers,
bij voorbeeld, zitten verscholen op allerlei
luwe plaatsen: achter boomschors, in
rietstengels, onder hopen gras, in dood riet.
Tijdens het hoge water jongstleden zochten ze
massaal hun toevlucht in dode wilgen, die in de
overstroomde gebieden stonden. Met tientallen te
gelijk trof je ze achter de schors aan, samen
met pissebedden, duizendpoten, oorwormen,
miljoenpoten, wantsen enz.
Hoeveel leven er 's
winters is, ontdek je ook als je het aanspoelsel
na het hoge water eens wat nauwkeuriger bekijkt.
Duizenden beestjes! Vooral heel veel
kortschildkevers. En soms zeldzame die je 's
zomers niet vindt. Ook veel slakjes zitten er
tussen.
Verder brengt veel klein spul de winter door als
eitje, als larve of als pop.
Rustig wachten ze
hun tijd af om bij warmer weer weer actief te
worden.
Als eerste zie je vaak de dikke aardhommel die
brommend op zoek is naar een holletje in de
grond om daar een nieuw volk op te bouwen.
Een van de laatste die na de overwintering
actief worden is de koningin van de hoornaars.
Door de stijging
van de temperatuur komen de insecten wel steeds
vroeger te voorschijn. Dat heeft gevolgen voor
insectenetende trekvogels. In Afrika weten die
niet dat in Nederland de lente vroeger begint.
Zo loop je de kans dat je pas aan komt als
bepaalde rupsen die je nodig hebt voor je jongen
niet meer te vinden zijn. Ze zijn al verpopt!