Biesbosch.nu

Magazine maart 2006

 

Terug naar inhoudsopgave

foto: Jort VellemanHet kleine spul
            
 
Jac Blommaart

De oliekever (Meloë proscarabeus)

Mooi kun je hem niet noemen, maar wel interessant. De naam oliekever heeft hij te danken aan het feit dat hij bij aanraking olieachtige druppeltjes afscheidt bij de pootgewrichten.

Parasiet
Een andere Nederlandse naam is meiworm.
Je treft ze inderdaad aan in de periode eind april, begin mei. Ze kruipen dan rond op warme plaatsen. Bijvoorbeeld op de zuidhelling van een dijk.

Het vrouwtje legt enige duizenden eitjes in de grond.
Dat grote aantal is wel nodig want maar weinig larfjes zullen op een geschikte plaats terechtkomen. Ze moeten namelijk op een bloem zitten wachten op een graafbijtje dat daar stuifmeel of nectar komt halen. Het larfje klampt zich vast aan het bijtje en wordt zo meegenomen. In het nest aangekomen eet de larve de eitjes van de bij op en daarna de nectar en het stuifmeel. Een echte parasiet dus. Trouwens, er is een vlieg die weer parasiteert op de larve van de oliekever!

Tracheeën
foto: Jort VellemanIn de Biesbosch worden ze ondermeer aangetroffen op de dijk van de Vijf Ambachten.
Op de foto van de oliekever zie je op het achterlijf duidelijk een soort bultjes. Dat zijn de openingen van de tracheeën. Een insect vervoert geen zuurstof via het bloed. De tracheeën, zich steeds verder vertakkende buisjes, vervoeren de zuurstofrijke lucht door het hele lichaam.
Dit systeem stelt beperkingen aan de grootte van insecten.

De oliekever gaat sterk in aantal achteruit.
 

Tekst: Jac Blommaart / foto's: Jort Velleman

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2006 © Biesbosch.nu