De koolmees en de pimpelmees zijn bij
iedereen bekend. De buidelmees is echter
minder bekend. Op zich is dat niet
vreemd, want deze onopvallende vogels
nestelen bij voorkeur in gebieden met
een weelderige wilgengroei, liefst in de
directe omgeving van het water. Het
eerste nest van deze soort in Nederland
werd ruim 50 jaar geleden in onze regio
gevonden.
Trechtervormige slurfje
Sjoerd Braaksma, destijds werkzaam op de
Stafafdeling Natuurbescherming van
Staatsbosbeheer, beschreef de
wonderbaarlijke nestvondst in het
tijdschrift Limosa. In december 1962 zag
J.M. Reuser, kooiker op de Hofmansplaat
in de Brabantse Biesbosch, tijdens een
wandeling het vernuftigd gebouwde
kleinood in een stel wilgen hangen. Uit
de beschrijving van Reuser maakte
Braaksma op dat het ging om een nest van
een buidelmees. Het nest bungelde op
ongeveer twee meter hoogte, aan een
afhangend takje van een vijftien jaar
oude Duitse Dot (soort wilg) die op de
rand van de kooiplas stond. Voordat het
nest ter beschikking werd gesteld van
het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie
in Leiden, maakte het de nodige
omzwervingen. Zo werd het bijvoorbeeld
getoond op de vergadering van de
Nederlandse Ornithologische Unie op 2
februari 1963. Officieel kon er echter
niet gesproken worden van een
broedgeval, want het ging immers om een
onafgemaakt nest; het kenmerkende,
trechtervormige slurfje ontbrak
namelijk. Braaksma had een vooruitziende
blik want hij ging er vanuit dat de
buidelmezen zich vroeg of laat blijvend
in Nederland zouden vestigen. Die
verwachting is uitgekomen.
|
Buidelmees.
Copyright Jacques
van der Neut |
Nestbuidel
Sinds
1981 is de buidelmees aan de lijst van
Nederlandse broedvogels toegevoegd. In
de daarop volgende jaren nam de
populatie toe tot zo'n 150-200
broedparen. Zodra het mannetje in zijn
broedgebied arriveert begint hij met
allerlei vruchtpluis te slepen en
uiteindelijk leidt al dat geploeter tot
een hangende nestbuidel. Tijdens de bouw
van het fragiele kunstwerkje laat het
mannetje frequent zijn ijle, hoge roep
horen. Indien daar een wijfje op afkomt,
dan wordt de karakteristieke,
trechtervormige slurf pas gebouwd.
Blijft de roep van het mannetje echter
onbeantwoord, dan laat hij het nest voor
wat het is en probeert zijn geluk op een
andere stek.
Het nest van een buidelmees bengelt aan
het uiteinde van een boomtakje, waardoor
het tijdens windvlagen behoorlijk heen
en weer zwiept. De 5 tot 8 eieren worden
vanaf april gelegd en een kleine 2 weken
bebroed. Er is gewoonlijk één legsel per
jaar. De Nederlandse buidelmezen huizen
vooral in laagveenmoerassen en langs de
grote rivieren.
|
De foto toont een
onafgemaakte nestbuidel van een
buidelmees. Als er een wijfje
komt opdagen dan wordt de
trechtervormige slurf in elkaar
geflanst.
Copyright
Jacques van der Neut. |
"Eind
jaren '90 was de stand op zijn hoogst"
zegt Theo Muusse, boswachter
'Inventarisatie en Monitoring' van
Staatsbosbeheer in De Biesbosch.
"Sindsdien is er sprake van een
langzame, maar zekere daling. De
buidelmees staat bij ons dan ook te boek
als een zeer schaarse broedvogel. Het is
een prachtige soort, die vooral vanwege
de opvallende nestbuidel onder vogelaars
bekendheid geniet. Op internet worden
waarnemingen van individuele buidelmezen
wel weergegeven, maar nestlocaties
worden opzettelijk vervaagd. Na het
uitvliegen van de jongen worden
dergelijke nesten nogal eens meegenomen.
Door de opvallende vorm zijn dat gewilde
'collectors items.' " Is het geen
moeilijke en tijdrovende klus om in zo'n
gebied de buidelmezen op te sporen? "Dat
is het zeker, volgens mij is er bij de
buidelmees in De Biesbosch duidelijk
sprake van ondertelling" besluit Muusse.
|