Biesbosch.nu

Magazine februari 2014


 

Terug naar inhoudsopgave

De Donkerslootse Twisten
(440 jaar gesteggel en gekrakeel)
Deel 6
Henk van de Graaf

Op 6 mei 2009 was ik voor onderzoek naar oude manuscriptkaarten van de Biesbosch in het archief van de Universiteit van Leiden.
Archivaris Martijn Storms liet me tijdens dit bezoek een door de universiteit aangekochte manuscript-kaart zien.
De prachtige landkaart omvatte grofweg het gebied Dordrecht, Papendrecht, Alblasserdam, kinderdijk, Ridderkerk, IJsselmonde en Krimpen aan de Lek. Martijn vroeg mij of ik wat meer kon vertellen over de plaatsen die op de kaart waren weergegeven en of ik misschien wist waarom deze kaart getekend was.

Henk van de Graaf bij de Leidse kaart. Copyright Geert Ouweneel.

Henk van de Graaf bij de Leidse kaart.
Foto Geert Ouweneel.

Deze op zichzelf eenvoudige vragen zouden uiteindelijk uitmonden in een tweeënhalf jaar durend, diepgravend onderzoek naar deze oude, laatmiddeleeuwse manuscriptkaart.

Inmiddels zijn er een aantal opzienbarende ontdekkingen gedaan en hoewel het onderzoek nog in volle gang is wil ik u, via deze serie, graag meenemen in de wondere wereld van het historisch onderzoek en u een inkijkje geven in de voorlopige conclusies ervan.

Henk van de Graaf

De Donkerslootse twisten (1)
(440 jaar gesteggel en gekrakeel)

Deel 6
(Het raadsel van de kapel)

Klik hier voor deel I: De wereld van de kaart
Klik hier voor deel II: De reconstructie van een verloren landschap

Klik hier voor deel III: De eerste ontginningen

Klik hier voor deel IIII: De ondergang van Donkersloot
Klik hier voor deel V: De objecten op de Leidse kaart

Henk van de Graaf

Inleiding
Bij het schrijven van dit artikel in 2010/11 was er nog geen aanvullend onderzoek gedaan naar de cappel die opvallend groot getekend was op de Leidse Donkerslootkaart. Inmiddels, na verdere transcripties van de documenten uit het Rotterdams archief door Geert Ouweneel is er nieuwe informatie over de kapel bovenwater gekomen. Deze informatie is inmiddels verwerkt in het onderstaande deel 6.

Afb. 11 De Leidse Donkerslootkaart. Universiteit Leiden. In de inzet "de cappel".
Bron: Universiteit van Leiden. COLLBN Port 051-26-001

Het raadsel van de kapel
Toen ik de Leidse Donkerslootkaart voor het eerst onder ogen kreeg en een kapel (zie afb. 11)
zag aangegeven ten westen van de Alblasserdamse sluis dacht ik even dat deze kaart weergaf wat andere kaarten niet deden; de locatie van de mysterieuze kapel op de grens van Kinderdijk/Nieuw-Lekkerland. 

Over deze raadselachtige kapel zijn de laatste jaren wat publicaties verschenen naar aanleiding van mondelinge en schriftelijke notities van dhr A.M. Lels. Het zou gaan om een kapel en een oude begraafplaats van Nieuw-Lekkerland die ongeveer achter het huidige Hotel  Kinderdijk gelegen zou hebben. De tuinman van de grootvader van dhr. Lels, die daar in het jaar 1884 een huis liet bouwen, zou gestuit zijn op menselijke resten en de fundamenten van een kapel.

Bij het beter bekijken van de kaart blijkt de kapel echter op een andere plaats te zijn aangegeven, namelijk ten oosten van het Rijswael in plaats van de, zoals wordt aangenomen westelijker gelegen Nieuw-Lekkerlandse kapel. De kapel komt niet voor op de Gorkumse kaart, maar er staat wel "Dat oude kerkhoff van Lekkerlant" (zie afb. 12) aangegeven.

Afb. 12 ‘Dat oude kerkhoff van Lekkerlant’ zoals weergegeven op de Gorkumse kaart.
Foto Geert Ouweneel.

G
emeentearchief Gorinchem, Hoogheemraadschap 
Alblasserwaard en Arkel beneden de Zouwe, inv. nr. 92.

Op deze begraafplaats, die dus blijkbaar binnen het grondgebied van Nieuw-Lekkerland lag (?), zijn naar schatting ongeveer 145 jaar mensen begraven. Zelfs nadat de kapel al verdwenen was, werd vanuit Nieuw-Lekkerland nog jaarlijks processie gelopen. Het verbaal van 15 oktober 1545 ondersteund de manuscriptkaart en spreekt hier “dat die van Leckerlant alle jaer opte heyligen sacramenstdach, doende huer processie zijn gewoonlicke te comen op den dijck naest t’voorn. Ouwe kerckhoff, doende aldaer huer devotie, biddende voer all geloevige sielen die aldaer begraven zijn, ende keerende nadien met cruys vanen ende de processie naer Leckerlant”.

We moeten aannemen dat er bij deze begraafplaats een kapel heeft gestaan omdat dhr. Lels er resten van zegt te hebben opgegraven en omdat het verbaal spreekt over “een cleyn hoochte gelijcken oft daerop een cappel gestaen hadde…”

Als de op de Leidse kaart aangegeven kapel ten oosten van het Rijzenwiel ook daadwerkelijk heeft bestaan dan is het de eerste keer dat er sprake is van een kapel aldaar. De vraag rijst dan ook; is er sprake van een tweede, oosterlijker gelegen kapel?

21-10-2013 Aanvullend nieuw onderzoek: de kapel wordt genoemd in verband met aardhaling; "
recht an den dijck achter die cappel om d'airt uyt den selven dijck bij storm ende onweder ende als men upten polder in questie gheen zooden haelen en can tot maecken 's dijcxs alsdan daer uyt te dijcken". Als men geen zoden kan halen (bij storm en onweder) van polder Donkersloot mag men aarde halen uit het land recht achter de kapel. GAR 336-15-1

Dijkherstel is een kapel waard
Op de Leidse kaart is het dijkvak van Alblasserdam tot Elshout zeer verkort weergegeven.
De verhoudingen kloppen daardoor niet. Dit is begrijpelijk omdat men in die tijd nog niet veel  ervaring had met het op schaal tekenen van geografische kaarten. De Leidse kaart is één van de oudste kaarten die we van dit gebied hebben.

De nadruk bij de Leidse kaart ligt sterk op het Rijswael (Rijzenwiel). Waarom is nog onduidelijk.
De kapel wordt gesitueerd in het verlengde van de kerk van Alblasserdam, op de meest westelijke punt, daar waar het buitendijks gelegen Cortgene aansluit op de ringdijk.
A.M. Lels stelt dat ‘zijn’ Nieuw-Lekkerlandse kapel, die op de plaats heeft gestaan van het ‘Oude kerkhof van Nieuw-Lekkerland’, mogelijk is opgericht toen de ringdijk om de West-Alblasserwaard is hersteld na de verwoestende stormvloeden van 1373 t/m 76. Het herstellen van dit dijkdeel en opnieuw aantakken op de oude dijk was volgens hem “een kapel waard’.

De plaatselijke amateurarcheoloog Cees van der Esch stelt in zijn artikel ‘Nieuwland grondig bekeken’ het volgende: “rond 1373 breekt het zeewater bij stormvloed genadeloos in op de noordwestelijke polders van de Alblasserwaard en daarbij gaan over grote lengte stukken dijk en land verloren.
De kleiafzetting in de binnen- en buitendijkse slootjes illustreert dat het land aan beide zijden van de dijk lange tijd overstroomd heeft gestaan, waardoor zich hier een brakwatervegetatie kon ontwikkelen. Tientallen jaren heeft het water de West-Alblasserwaard in een verlammende greep gehouden. Het zou pas tot 1434 duren voordat Harmen Vinck, de eerste ambachtsheer van Alblasserdam met veel geld de dijkring herstelt”.

De dijk rond polder Nieuwland (nu het industrieterrein Nieuwland parc, deels Papendrecht- Alblasserdam). Goed te zien is het grillige verloop van de dijk veroorzaakt door dijkdoorbraken. Rechtsboven de aanwas 'dat rode sant', (let op de galg van het gerecht van Papendrecht met twee gehangene die op het westelijke puntje staat) eronder eigenlijk ook een aanwas 'Den Pelsert', binnen de kade van Nieuwland staat de tekst 'dat nyeuwe lant van Vinckepolder groet achtendartich mergen'. Binnendijks de tekst 'die avelinge van Alblas'. Linksonder het nog bestaande (M)Noordwiel. Detail Gorkumse kaart.
Inmiddels weten we uit het Utrechts archief dat de Alblasserdamse ambachtsheer Thomas Beuckelaer dit buitenland in 1488 opnieuw bedijkt en de novale tiende (belasting op nieuw verworven land) afdraagt aan het kapittel van Sint Marie te Utrecht.
 
Bron: Gemeentearchief Gorinchem, Hoogheemraadschap Alblasserwaard en Arkel beneden de Zouwe,
inv. nr. 92.

Het is niet ondenkbaar dat de situatie op Donkersloot niet veel anders was dan die van het Nieuwland en het gebied ook zo’n 50 jaar aan zijn lot is overgelaten. De wielen op dit nu aan de Kinderdijk gelegen dijkdeel en die tot op de dag van vandaag nog zichtbaar zijn, dateren waarschijnlijk uit dezelfde periode (1373 t/m 1376 en/of 1413).

21-10-2013 aanvullend nieuw onderzoek. Inmiddels twijfel ik of de overstromingen van 1373-76 wel zo verwoestend waren. In de processtukken duikt regelmatig het jaar 1413 op als een jaar waarin zich iets dramatisch heeft afgespeeld in het gebied in en rond Donkersloot. Ook daarna is er nog sprake van ernstig wateroverlast. Het blijft gissen wanneer wat heeft plaatsgevonden.

De vraag is; bestond er nu wel of niet een kapel aan de oostzijde van het Rijzenwiel?
Ik wil er de volgende hypothesen op los laten;

Hypothese 1
Was het herstellen van de ‘Dijk op Donkersloot’ (de benaming die de Leidse kaart geeft voor dit dijkdeel) een kapel waard, zoals Lels stelt voor de Nieuw-Lekkerlandse kapel? En dan niet aan één zijde maar aan beide zijden?

Als we dit voor waar aannemen rest er nog een probleem; waar heeft deze tweede kapel exact gestaan en zijn er nog bewijzen van te vinden? Op de Leidse kaart na is er tot op heden niets bekend van een kapel oostelijk van het Rijzenwiel, maar hetzelfde had kunnen gelden voor de Nieuw-Lekkerlandse kapel. Als de tuinman van Jan Lels (1848-1933) niet bij toeval de resten van de kapel had ontdekt, had tot op heden niemand geweten van de kapel. Zelfs het Waterschap wist niets meer van de kapel en begraafplaats toen ze in 1747 het gebied inrichtte voor waterberging. De tot nu toe bekende schriftelijke bronnen spreken slechts eenmaal (in het verbaal van 1545 uit de mond van een advocaat met mogelijk andere belangen) van een processie die jaarlijks vanuit Nieuw-Lekkerland naar deze begraafplaats zou zijn gegaan.

Foto van het Rijzenwiel. Rechts de dijk, bovenaan de foto in het midden, ergens achter de bomengroep moet het kapelletje gestaan hebben. Het zal met alle dijkverzwaringen onder het dijklichaam zijn verdwenen. Opvallend is dat er nabij een klein kerkje (met wat fantasie een kappelleke) staat van de Hersteld Hervormde kerk. Het is het grijze gebouwtje met het kruis.
Foto Henk van de Graaf

De kapel van de Leidse kaart ligt veel te oostelijk om verward te kunnen worden met de Nieuw-Lekkerlandse kapel. Of de kaartenmaker moet zich schromelijk hebben vergist. Dit lijkt onwaarschijnlijk omdat de huizen op de dijk met de namen van de personen die er wonen wel juist lijken te zijn weergegeven.

Is dit dan de ontdekking van een nieuwe kapel? En is deze oostelijker gelegen kapel eerder ‘van de kaart verdwenen’, maar heeft ze wel degelijk bestaan? Als de Leidse kaart een vroegere kaart is (1520) als die van Gorkum wordt deze hypothese aannemelijker.

21-10-2013, aanvullend nieuw onderzoek. Inmiddels weten we zeker dat de kaart in 1545 is getekend. Voor wat de kapel betreft; de volgende tekst spreekt van een "cappelleken" op de dijk van Alblasserdam; ..."seyt dat die polder een anwasch is leggende in den Merwede jegens over het cappelleken staende upten dijck tot Alblasserdam, daer ontrent die selve van Ghysen Ouwerkerck eensdeels van hueren dijck leggende hebben ende aldaer gedijctslaecht zijn..."
Op dit dijkstuk wat "gedijctslaecht" (onderhouden door Giessen-Ouwenkerk) is staat de kapel. Hiermee kunnen we ongeveer de lokatie bepalen waar de kapel heeft gestaan. GAR 336-15-1

Hypothese 2
Het processtuk van 1542 stelt “dat de kerck van Alblasserdam plach te staen buytendijcxs”.
Wat wordt hiermee bedoeld? Geert Ouweneel van de Historische vereniging West-Alblasserwaard stelt; “het is bekend dat de eerste kerk van Alblasserdam in een deel van de polder Blokweer stond wat nu overspoeld wordt door het water van de Noord. Wanneer die kerk gebouwd is, is niet meer na te gaan. De naam Blokweer wordt sinds 1280 genoemd en door de stormvloed van 1374 werd de loop van de rivier zo gewijzigd , dat het kerkje in de golven verdween”.
We weten inmiddels dat het buitendijks gelegen Donkersloot niet ineens in 1374 verspoeld is. Daarnaast was de tweede kerk (aan de kerkstraat) pas omstreeks 1475 klaar.
Heeft de kapel op de Leidse kaart een relatie met deze eerste kerk van Alblasserdam?
Geeft het de plaats aan waar hij ongeveer heeft gestaan of heeft de kaartenmaker, slechts ter ondersteuning van het pleit zoals neergeschreven in het verbaal, deze kapel ingetekend?

21-10-2013, aanvullende nieuw onderzoek. In het volgende stuk wordt het kapelletje (ook weer in verband met aardhaling) genoemd in relatie tot Blokweer; Seyt upt [...] als hij voeren geseyt heeft ende dat de avelinge leggende binnesdijcx van Alblasserdam achter de cappel in Blockweer ende siet de luyden somtijts daer uyt ende oick uyt die polder aerde haellen om heur dijck mede te maicken. GAR 336-15-1.

Hypothese 3

Zowel de Gorkumse,- als de Leidse kaart zijn proceskaarten. Het is genoegzaam bekend dat deze kaarten vaak werden gemanipuleerd om de rechtbank in haar uitspraak te beïnvloeden.
Het kan zijn dat de kapel bewust op de verkeerde locatie is getekend om gebiedsaanspraken en grenzen ten gunste van de aanklager te laten vallen.’ Uit de processtukken zou dan moeten blijken of de betrokkenen daar profijt van zouden hebben. Het is belangrijk te weten waar in die tijd de exacte grens tussen Alblasserdam en Nieuw-Lekkerland heeft gelegen. De uitspraken van dhr. Lels en de informatie op beide kaarten lijkt niet in overeenstemming met elkaar te zijn.

21-10-2013 aanvullend nieuw onderzoek; er is op de kaart van het Hoogheemraadschap (Gorkumse kaart) inderdaad gemanipuleerd met de grenzen. De Grote raad van Mechelen geeft uiteindelijk de ambachtsheer (Leidse kaart) gelijk.

Hypothese 4
Het fout intekenen is uiteraard ook niet ondenkbaar omdat de vele wielen in de dijk gemakkelijk (ook nu nog) tot spraakverwarring geleid kunnen hebben. Daarnaast kan het zijn dat de Leidse kaart in haast getekend is waarbij de cartograaf is afgegaan op mondelinge mededelingen en zelf niet ter plaatse is geweest. Het ontbreken van de oostelijke kapel op de Gorkumse kaart (mits getekend rond dezelfde periode) ondersteund deze hypothese.

21-14-2013 aanvullend nieuw onderzoek; deze hypothese kan vervallen (zie bovenstaand aanvullend nieuw onderzoek.

Het huis op de oostelijke hoek direct naast het Rijzenwiel (hoek Oost Kinderdijk - Merwedeweg).
Hier ergens maar mogelijk iets meer de dijk op richting de rivier moet ongeveer de kapel
hebben gestaan.
Foto Henk van de Graaf

Hypothese 5
Hoewel het vermoeden bestaat dat het Rijzenwiel ontstaan is in de roerige jaren 1373 t/m 1376 of de dramatisch overstromingen van 1413 staat dit niet met zekerheid vast. Gezien het feit dat de kaartenmaker de kapel plaatst op de oosthoek van het Rijzenwiel en de ringdijk, kan het mogelijk ook verband hebben met het dichten van één van deze grote dijkdoorbraken. Een minder voor de hand liggende verklaring is dat de kapel iets van doen zou hebben met het buitendijks gelegen Cortgene. Ik doel dan op de mogelijkheid dat de kapellen aangeven waar de oostelijke en westelijke raakpunten tussen de Polder Donkersloot en de 'Dijk op Donkersloot' eens lagen. Ooit zat de boel aan elkaar met een 'Donkersloot' ertussen. Misschien is door de kapellen te plaatsen de herinnering aan de parochie Donkersloot levendig gehouden. Maar ook hier geldt dat niets is uitgesloten tot het tegendeel bewezen is.

Vooralsnog blijft deze ‘Donkerslootse kapellen kwestie’ nog vol raadsels. Misschien dat verder onderzoek meer uitkomst biedt.

21-10-2013 aanvullend nieuw onderzoek. Ik kan stellen dat de oostelijk van de Rijzenwaal gelegen kapel een aantal keren genoemd wordt in de processtukken en dus zeker heeft bestaan. De westelijke kapel is dan al verdwenen en er rest aldaar ten tijden van de processen alleen nog een heuveltje waar men een kapel vermoed. De resten ervan liggen nu waarschijnlijk onder de zeedijk die men in de loop der eeuwen steeds heeft verhoogd en mogelijk zelfs iets heeft verlegd. Het Rijzenwiel ligt er echter nog en steeds als ik erlangs fiets moet ik denken aan het kapelletje van weleer. Het ligt er niet meer maar we weten het nog wel en dat is nu precies de reden waarom ik historisch onderzoek doe.

De situatie van de 'kapellen aan de Kinderdijk'. Onderin de kapel zoals Gottschalck van Oudheusden, ambachtsheer van Alblasserdam haar heeft laten tekenen op de Leidse kaart. Ze moet gestaan hebben precies oostelijk van het Rijzenwiel. De exacte locatie zal mogelijk nooit worden achterhaald vanwege de vele dijkverzwaringen die er hebben plaatsgevonden.
Bovenin het oude kerkhof van Lekkerlant, deze tweede kapel moet zo ongeveer achter het huidige Hotel Kinderdijk hebben gelegen. In wezen is dit een gewijde plek! Er liggen ongeveer 145 laatmiddeleeuwse bewoners van Nieuw-Lekkerland begraven.
De dunne rode lijn rechtsboven geeft de grens weer tussen Alblasserdam en Kinderdijk. Deze grenslijn lag er ook al in 1545. Hier kan wel eens de sleutel liggen in het ontrafelen van de puzzel rond geografische ligging van de voormalige polder Voor-Donkersloot. Mogelijk is het dijkstuk tussen de kapellen volledig weggespoeld. Na het dichten van de dijk werd dankbaarheid getoond door er twee kapellen te plaatsen. Ook kan deze vreemd lopende grenslijn aanknopingspunten geven over waar precies Donkersloot aan de dijk vastzat.
Bron kaart: Google

Tenslotte
Het onderzoek naar het ‘Donkerslootdossier’ is weerbarstig. Er is nog onvoldoende onderzoek gedaan naar vroege bronnen. Het transcriberen van de 16de eeuwse processtukken, maar ook die van de 17de en 18de eeuw tussen de ambachtsheren van Alblasserdam en Ridderkerk is nodig (21-10-2013 inmiddels voor een deel verder uitgewerkt door Geert Ouweneel)
Ook archeologisch,- en geologisch onderzoek kan nieuw licht werpen op de soms complexe materie. De verwachting is dat de antwoorden niet altijd in overeenstemming zullen zijn met wat er tot op heden over Donkersloot geschreven is en misschien roepen sommige antwoorden wel weer nieuwe vragen op. Het is zoals zo vaak wordt gezegd; ‘hoe meer kennis je opdoet de minder je weet’.
Het onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van dit dynamische gebied blijft daarom onverminderd intrigeren en met de uitkomsten van het lopende onderzoek in het verschiet valt er nog waarschijnlijk nog heel wat te ontdekken.

En polder Donkersloot? Op 2 december 1814 besloot koning Willem I de polder definitief toe te voegen aan Ridderkerk ten koste van Alblasserdam en maakte daarmee een einde aan 440 jaar gesteggel en gekrakeel over een stuk buitendijkse land wat eens zo onlosmakelijk verbonden leek met de Alblasserwaard.

21-10-2013 aanvullend nieuw onderzoek. In Rotterdam ligt nog een compleet dossier over de latere periode waarin  Donkersloot uiteindelijk in Ridderkerkse handen beland. Ook hierover is uitgebreid gesteggeld en gekrakeeld en zijn er processtukken. Wie zin heeft kan hier zo mee verder en anders begin ik er misschien zelf nog eens aan.

Noot van de schrijver; Ik heb de afgelopen jaren met plezier aan dit dossier gewerkt. Al onderzoekend leer je veel over het gebied, de periode waarin dit alles zich afspeelde, werken met oude teksten, genieten van prachtig kaartmateriaal en de soms schitterende oorkonden en charters en het samenwerken en leren van andere onderzoekers. Dit laatste heeft mijn bijzondere aandacht omdat ik nogal wat achterdocht en wantrouwen ervaren heb bij collega onderzoekers. Dit is jammer omdat, als er in vertrouwen overlegd kan worden en de ander niet ineens ook met je onderzoek bezig gaat je van elkaar meer kan opsteken dan als je alleen zou werken. Ik spreek dan ook de wens uit dat de 'Historische Groep Zonder Naam' die actief is in Papendrecht en omgeving deze samenwerking zal blijven stimuleren.

Mochten er nog nieuwe ontwikkelingen m.b.t. dit dossier zijn dan houden we u via het Biesbosch.nu Magazine op de hoogte.

Dank voor uw aandacht.
Henk van de Graaf


Geraadpleegde bronnen

Boersma, P. Ir. Alblasserdam’s heden en verleden. 1939, in honderd opstellen beschreven, Gorinchem, J. Noorduyn en Zn. 1939. Boersma was civiel-ingenieur, oud-wethouder van Alblasserdam en lid van de Provinciale staten van Zuid-Holland.
Buisman J. Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen, deel 2 en 3. KNMI, Uitgeverij Van Wijnen – Franeker.

Dijk van R.F. Een Alblasserdams buitengewest betwist, archivaris Hoogheemraadschap  Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden.

Esch van der C., diverse artikelen over polder Nieuwland en de Vinkenpolder gepubliceerd in de Westerheem en Grondig bekeken.

Esch van der C., ‘De polder Nieuwland heeft een boeiend verleden’, overzicht vondsten van 1997, Grondig bekeken, Lek en Merwestreek, 13e jaargang no.2, juni 1998. Blz. 34 – 38.

Esch van der C., ‘Alblasserdam, Polder Nieuwland’, Grondig bekeken, Lek en Merwestreek, jaarverslag 2000, jaarverslag 2000, 16e jaargang no.1, maart 2001. Blz. 21 – 29.

Esch van der C., Het Nieuwland geeft nog steeds geheimen prijs’, Grondig bekeken, Lek en Merwestreek, jaarverslag 2002, 18e jaargang, no. 1, maart 2003. Blz. 23 – 29.

Esch van der C., ‘Het Nieuwland geeft nog steeds zijn geheimen prijs II’, aardhaling en overstromingen, Grondig bekeken, Lek en Merwestreek, jaarverslag 2003, 19e jaargang, no.1, maart 2004. Blz. 30 – 38.

Esch van der C.,’Het Nieuwland grondig bekeken’, gravende boeren in het buitengebied tussen Alblasserdam en Papendrecht in de Middeleeuwen. Westerheem, jaargang 51, nr. 2 april 2002, blz. 65 – 78.

Fokma A., ‘Geen mosterd voor Abraham: 50 jaar AWN’. Archeo-ecologische analyse van monsters uit het onderzoek in de Polder Nieuwland, Alblasserwaard, door de AWN Lek- en Merwestreek. . Westerheem, jaargang 51, nr. 2 april 2002, blz. 79 - 85.

Herfst L.G., Beschrijvingen van de Heerlijkheid Alblasserdam. 1817. Bewerkt door G. Ouweneel, 1990. St. publicaties West-Alblasserwaard.
Herwaarden van J. e.a., Geschiedenis van Dordrecht tot 1572, Gemeentearchief Dordrecht, Hilversum, Verloren 1996. ISBN 90-6550-600-4 (deel 1).

Koorevaar T. Artikel AWN Lek-Merwestreek in 'grondig bekeken'. Boemerang

Korpel A., De naam ‘Rapenburg’. A. Korpel, kwartaalblad Historische vereniging West-Alblasserwaard, 1992-3.

Kuys J. e.a. Tielse kroniek, Uitgeverij Verloren 1983.

Strien van W. ‘ic dieric heere van Theylinghe’, Kwartaalblad Historische Vereniging West-Alblasserwaard 1984-4 blz. 3 – 12.
Vink T. De rivierstreek, Baarn. Bosch & Keuning N.V. 1954.  Postuum levenswerk in 1950 nagelaten waaraan door Vink 20 jaar is gewerkt. Het werk is in 1954 onder redactie van  F. Landmeter en A.C.W. Korevaar als nog uitgegeven.
Vink T. ‘De Lekstreek, een aardrijkskundige verkenning van een bewoond deltagebied’. H.J. Paris, Amsterdam. In 1926 promoveerde Vink cum laude in de natuur- en wiskunde op dit proefschrift. Het is een voor die tijd standaardwerk met veel geologische gegevens en andere bodem gerelateerde informatie.

Visser H.A. drs. ‘Papendrecht, dorp aan de rivier, beschrijving van een Zuid-Hollands dijkdorp’. 3de bijgewerkte druk. Uitgever P.R. Sponsor Sport Publiciteit B.V.  Hoornaar 1992. ISBN 90-72544-06-4.
Visser H.A. drs. Molenconstructies, De molens van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. St. publicaties Alblasserdam en Vijfheerenlanden, 1993.

Inventarisaties, manuscripten en manuscriptkaarten: Nationaal Archief Den Haag, Regionaal archief Gorinchem, Universiteit Leiden – Bodel Nijhuis collectie en het Gemeentearchief Rotterdam.
Transcripties verschillende documenten en kaarten: Henk van de Graaf, René van Dijk - Regionaal archief Gorinchem (Gorkumse kaart. Emiel Havers en Rinie Benschop – erfgoedcentrum Diep (Leidse kaart), Geert Ouweneel (processtukken) - HVWA, Martijn Storms - Universiteit Leiden (Leidse kaart).

Speciale dank gaat uit naar C. van der Esch, A. Korpel † en G. Ouweneel voor het brainstormen over soms onoplosbare ‘questies’ en het leveren van commentaar.

Geert Ouweneel heeft een groot aantal getranscribeerde stukken met betrekking tot dit dossier gecorrigeerd en aanvullend getranscribeerd en op CD uitgegeven. Meer informatie en/of bestellen van de CD: ouweneel@xs4all.nl

Einde van de serie

 

 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2014 © Biesbosch.nu