De Donkerslootse twisten
(440 jaar gesteggel en gekrakeel)
Henk van de Graaf
Die vermaledijde bronnen
Soms wordt je er moedeloos van. Je weet
zeker dat je er iets over gelezen hebt
maar weet niet meer waarin. Herkenbaar
voor (locaal) historisch onderzoekers.
Ongeveer vanaf de 19de eeuw werd er
serieus onderzoek gedaan naar het
verleden en verschenen de eerste
belangwekkende onderzoeken op schrift.
In de loop der tijd breidde het
zich gestaag uit tot de enorme
hoeveelheid publicaties waaruit we
vandaag de dag kunnen putten. Een
uitstekende ontwikkeling zult u wellicht
denken want je hoeft niet steeds zelf alles uit
te zoeken. Helaas doen zich twee
problemen voor met die vermaledijde oude
bronnen.
Waar zitten ze
Als ik me voor het gemak even beperk tot
mijn eigen onderzoeksgebieden; grofweg
Donkersloot (Ridderkerk), Alblasserdam, Papendrecht
en de Biesbosch dan zijn er een zeer
groot aantal bronnen waaruit ik kan
putten. Voor de duidelijkheid, ik spreek
hier alleen over bronnen die op basis
van onderzoek gepubliceerd zijn, niet
over het ruwe materiaal wat nog in vele
archieven op ontsluiting ligt te
wachten.
Vooraf het echte onderzoek, dat wil
zeggen voor dat ik begon aan de
transcripties van vele processen,
oorkonde en charters over Polder
Donkersloot heb ik een jaar besteed aan
bronnenonderzoek. Dit bronnenonderzoek
behelst ondermeer boeken, tijdschriften,
,kranten, periodieken van (historische)
verenigingen, wetenschappelijke
publicaties van instituten, grote
hoeveelheden manuscriptkaarten,
archeologische informatie, indexen van
archieven, genealogische bestanden,
repertoria van archivarissen, internet
en databases.
Na dit jaar van inventarisatie kon ik
filteren wat er aan juiste informatie
aanwezig was. Eén ding bleek duidelijk
uit het literatuuronderzoek; veel publicisten schrijven
elkaar na bij
gebrek aan eigen onderzoek.
Geen bronvermeldingen
Soms kan een opmerking in een oud boekje
je op het spoor zetten van iets
belangrijks of begrijpelijk maken van
iets wat je daarvoor niet snapte. Heel
vervelend is echter dat deze oude
schrijvers (moderne maken zich er
overigens ook nog schuldig aan) meestal
niet aan bronvermelding deden. Zelf een
archivaris als Matthijs Balen die twee
vuistdikke boeken schreef over de
geschiedenis van Dordrecht vergeet
regelmatig te melden waar zijn bronnen
(met soms zeer belangwekkende
informatie) zich bevinden.
Een ander
voorbeeld is M.W. Schakel, Hoogheemraad
van de Alblasserwaard die veel
materiaal uit het waterschapsarchief
heeft doorgenomen. Hij heeft een aantal
boeken gepubliceerd vol met
verhalen waarin een schat aan informatie
staat over de Alblasserwaard. Schakel
doet echter aan geen enkele bronvermelding
waardoor het haast onmogelijk is om e.e.a te verifiëren.
Gelukkig komt Geert Ouweneel van de HVWA
regelmatig op het archief in Gorkum en
krijgen we zo nu en dan belangrijke
transcripties van zijn hand.
Het zou prettig zijn als er een
structurele oplossing zou komen voor die
vermaledijde bronnen.
Een historisch, geografisch systeem
waarin alles wordt samengebracht.
Plaatselijke historische verengingen
zouden ook meer openheid moeten geven
door de grootte hoeveelheden materiaal
die ze vaak bezitten online beschikbaar
te stellen. Meestal begrijpen zij niet
dat het plaatsen van alle genealogisch
gegevens, fotobestanden van het dorp en
de inwoners ed. op de website in alle
opzichten positief werkt voor de
vereniging. Niemand heeft tijd om (vaak
alleen op zaterdagmorgen) te gaan zoeken
in een lokaal archief en men kan iets
rekenen voor een download of kopie.
Als dan straks alles online staat en
iemand knoopt die hele vermaledijde
bronnenhandel aan elkaar kan de
toekomstige onderzoeker terecht in één
database met trefwoorden en wordt een
jaar aan zoeken naar bronnen veranderd
in een jaar werken aan nieuwe bronnen.
Henk van de Graaf |