Meester
van de Biesbosch
In
2006 overleed Thomas van Heck. Dat Thomas een
schilder en een bijzonder mens was is inmiddels
wel bekend. Maar wat maakte hem tot een de
laatste Dordtse impressionist en wat was er
bijzonder aan hem.
Het
Biesboschmagazine, in samenwerking met het
Museum/Atelier Thomas van Heck, vertellen in
deze serie over de schilder en zijn verhaal.
Schilderen in vrijheid
Na
de oorlogsjaren werd Thomas bevriend met Cor
Noltee, een Hagenaar die in Dordrecht kwam
wonen. Samen trokken ze er opuit om te
schilderen. Ingepakt met kranten onder hun
jassen tegen de kou legden ze samen Dordrecht in
de sneeuw vast. Ook trokken ze samen naar
Scheveningen waar zij ondermeer de
nettenboesters schilderden.
Noltee stierf vrij jong, nog maar net in de
zestig. Op zijn sterfbed zei hij: 'Thomas, stop
nu eens met werk voor de handel te maken, maak
alleen het werk waar je achter staat en als je
het financieel niet rooit dan moet de overheid
je maar steunen'.
Maar dat was iets wat Thomas niet wilde, zijn
hand ophouden. Dat heeft hij ook nooit gedaan.
Hij stopte wel met schilderen voor de handel. Er
kwamen steeds meer mensen die zijn echte werk
bewonderen en dat was voor hem een bevrijding.
Hij kon nu schildereren wat hij wilde. Hij
maakte talloze schilderijen van Dordrecht zoals
het vroeger was, ook de bouwputten en andere
taferelen. En natuurlijk was daar zijn liefde
voor de Biesbosch.
Zijn studies buiten moesten in een half uur
klaar zijn, het licht en daardoor de schaduwen
veranderen immers in een half uur het landschap.
Dat is imperssionisme!
Intussen waren er drie kinderen getrouwd en
samen met zijn vrouw en de twee jongste dochters
verhuisde Thomas van de Krommedijk naar de
Borneostraat 16, waar hij boven op zolder een
atelier inrichtte. Het ging goed met zijn
schilderkunst, zijn schilderijen maakten een
grote ontwikkeling door.
Wordt vervolgd.
|