Hoe
kom je aan je kevers?
Dat kan op heel wat manieren.
Laten we eens naar de Lange Plaat
gaan waar heel de zomer paarden
lopen. Ideaal voor mestkevers.
Het meeste succes heb je met drollen
die nog niet te oud zijn, zo ’n dag
of drie vier. Dan zijn er al heel
veel kevers op de heerlijke geur
afgekomen.
Ik vind zelf paardenstront ook niet
echt stinken. Varkens- of
kippenmest, dat stinkt!
|
|
Je schept een mooie drol in een schaal
en verkruimelt die zo goed mogelijk. Dan
wat water erbij en met de blote hand de
massa wat aanplempen.
Alle kevers die zich nu in de mest
bevinden komen in ademnood en haasten
zich naar de oppervlakte. In de loop van
tien minuten kun je zo een massa kevers
verzamelen.
De meeste zijn heel klein zoals de
Cercyonsoorten en kortschildkevers. Die
laten we deze keer maar ontsnappen. Maar
de wat grotere gaan in een potje. Dat
gaat thuis weer heel wat tijd vergen om
ze te determineren, want vooral de
Aphodiussoorten lijken erg op elkaar.
De volgende drol is aan de beurt.
Ondertussen sluiten de paarden mij in.
'Wat moet die rare snuiter met onze
mest. Nou, hij kan nog meer krijgen!'
Vlak bij me ploft een drol in het gras.
Gelukkig niet van een koe. Die kunnen zo
spetteren!
Het is voor de mestkevers een voordeel
als er lange tijd vee op dezelfde plaats
loopt. Ze hebben dan steeds nieuwe
voorraad. Toch zijn ook mestkevers aan
seizoenen gebonden. Aphodius vacca vind
je wel in het voorjaar, later zoek je
tevergeefs. En zo kan een kever wel eens
als heel zeldzaam vermeld worden, alleen
maar omdat er op de verkeerde tijd naar
gezocht is.
Zo zie je maar!