Wirwar van geulen
Djoudj, de delta van de Senegal rivier, is
een wirwar van kanalen, geulen en uitgestrekte
overstromingsvlakten. Door een weelderige groei van
lotussen kleuren grote poelen er intens wit. De Senegal
rivier ontspringt in het bergachtige Fouta Djalon in
Guinee. Vervolgens stroomt de rivier door Mali en vormt
verder de grens tussen Senegal en Mauritanië. De Senegal
rivier mondt bij Saint-Louis uit in de Atlantische
Oceaan. Bij het zien van die machtige waterstroom moest
ik denken aan ‘onze’ delta.
De Senegal rivier is namelijk afgedamd (Diama dam) en zo
verstomde de machtige hartslag van dit gebied. Hetzelfde
proces maakten wij ook mee met de afsluiting van het
Haringvliet in 1970. De getijdenwerking in de Biesbosch
verminderde hierdoor aanzienlijk.
De Diama dam ligt op 27 kilometer van de monding. Het
voornaamste doel was het beletten van de instroom van
zout water naar het binnenland gedurende het droge
seizoen. De overstromingsvlakten liggen er thans
verlaten bij en zijn wit uitgeslagen door het in de
bodem aanwezige zout. In Senegal regent het relatief
weinig.
De uitloging van de bodem is dus een bijzonder langdurig
proces. Door het open karakter vormen de zandvlakten
echter een geschikt terrein voor steppenvogels zoals
sporenkievit, diverse soorten zandhoenders, leeuweriken
en grielen.
|
Djoudj,
de delta van de Senegal rivier.
Copyright Jacques van
der Neut. |
De Wereldbank en de Diama
dam
Voor de bouw van de Diama dam diende de regering van
Mauritanië destijds een verzoek in bij de Wereldbank.
Deze instantie weigerde echter financiële steun te
verlenen, vanwege de grote gevolgen voor het milieu. De
Mauritaanse overheid richtte zich vervolgens tot Iran,
waar Ayatollah Khomeini aan het bewind was. Iran
verleende wel financiële steun voor dit project, op
voorwaarde dat de officiële naam van Mauritanië zou
veranderen in République Islamique de Mauretanie.
De bouw van de Diama dam was een gezamenlijk project van
Mali, Senegal en Mauritanië.
De werkzaamheden begonnen op 12 september 1981 en werden
in augustus 1986 afgerond. De Diama dam is voorzien van
sluizen voor de scheepvaart.
Uitstekende visstek
Door het
verdwijnen van het getij is Djoudj veranderd in
een oneindig plassengebied met op grote schaal
afstervende en kwijnende bomen. Sommige poelen
drogen totaal op. De diepere geulen blijven
watervoerend en zijn een lustoord voor
tientallen reuzensterns en honderden lachsterns.
|
|
In boomskeletten zitten
regelmatig Afrikaanse visarenden. Grote, visetende
roofvogels met een opvallend witte kop en schouders.
De uitgestrekte waterpartijen vormen tevens een
uitstekende visstek voor grote zilverreiger, kleine
zilverreiger, westelijke rifreiger, nimmerzat (een soort
ooievaar), kwak, ralreiger en Afrikaanse aalscholver.
Grote groepen flamingo’s dwarrelen als een rozerood lint
boven immense lagunes. Overal vogels. Lepelaars, soms
zien we groepen van 500-600 vogels, worden door de
deelnemers van de Spoonbill Workshop minutieus met
telescopen bekeken. Veel vogels zijn immers voorzien van
kleurringen. Sommige lepelaars worden individueel
herkend! Een paar maanden geleden geringd als donsjong
en nu staat de ringer duizenden kilometers verder
wederom oog in oog met dezelfde vogel. Een wonderlijk
weerzien. In Spanje broedende lepelaars overwinteren bij
voorkeur in Djoudj. De in ons land broedende lepelaars
trekken massaal naar de Banc d’Aquin in Mauritanië.
|
Pelikanen
Copyright Jacques van
der Neut. |
In Djoudj leven ook roze
pelikanen, grote zware vogels die bij het opstijgen
gebruik maken van een aanloop. Het afschuimen van zo’n
waterpartij door pelikanen is een spectaculair
schouwspel. Overal gespetter en geplons. De beesten
zwemmen naar elkaar en duiken tegelijkertijd onder
water. Met overvolle keelzakken komen ze weer boven.
Niet alleen vogels jagen hier op een maaltje vis.
Meerdere malen ontmoeten we vissers die in de weer zijn
met ranke, houten boten en netten. Bij het passeren
wordt er uitgebreid gegroet. Zwaaiende nettenboeters en
lachende kinderen in een wereld van stof en zand.
|