Baggeren
voor de grote modderkruiper
Jacques van der Neut
Ruimte voor de rivier en natuurontwikkeling zijn
binnen het nationaal park De Biesbosch actuele
ontwikkelingen. Voordat de aannemer met het
graven van een geulenstelsel in de Zuiderklip,
de verzamelnaam voor een aantal landbouwpolders
in het hart van de Brabantse Biesbosch, kan
beginnen moeten er eerst grote modderkruipers
worden verhuisd.
De vissen worden genoemd in de Habitatrichtlijn
(Europese regelgeving) en genieten zodoende
wettelijke bescherming.
In
een schaftkeet, op de grens van de polders De
Turfzakken en Kwestieus, zitten de onderzoekers
en het personeel van de aannemer achter een
dampende bak koffie.
'Het wegvangen van de grote modderkruipers
in de terreingedeelten die worden vergraven of
worden opgehoogd is een wettelijke verplichting'
zegt Nico de Bruijn, adviseur ecologie bij
ingenieursbureau BCC uit Leerdam.
'We
sluiten sloten af met gronddammen, zodat er
trajecten ontstaan van zo’n 40 tot 100 meter.
Vervolgens pompen we het water weg tot een
diepte van ongeveer 20 centimeter. Dan lopen we
er door en vangen zoveel mogelijk met onze
steeknetten. Je moet hierbij vooral denken aan
paling, blank- en rietvoorn, baars, zeelt, vetje
en de beide soorten stekelbaarzen. Daarnaast
vangen we ook groene kikkers, staafwantsen en
larven van allerlei soorten libellen. Op deze
manier krijgen we echter geen grote
modderkruipers te pakken, want die beesten
hebben zich in de modder verschanst. Daarom pakt
een kraan de bagger uit de sloot en spreidt die
op de kant, waaruit wij de grote modderkruipers
graaien. Op deze manier hebben wij er maar
liefst 1547 kunnen bemachtigen en slechts 15
kleine modderkruipers.
De vangst van een kamsalamander was overigens
opvallend. Alle beesten die wij hebben gevangen
zetten wij weer terug in slootgedeelten die niet
worden vergraven'.
Signalement
De
grote modderkruiper (Misgurnus fossilus)
is een fraaie, langgerekte vis (tot 30 cm.) uit
de familie van de modderkruipers (Cobitidae).
De soort heeft tien tastdraden op de kop en
lijkt qua lichaamsbouw op de kleine
modderkruiper (Cobitis taenia). In de
paaitijd is het mannetje van de grote
modderkruiper oranjekleurig.
Hij heeft dan aan het einde van zijn slanke lijf
aan weerskanten oranje, ovaalvormige
excretiebulten. De darm van de grote
modderkruiper fungeert als een soort long
om zuurstof op te nemen, naast opname via de
huid en de kieuwen. De grote modderkruiper heeft
verschillende aanpassingen om lange tijd in de
modder te overleven, ook als de waterlaag
opdroogt. De levensfuncties worden op dat
moment tot een minimum beperkt, waarbij de vis
op een levend fossiel gaat lijken (vandaar
fossilis in de wetenschappelijke
naamgeving).
Voor meer informatie en het verkrijgen van het
beeldmateriaal:
email.
|